Hoe kan de transitievergoeding bij een kort dienstverband worden berekend?

Onder de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) heeft een werknemer zelfs bij ontslag binnen een maand na indiensttreding recht op de transitievergoeding. Dit recht ontstaat vanaf de eerste dag van de arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat een werkgever ook een transitievergoeding moet betalen als hij al snel na indiensttreding de samenwerking weer beëindigt, bijvoorbeeld in de proeftijd.
Als de duur van het dienstverband korter dan een maand is, moet de werkgever de vergoeding berekenen over het totale bedrag aan brutoloon en looncomponenten dat hij aan de werknemer tijdens de arbeidsovereenkomst heeft betaald. Aangezien hij de looncomponenten al vaststelt voor de eindafrekening, hoeft hij geen extra berekening te maken voor de transitievergoeding.

Voorbeeld van berekening transitievergoeding:
Stel een uitzendkracht heeft drie dagen (24 uur in totaal) als invaller gewerkt, voor € 20 per uur en een vakantiebijslag van 8%. Het totale brutoloon bedraagt (24 x 20 =) € 480. Daar komt de vakantiebijslag (0,08 x 480 =) € 38,40 bij. Het totale bedrag aan brutoloon en looncomponenten is dan € 518,40. Voor de transitievergoeding berekent de werkgever een derde van het loon per maand (1/3 x 518,40 = 172,80). Daarna deelt hij dit bedrag door twaalf maanden (172,80 / 12) = € 14,40. Dit bedrag zal de werkgever wel als transitievergoeding moeten uitbetalen.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 143 vragen en antwoorden over Ontslagvergoedingen.