Voor een goed functionerend mobiliteitssysteem zijn verschillende vormen van vervoer nodig: van auto en fiets tot trein en bus. Ook deelmobiliteit (zoals de verhuur van auto’s, scooters en fietsen) speelt hierin een rol. Hoewel het aandeel in het totale vervoer nog klein is, kan deelmobiliteit bijdragen aan minder CO₂-uitstoot en betere doorstroming, vooral als het slim wordt gecombineerd met andere maatregelen.

Om die potentie te benutten heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat samen met gemeenten en aanbieders het programma Natuurlijk!Deelmobiliteit (N!D) opgezet. N!D werkt aan kennisopbouw, standaardisatie en monitoring. Tot nu toe zijn er twintig kennisproducten opgeleverd, waaronder landelijke gebruikersonderzoeken en richtlijnen voor deelmobiliteitshubs.

Uit de nieuwste monitor van het ministerie blijkt dat het gebruik van deelmobiliteit groeit. In 2024 maakte 20% van de Nederlanders gebruik van een vorm van deelvervoer, tegenover 18% in 2023. Helaas zijn er geen cijfers over dat (daadwerkelijke) gebruik in ritten en kilometers.

Tegelijkertijd is het totale aanbod in vooral de grote steden afgenomen (en dan vooral van deelscooters), onder andere door marktverschuivingen. Wordt het aanbod volwassen? De houding van Nederlanders tegenover deelmobiliteit bleef stabiel. Het is een interessant rapport voor beleidsmakers en aanbieders.

De komende jaren werkt het programma N!D aan versnelling en opschaling. Een belangrijk doel is om het systeem betrouwbaarder en toegankelijker te maken voor de gebruikers. Vanaf 2026 wordt meer zichtbaar wat de impact is van het programma. Deelmobiliteit biedt dus geen snelle oplossing, maar is wél een waardevolle bouwsteen voor een duurzamere en bereikbare toekomst, aldus het ministerie.

Lees ook: Amsterdam stopt met plannen voor een stadsbrede uitrol van deelfietsen