Wanneer is de onderhuurder van bedrijfsruimte een vergoeding verschuldigd aan de hoofdverhuurder?

In het geval de onderhuurder van de bedrijfsruimte, na beëindiging van de huurovereenkomst die haar contractuele wederpartij met de hoofdverhuurder had gesloten, met laatstgenoemde heeft onderhandeld over de totstandkoming van een huurovereenkomst met de hoofdverhuurder, de onderhuurder de bedrijfsruimte is blijven gebruiken gedurende de periode waarin de onderhandelingen voortduurden, en dat de onderhandelingen zijn afgebroken zonder dat tussen partijen een huurovereenkomst is tot stand gekomen, is de onderhuurder in beginsel een gebruiksvergoeding verschuldigd op grond van ongerechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW).
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 114 vragen en antwoorden over Vastgoed Huur & Verhuur.