Hoe werkte de oude kantonrechtersformule?

De kantonrechtersformule werd toegepast wanneer de werkgever de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht. Indien de rechter het verzoek toewees, dan kon hij aan de werknemer een vergoeding toekennen. De kantonrechtersformule bepaalde de hoogte van de vergoeding.
De berekening van de ontslagvergoeding volgens de kantonrechtersformule zag er als volgt uit:

Ontslagvergoeding = A*B*C

waarbij:
A = Aantal gewogen dienstjaren
B = Beloning per maand (bruto)
C = Correctiefactor

Voor de berekening van A werd de diensttijd afgerond op hele jaren. Vervolgens werden deze dienstjaren als volgt ‘gewogen’:

- De wegingsfactor 1 geldt voor ieder dienstjaar tot het 40e levensjaar
- De wegingsfactor 1,5 geldt voor ieder dienstjaar van het 40e tot het 50e levensjaar
- De wegingsfactor 2 geldt voor ieder dienstjaar vanaf het 50e levensjaar

Peildatum voor de leeftijd was de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst

In de berekening van B werden de volgende factoren meegenomen: vast bruto maandsalaris, 13e maand, structureel overwerk, vakantiegeld, structurele winstdelingen en vaste ploegentoeslagen. De factoren die níet worden meegenomen waren: werkgeversdeel pensioenpremie, premie zorgverzekering, auto van de zaak, onkostenvergoedingen, niet-structurele winstdelingen en tantièmes.

De correctiefactor C vormde de variabele factor van de kantonrechtersformule, die door de kantonrechter werd ingevuld naar aanleiding van de omstandigheden. Hierbij gold een correctiefactor van 1 indien sprake was van een ‘neutrale’of ‘kleurloze’ ontbinding. De correctiefactor was 0 als de kantonrechter de werknemer volledig verwijtbaar stelde. Als sprake was van verwijtbaarheid of nalatigheid van de werkgever, kon de factor op 1,5 tot 2 worden gezet.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 336 vragen en antwoorden over Ontslagzaken.