Wat verandert er in de periode 2022-2026 in de RVU?

Tussen 2021 en 2026 wordt er tijdelijk geen RVU-heffing toegepast op een drempelbedrag van € 21.200 per jaar. Een pensioendeelnemer kan vanaf 1 januari 2022 maximaal 10% van de waarde van zijn ouderdomspensioen laten afkopen. Daarnaast is er een extra afkoopmoment: de deelnemer aan de regeling krijgt voorafgaand aan zijn gewenste pensioeningangsdatum de keuze of hij een bedrag ineens wil opnemen op zijn pensioeningangsdatum of later, namelijk in de maand februari van het jaar volgend op het jaar waarin hij de AOW-leeftijd bereikt (op voorwaarde dat hij met pensioen gaat vóór dit moment). In het laatste geval is de gepensioneerde geen AOW-premie verschuldigd over het bedrag ineens, omdat de (gedeeltelijke) afkoop van het pensioen plaatsvindt in het jaar ná het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. De deelnemer moet deze keuze wel op één moment maken. 
Deze regeling mag maximaal drie jaar voor AOW-leeftijd toegezegd worden. Als werknemers vier jaar voor de AOW-leeftijd uit dienst gaan, betekent het dat er voor één jaar een RVU-heffing wordt toegepast, maar dat de overige drie jaar vrijgesteld zijn. En er mag er maximaal 21.200 euro (bruto) toegezegd worden. Als de werkgever een hoger bedrag verstrekt dan krijgt alleen het meerdere de 52% heffing. 
Een bedrijf kan er op deze manier voor kiezen om vanaf 1 januari 2021 tot 1 januari 2026 oudere werknemers een aanbod te doen om uit te treden en een tijdelijke 'korting' te ontvangen op de kosten daarvan. Deze regeling is van toepassing op overeenkomsten met wederzijds goedvinden, oftewel bij beëindigingen van dienstverbanden waar werkgever en werknemer het over eens zijn.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 143 vragen en antwoorden over Ontslagvergoedingen.