Wat betekent het “Wettelijk vermoeden ten aanzien van het bepalen van de omvang van de arbeidsovereenkomst” bij flexibele arbeidsrelaties?

Er is in de wet (artikel 7:610b BW) een rechtsvermoeden opgenomen voor het bepalen van de omvang van een arbeidsovereenkomst: hoeveel uren wordt er gewerkt? Dit speelt een rol bij flexibele arbeidsrelaties, met name bij oproepcontracten. Wanneer men aanneemt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst en deze arbeidsovereenkomst tenminste drie maanden heeft voortgeduurd, wordt het aantal te werken uren vermoed gelijk te zijn aan het gemiddelde aantal uren in de daaraan voorafgaande drie maanden. Als consequentie zal dan, ook wanneer de oproepkracht niet daadwerkelijk wordt opgeroepen, loon verschuldigd zijn over het gemiddelde aantal uren. Ook hier geldt weer dat het vermoeden weerlegbaar is: de werkgever wordt in de gelegenheid gesteld om het tegendeel te bewijzen.