Moeten functietitels los of aan elkaar?

De algemene regel luidt: twee bestaande woorden kunnen samensmelten tot een samenstelling. Het eerste woorddeel zegt dan iets over het tweede woorddeel en het tweede woorddeel is de kern van de samenstelling. Voor functieaanduidingen is dit niet anders. Het is dus projectmanager, managementassistente en kantinemedewerker. Ook als een beroepsbenaming geheel of voor een deel van Engelse komaf is, maar volledig ingeburgerd, gaat de regel op: correct zijn dus salescoördinator, accountmanager, officemanager, supportmedewerker en marketingmanager.
Maar er zijn uitzonderingen: als twee woorden schrijft u combinaties als algemeen directeur, maatschappelijk werker, technisch helpdeskmedewerker en direct leidinggevende, want het eerste deel is een bijvoeglijk naamwoord. (Logistiek medewerker en logistiekmedewerker mogen allebei, omdat logistiek zowel een bijvoeglijk als een zelfstandig naamwoord kan zijn.) Beroepen die écht Engels aandoen en door het grote publiek ook nog steeds als zodanig worden ervaren, kunt u maar beter 'op zijn Engels' laten, als twee losse woorden dus. Denk aan ;art director en recruitment consultant.
Beroepen met voorvoegsels als junior en senior schrijft u als één woord, want senior en junior zijn geen bijvoeglijke naamwoorden, ook al worden ze door veel mensen vaak wel zo gebruikt. Het is dan ook: juniormedewerker en seniortrainer. Een streepje mag (senior-trainer) om de lezer een duidelijk woordbeeld te bieden. Bevat een beroepsnaam een afkorting, dan is een streepje zelfs verplicht: HR-adviseur, P&O-functionaris, MSP-consultant.
Hoofdletter horen niet thuis in functiebenamingen. Het foutieve hoofdlettergebruik in vacatureteksten is waarschijnlijk afkomstig van de bijbehorende afkortingen die men doorgaans wél met hoofdletter schrijft: AD (algemeen directeur) en AM(accountmanager).
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 69 vragen en antwoorden over Taal- en schrijftips.