Welke negatieve associaties en vooroordelen doen de ronde met betrekking tot kantoorinnovatie op directieniveau en wat is er aan te doen?

Voorbeelden van negatieve associaties en vooroordelen zijn:
  • Door te gaan flexen besparen we zomaar gigantisch op onze vaste lasten;
  • Even een presentatie van een goeroe op dit gebied en dan zit het wel snor met dat draagvlak;
  • Kantoorinnovatie is een kwestie van ander meubilair; daar is geen dure adviseur voor nodig;
  • Kantoorinnovatie en flexen versoepelen de regelgeving rondom arbeidsomstandigheden en ergonomie. Met wat hoogte verstelbare bureau's hebben wij aan onze ergonomische plichten voldaan en moet de OR maar tevreden zijn;
  • Wanneer wij eenmaal een dynamisch ogend kantoor hebben, dan verdwijnt de vervelende werksfeer vanzelf;
  • Met een dynamisch ogend kantoor en een flitsende koffie corner vindt iedereen elkaar ineens heel aardig;
  • Koop een paar meubels met wielen er onder en dan maakt de organisatie naar de buitenwereld een dynamische indruk;
  • Medezeggenschap bij de flex- inrichting is niet nodig, want men heeft geen vaste plek. Het management bepaalt wat nodig is. Zo doen we het en niet anders;
  • Geef de medewerkers een toepasselijk cadeau ter compensatie en acceptatie bij de introductie van de flex-inrichting;
  • De concurrent/branchegenoot scoort met kantoorinnovatie op gebied van imago; dan richten wij ook maar een deel zo in.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 267 vragen en antwoorden over Facility Management.