Model van zelfsturende teams in thuiszorg succesvol

Cover stories

Buurtzorg Nederland groeit als kool. De nieuwe thuiszorgorganisatie, nog geen vijf jaar oud, telt inmiddels zo’n drieduizend medewerkers. Op een paar handenvol kantoormedewerkers na allemaal in zelfsturende teams, die wijkgericht werken. Tegelijkertijd wordt de roep om de wijkzuster sterker. Er worden zelfs weer nieuwe kruisverenigingen opgericht. Is de revolutie in de thuiszorg in Almelo begonnen?

Posters in ov-bussen en op sandwichborden. Promotieteams, gekleed in de bekende witte gesteven zusterpakjes, die flyers uitdeelden op evenementen, in winkelstraten en in woonwijken. In Tilburg vond afgelopen december een campagne plaats om leden te werven voor de pas opgerichte Kruisvereniging Midden-Brabant. Nieuwe aanmelders krijgen een welkomstkorting op de premie bij zorgverzekeraar vgz en kunnen tegen gunstige voorwaarden gebruik maken van diverse zorg- en hulpdiensten. ‘Een onafhankelijke organisatie van en voor de leden. Opgericht omdat wij vinden dat het anders moet met het stelsel van wonen, welzijn en zorg’, stelde mede-initiatiefnemer Peter Korsmit strijdlustig in het Brabants Dagblad. ‘We gaan, net als vroeger kruisverenigingen deden, opkomen voor betere en betaalbare zorg, maar ook voor het algehele welzijn van de burgers en belangen van huurders van woningcorporaties.’

Sjonnie en Eddie

De kersverse kruisvereniging voor Tilburg en omgeving werkt nauw samen met de Regionale Kruisvereniging West-Brabant, die ruim 40.000 huishoudens op de ledenlijst heeft. Dat komt neer op 100.000 inwoners ofwel één op de drie van de regio. De rkv West-Brabant voerde in 2009 en 2010 een campagne voor betere thuis- en gezinszorg. ‘Beste Jet, beste Jet. Ik heb wel honderdduizend handen aan mijn bed. De een die spuit, de ander wast, maar niet eentje houdt me effe lekker vast’, zong het duo Sjonnie en Eddie, ondersteund door Prins Carnaval en orkest van Fijnaart, net onder de Moerdijkbrug. Met als uitsmijter: ‘Ik lig hier hulpeloos te wachten op mijn rug, ik wil de wijkzuster terug’. Beste Jet, toenmalig staatssecretaris Jet Bussemaker van vws, kreeg de cd persoonlijk overhandigd, en natuurlijk verscheen de clip op YouTube.

Die dame uit het verleden in dat bekende witte pakje dook overigens al eerder weer op. In 2005 startte Thuiszorg De Friese Wouden, met hoofdzetel in Heerenveen, het project ‘De wijkzuster terug in het dorp’. In de meeste gemeenten in Zuidoost-Friesland kunnen de bewoners sindsdien gratis en zonder afspraak terecht op het wekelijkse spreekuur van een verpleegkundige, met vragen over gezondheid, zorg voor ouders, partner of kind of voor advies in zaken als rouwverwerking, incontinentieproblemen en medicijngebruik. Deze laagdrempelige service wordt zeer gewaardeerd, blijkt uit klantenonderzoek.

Sobere organisaties

Een stap verder gaat Jos de Blok in 2006 met de oprichting van Buurtzorg Nederland. Van huis uit zelf verpleegkundige en later manager bij thuiszorgorganisatie Carint was hij gefrustreerd geraakt door de groeiende bureaucratie, de schaalvergroting en de focus op kostenbesparingen in de thuiszorg. De wijkverpleegkundigen hun vak teruggeven, dat was zijn drijfveer. Ook hij laat zich inspireren door de vroegere kruisverenigingen zoals het Groene Kruis of het Witte Kruis, die tot in de jaren zeventig actief waren in de thuiszorg en gezinshulp: wijkgerichte, sobere organisaties zonder veel overheadkosten. Op die leest geschoeid biedt Buurtzorg opnieuw een kleinschalige vorm van thuiszorg. Teams van maximaal tien tot twaalf verpleegkundigen en verzorgenden gaan aan de slag in een dorp of buurt. Het team regelt alles zelf: de werving van en de zorg voor de cliënten, maar ook kantoor, roosters, het aannemen van nieuwe collega’s, contacten en overleg met ziekenhuis en huisarts.

‘Zorg zoals zorg bedoeld is’, schrijft Slow Management in het voorjaarsnummer van 2009, bijna twee jaar geleden. Op dat moment telt Buurtzorg Nederland al ruim honderd teams, in totaal ruim duizend medewerkers. Op het hoofdkantoor in Almelo, waar het allemaal begon, zit slechts een handvol medewerkers. Ook leveren de teams van de Blok gemiddeld maar zo’n veertig procent van de zorg waar volgens de indicatie recht op bestond, omdat ze inspelen op (zelf)vertrouwen en zelfredzaamheid van de cliënt. De Blok becijfert dat er zo twee tot drie miljard kan worden bezuinigd in de thuiszorg.

Actievoerende ouderen

Het succes van Buurtzorg Nederland blijft door de media en de politiek niet onopgemerkt, mede omdat er rond diezelfde tijd in de thuiszorg enkele grote organisaties in de problemen komen en zelfs omvallen, zoals Meavita. Dat leidt tot vragen in de Tweede Kamer en staatssecretaris Jet Bussemaker spreekt in haar antwoord over ‘belangrijke leerpunten’ die te halen zijn uit het initiatief van De Blok. ‘Het blindelings overnemen van het Buurtzorgconcept als algemene standaard vind ik echter niet raadzaam’, stelt ze, verwijzend naar de korte geschiedenis van Buurtzorg.

Maar al snel uit Bussemaker zich steeds positiever over ‘de wijkzuster op haar Solex, die iedereen kende en de ogen en oren van de buurt vormde.’ Ze laat zich kronen tot ere-wijkzuster door actievoerende kruisverenigingen en komt met het voorstel voor 250 wijkverpleegkundigen voor de veertig ‘krachtwijken’. Niet genoeg, reageert de Unie kbo, de grootste seniorenorganisatie in Nederland. Op 11 november 2009, tijdens de begrotingsbehandeling van vws, sjeest een twintigtal ouderen met vijfduizend handtekeningen in de tas op de Solex naar het Binnenhof. Als steuntje in de rug voor het nieuwe beleid, maar ook als pleidooi om de wijkzuster landelijk echt ruim baan te geven. Bussemaker toont zich welwillend en zegt dat haar voorstel ‘pas het begin’ is.

Rolmodel

Een dik jaar verder verspreidt Buurtzorg Nederland zich nog steeds als een olievlek. Het aantal teams loopt richting driehonderd, het aantal teamleden richting drieduizend. Met amper twee handenvol kantoormedewerkers en evenzoveel regio-ondersteuners. De omzet is gegroeid van 1 miljoen euro in 1997 naar 40 miljoen in 2009, en de verwachting voor 2010 ligt rond 80 miljoen. De Blok heeft een Gazelle Award voor het snelstgroeiende bedrijf op zak en het nieuwe kabinet noemt zijn initiatief zelfs een rolmodel voor de manier van denken en werken in de thuiszorg. De cliënten tonen zich zeer tevreden, net als de medewerkers.

Neem Frederika de Ruiter (48), nu een half jaar lid van het team in opbouw in de Eindhovense wijk Stratum. Ze deed verpleegkundige opleidingen mbo en hbo, werkte voor Artsen zonder Grenzen, en voegde een opleiding tot verloskundige toe. Met die laatste specialisatie werkte ze in een ziekenhuis, in de eerste lijn en voor een private partij. ‘Jazeker, ik mag mijn ervaringen gewoon vertellen, zolang als ik me maar kan verantwoorden. Voor de zekerheid leg ik het even voor aan mijn team.’ De grotere eigen verantwoordelijkheid leidt tot meer betrokkenheid, benadrukt De Ruiter. ‘En dat geeft uiteindelijk meer voldoening en meer plezier in het werk. Je kent de cliënten want je komt bij hen thuis, spreekt met familie, mantelzorgers en huisarts. Je komt hun leven binnen, dus je past je aan.’ Omgekeerd leert de cliënt de verpleegkundige kennen, want het is vaak dezelfde en die heeft ook nog een beetje tijd voor een praatje. In tegenstelling tot de gangbare thuiszorg, waar het een in- en uitrennen is van medewerkers die zowat met de stopwatch in de hand hun dingetje doen.

Speldenprik

Was het aanvankelijk een soort speldenprik, de invloed van Buurtzorg Nederland lijkt te voldoen aan de bekende marketingwetten. Het succes van een nieuweling wordt eerst genegeerd en vervolgens gebagatelliseerd. Zie bijvoorbeeld Max Havelaar-koffie of speciale bieren. ‘Als Buurtzorg groeit, zal het wel anders worden met die overhead.’ ‘De Blok trekt nu vooral gemotiveerde verpleegkundigen aan, maar krijgt straks ook met ‘productiemedewerkers’ te maken.’ ‘Hij krijgt nu subsidie, en zijn rekenmodellen kloppen niet.’ Er was lof, maar er klonken vooral ook sceptische geluiden uit de sector zelf.

Nu Buurtzorg wel erg hard blijft groeien en veel draagvlak weet te creëren, tekent de volgende fase zich af. Grote organisaties nemen (delen van) het model over en verkondigen ‘dat zij eigenlijk hetzelfde doen’, zoals ook de grote koffiemerken ‘eerlijke koffie’ gingen aanbieden en de grote brouwers de kleintjes met speciale bieren gingen inlijven. Zo hebben Zorggroep Meander in midden- en zuidoost-Groningen en Evean in Noord-Holland - beide onderdeel van de ‘zorg- en welzijnsreus’ Espria - vormen van wijkteams geïntroduceerd die zich richten op het brede pallet van wonen, zorg en welzijn met slogans als ‘Zorg op maat’ en ‘Zorg dicht bij huis’. Maar het blijven voorlopig de uitzonderingen. Het merendeel van de instellingen maakt zich nog steeds druk om systemen voor de tijdregistratie.

Roer omgooien

Tijdens de Dag van de Zelforganisatie, afgelopen november, presenteerde Ton van Beek met verve het nieuwe concept ‘Het Dorp’. Kleinschalige en wijkgerichte zorg met ondersteuning van specialistische diensten en functies ondergebracht in Themabedrijven. Voor die laatste activiteiten - zoals ict - levert de grotere schaal juist voordelen op, stelt hij. O ja, er komt ook een nieuwe ledenorganisatie, ‘zoiets als een kruisvereniging’. Van Beek is bestuursvoorzitter van Careyn Zuwe Aveant, een fusie-kolos met 14.000 medewerkers. De vraag blijft: is dit niet bestuurlijke modellenbouwerij? Lukt het dergelijke logge tankers om het roer werkelijk om te gooien? Of is helemaal opnieuw beginnen, zoals Buurtzorg Nederland, een beter alternatief? De verpleegkundigen en cliënten stemmen nog steeds in groten getale met de voeten. Is de revolutie in de thuiszorg dan toch in Almelo begonnen?

Oorspronkelijk verschenen in: Slow Management, nr15, winter 2011.

ManagementSite wil voorbeelden van 'Sturen op verantwoordelijkheid' en 'Slimmer werken' onder de aandacht brengen. Kom met uw ervaringen in een reactie of schrijf een artikel of column.

 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Gert-Jan Baan
Beste Walter, prima artikel. Vanuit mijn professie herken ik de verandering zoals jij het geschetst hebt. Het is overigens niet verbazend dat zorgverleners zich een beetje in de kou voelen staan nu de overheid zo enthousiast reageert op Buurtzorg en andere concepten. Per slot van rekening is de huidige opzet in de thuiszorg ontstaan vanuit de kaasschaaf scenario's van de afgelopen decennia. het grappige is wel dat de meeste initiatieven ontstaan door initiatiefnemers die uit de dagelijkse zorg komen en vanuit de cliënt redeneren hoe het anders kan en niet vanuit de procesmanagement gedachte: hoe kan het nog efficiënter of goeiekoper.
Een interessante vraag, vind ik, is: hoe haal je de grote organisaties uit hun slachtofferrol ('de overheid heeft ons dit allemaal aangedaan en kijk eens hoe enthousiast ze zijn over nieuwe concepten die wij vroeger hadden') naar een cliëntgerichte organisatie die redeneert vanuit kwaliteit voor de cliënt?
André Cuijten
Interessant is ook de vraag hoe kunnen we toekomstige medewerkers opleiden en huidige medewerkers opleiden om domotica toe te passen als hulpmiddel en communicatie middel om een betere zorg te leveren. Zorg medewerkers als de nieuwe werkers die resultaatgericht werken en hun eigen organisatie als facilitair centrum gebruiken en communicatie centrum met de overheid. Geen slachtoffers van de overheid maar medewerkers met een doelstelling die past in de ontwikkelende maatschappij en als dit in mijn buurt zou kunnen als ik hulp nodig heb! Heel graag. En als het iedere medewerker lukt om minimaal 1 klant per dag gelukkig te maken dan zijn er dat dagelijks heel veel, toch.
Maria Meijs
Lid sinds 2019
Helemaal eens met André die stelt dat medewerkers opgeleid moeten worden. Vooral nu het concept Wijkgericht Werken door grote thuiszorgorganisaties wordt 'gebruikt' om de gunst van de (ontevreden) klant terug te krijgen. Zo gaat het ook hier in Zuid-Limburg: ze roepen allemaal wijkgericht te werken. Echter: geen woorden maar daden!! Als grote, logge organisatie kun je wel roepen dat je iets doet, het zijn uiteindelijk de medewerkers die het moeten uitvoeren bij de cliënten. En die knop gaat bij hen niet zomaar even om. Daar is gedegen scholing en bijscholing voor nodig. Ik heb voor thuiszorgteams een dergelijke scholing Werken in Wijkzorgteams ontwikkeld. Na 4 jaar en 900 thuiszorgmedewerkers verder kan ik zeggen dat deze scholing hard nodig is. Effectief communiceren, teamontwikkeling, probleemoplossend onderhandelen met cliënten en andere hulpverleners, oog hebben voor wat er leeft en speelt in een wijk, een zelfsturend team worden...het is niet iets wat iedere thuiszorgmedewerker van nature kan en doet. Daarnaast moeten bij managers en planners óók heel wat knoppen om. Daar is bijscholing eveneens hard nodig. Anders komen hun medewerkers met een OEI (Ongewenst Eigen Initiatief) dat zoals vanouds snel om zeep wordt geholpen.
Het effect van de scholing is uiteindelijk heel positief: kwalitatief betere zorgverlening, tevreden en enthousiaste medewerkers, minder ziekteverzuim, tevreden cliënten. Daar gaat het om. En als het mij lukt om minimaal 1 medewerker per dag (weer) gelukkig te maken, dan zijn het er jaarlijks heel veel, toch?
gwenny wazir
Geachte Heer/Mevrouw
Als er nog steeds zoveel crisis is in het land voor werkzoekenden,nwat gaat er gebeuren met de mensen die in de thuiszorg werken.
De ouderen in de thuiszorg hebben ook hulp nodig,nen als alles zo moeilijk wordt wat gaan we doen.
Ik loop stage in 9 zorgtehuizen en de ouderen vinden het erg dat wij ze niet meer gaan helpen. Ze zijn aan ons gehecht,en hebben veel verdriet vragen waarom de regering dit doet met hun.

groeten van Gwenny Wazir
ps wie geeft ons de antwoord

Meer over Zorg