In welke staat dient het gehuurde bij het einde van de huurovereenkomst te worden opgeleverd?

Er is een wettelijke – niet dwingendrechtelijke – regeling (artikel 7: 224 BW). Op grond van deze regeling, moet de zaak worden opgeleverd zoals vastgelegd in de 'beschrijving' die bij aanvang van de huur is opgemaakt. Dat betekent dat alles wat later is aangebracht dient te worden verwijderd, behalve indien zaken zijn aangebracht met toestemming van de verhuurder en is overeengekomen dat de aangebrachte zaken niet behoeven te worden verwijderd. Indien bij aanvang van de huur geen beschrijving van de staat van het gehuurde is gemaakt, dan wordt de huurder vermoed het gehuurde te hebben ontvangen in de staat zoals die bij het einde van de huurovereenkomst is. Het is dan aan de verhuurder om te bewijzen dat de staat bij aanvaarding van het gehuurde beter of anders was dan die bij de oplevering.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 114 vragen en antwoorden over Vastgoed Huur & Verhuur.