Problemen met cultuurverandering?

Cover stories

Ook al hebben de Friezen in 754 bij Dokkum zijn schedel ingeslagen, Bonifatius was een grootmeester in de cultuurverandering. Want wie gelooft er tegenwoordig nog in Wodan en Frigga? Wie aanbidt er nog een oude eik en gaat bij onweer nog bevend op de knieën voor de dondergod Thor met zijn hamer?

Cultuurverandering is een lastig vraagstuk. Veel onderzoeken noemen de bedrijfscultuur als belangrijkste oorzaak voor het mislukken van organisatieveranderingen. Alle reden dus voor hedendaagse managers om eens serieus te kijken naar de succesvolle methoden van de oude heilige met zijn verbluffend systematische aanpak.  

Wat is cultuur?

Volgens Edgar Schein is cultuur een verzameling oplossingen voor vraagstukken die een groep in de loop van de tijd ontwikkelt. Het worden gewoontes en overtuigingen die worden overgedragen op nieuwe groepsleden. Dat proces gaat door als de bedenkers zijn vertrokken. Ook als de oorspronkelijke vragen niet meer bekend zijn en de logica onduidelijk. Cultuur gaat daarom meer over ‘geloven’ dan over ‘weten’. Daarmee bedoelen we het geloof in goden maar ook het geloof in de leiding van het bedrijf, de werkwijze of de behoeftes van de klant.

 

De aanpak van Bonifatius

Bonifatius wist in zijn tijd wel raad met een verkeerde cultuur. Hij maakte onderscheid tussen drie fasen in het proces waarin mensen van ‘heidenen’ tot ‘christenen’ gemaakt konden worden:

  1. Het sociaal, collectief gedrag wordt aangepakt. Bijvoorbeeld een verbod op heidense religieuze bijeenkomsten.
  2. Het externe, individuele gedrag wordt centraal gesteld. Dat is inclusief minder duidelijk waarneembaar gedrag voor anderen. Bijvoorbeeld het inachtnemen van de zondagsrust.
  3. De kerstening van het inwendige gedrag. Het onder controle brengen van het denken en voelen, criteria voor ‘goed’ en ‘kwaad’. Men gaat de christelijke boodschap met hart en ziel geloven.

Die fasen moest je niet door elkaar halen. Maatregelen die in de ene fase goed werken hebben in een andere fase een averechts effect.

Een tweede les is dat hij de populatie verdeelde in drie groepen:

  1. de top. Dat waren de lokale koning of stamhoofd met zijn getrouwen en ‘edelen’.
  2. de onderlaag. Dat waren de slaven, lijfeigenen en horigen.
  3. de grote middengroep. Dat waren de (vrije) boeren, soldaten en handelaren.

De dubbele weg van Bonifatius

Bonifatius begon zijn bekering bij de top. Daarbij probeerde hij niet alleen de allerhoogste, de lokale koning of hoofdman, over te halen om het geloof in de oude goden af te zweren, maar ook de groep edelen daar direct omheen. Dit om te voorkomen dat een bekeerde koning door zijn heidense hofhouding zou worden aangevallen en verstoten.

Als je zover bent dat de top is gedoopt en het juiste geloof aanhangt wordt het zaak de aandacht te richten op de onderste laag in de samenleving. Dat is vaak gemakkelijker dan de taaie middenlaag van vrije boeren. Die middengroep wordt daarom pas als laatste aangepakt.

Zo ontstaat een pad over twee assen. Enerzijds ga je stap voor stap de verschillende fasen door van het aanpakken van collectief gedrag via individueel gedrag tot individuele overtuiging. En anderzijds doorloop je de lagen van de bevolking: top, onderklasse en middenklasse. Zo zijn er ruwweg vijf fasen te onderscheiden (zie afbeelding).

Het startpunt was altijd het vakje genummerd met ‘1’: collectief gedrag van de toplaag. Ergens anders beginnen is zinloos. De cruciale eerste stap is ervoor te zorgen dat de top stopt met het aanbidden van de verkeerde goden en openlijk het juiste geloof accepteert. Als je dat niet voor elkaar krijgt, is de hele missie kansloos.

De gereedschappen van Bonifatius

Gedurende dit proces moest Bonifatius rekening houden met een groot aantal factoren. Hij beschikte echter over een mooie set van gereedschappen en methoden die hij steeds per situatie, per fase en per bevolkingslaag op verschillende manieren kon aanwenden.

Overtuigingskracht: In de eerste plaats moet je beschikken over voldoende persoonlijke overtuigingkracht. En Bonifatius als diepgelovig en charismatisch man had dat volop. Opvallend is dat veel zendelingen afkomstig waren uit recentelijk gekerstende gebieden. Kennelijk is de zendingsdrang het grootst daar waar men zelf nog wat twijfels had. Wellicht geldt hier het gezegde “Door anderen te overtuigen, overtuigen we onszelf” . Daarnaast is het zaak niet alleen zelf te overtuigen maar ook zo veel mogelijk anderen daarvoor in te zetten. Groepsdruk is een krachtig gereedschap.

Macht: Vervolgens moet je zorgen dat je over voldoende macht beschikt om dingen af te kunnen dwingen. Bonifatius had zijn kersteningswerk niet kunnen doen zonder soldaten en zonder gebruik te maken van dwang en geweld.

Straf en Beloning: Zij die het juiste geloof aanvaarden moeten beloond worden en zij die het niet doen moeten worden gestraft. Hoewel hij het mogelijk graag anders gewild had, heeft Bonifatius vooral van de straf-component gebruik gemaakt. Beloning bestond met name uit de belofte van een prettig hiernamaals in de hemel. Aan aardse beloningen had hij weinig te vergeven.

Falsifieer tegenstanders zodra je de kans krijgt: In beginsel is het niet mogelijk om de waarheid van geloofszaken aan te tonen. Daarom is het geloof en geen wetenschappelijke kennis. Maar als de tegenstander zo onhandig is om je een kans te geven om de onwaarheid van zijn visie aan te tonen moet je die onmiddellijk met beide handen aanpakken. Het schoolvoorbeeld is het omhakken van de heilige Donareik in 723 in Fritzlar in Duitsland. Toen de heidenen zagen dat hierdoor de toorn van de Germaanse goden niet werd ontstoken - er gebeurde niets - bekeerden velen zich tot het Christendom. Het aantonen van de onwaarheid van het ene geloof bleek genoeg om de waarheid van het andere te bevestigen.

Behoud het goede in aangepaste vorm: Hoe briljant Bonifatius was blijkt uit hetgeen hij deed met het hout van de omgehakte Donareik. Hij verbrandde het niet maar liet er een kerkje van bouwen.  Zo konden de gekerstende heidenen hun nieuwe geloof belijden te midden van wat sommigen van hen ongetwijfeld nog als heilig hout beschouwden. Een ander voorbeeld is het behoud van Germaanse feestdagen zoals het Joelfeest dat werd aangepast als kerst en het Ostara-feest dat Pasen werd.

Het lijkt niet verstandig om deze principes rucksichtslos in bedrijfsmanagement toe te passen. Maar het is wel nuttig om er eens goed over na te denken en, in zuivere Bonifatius trend, het goede in aangepaste vorm toe te passen.

Met dank aan Prof. M. Mostert voor de geschiedkundige adviezen

Hans Veltman is mede-auteur van het boek “de AlignmentPuzzel”. Waarom ontstaan eilandjes-organisaties en wat kun je er aan doen?

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Meer over Organisatiecultuur