Ben jij nu zo slim of is hij nu zo dom? Tijd om in de spiegel te kijken. Weet je het echt beter dan de huidige bondscoach, Louis van Gaal, of is er nog werk aan de winkel? We weten het allemaal beter en het is niet verwonderlijk dat ons land tijdens grote voetbaltoernooien plots uit 16 miljoen bondscoaches blijkt te bestaan. We kijken dan naar de tactiek en het spel van het Nederlands elftal alsof het moderne kunst is en denken: dat kan mijn zesjarig nichtje beter. Maar is dat ook zo?
In mijn onlangs verschenen boek Bondscoach! Coaching handboek voor 16 miljoen Nederlanders reik ik een methodiek aan waarmee je kan vaststellen op welke cruciale managementonderwerpen de ideale bondscoach van het Nederlands elftal dient te excelleren.
Betweters
Wie de functie van bondscoach bekleedt, bevindt zich in een lastige positie. Hij[2] moet antwoord zien te vinden op een groot aantal vragen terwijl iedereen over de schouders meekijkt. Zodra een EK of WK begint, bestaat Nederland plots uit 16 miljoen bondscoaches. We weten het allemaal beter. Wij hadden Robben niet gewisseld, wij hadden Huntelaar in de spits gezet en op strafschoppen, ja daar kan je wel/niet op trainen. Eigenlijk is bondscoach daarbij een verkeerde functiebenaming. In de Angelsaksische landen wordt de coach van het nationale voetbalelftal ‘manager’ genoemd en die benaming sluit mijns inziens dichter aan bij de dagelijkse werkzaamheden van de nationale coach. Als het goed gaat, heb je als bondscoach vele vrienden. Als het slecht gaat, sta je alleen. Dat lijkt wel verdacht veel op een CEO.
MASTERPLAN
‘Van de tien trainers die er rondlopen, is er maar één echt goed, een aantal kan geen kwaad en een meerderheid laat een elftal zelfs slechter spelen’
Marco van Basten, oud-bondscoach.
In het boek Bondscoach hanteer ik het acroniem MASTERPLAN. Dit staat voor een tiental aspecten die cruciaal zijn voor het functioneren van een bondscoach: Missie, Aanpak, Selectie van talent, Teambuilding, Evaluatie van de zwakke plekken, Reputatie en relatiemanagement, (omgaan met de) Pers, Leiderschap, Assistenten en de Nederlandse school. Het zijn elementen die voor alle Nederlandse bondscoaches gelden, maar we zijn nu natuurlijk het meest geïnteresseerd in het antwoord op de vraag: wat doet de huidige bondscoach goed. En wat niet?
Tactiek: 4-3-3 of 5-3-2
Neem de Aanpak. De laatste weken staan de kranten bol van de artikelen over de tactiek van Louis van Gaal. Verkwanselt hij de Nederlandse School of voegt hij er elementen aan toe? Het gaat om de algemene strategie en de uitvoering hiervan in een heldere tactiek. De kennis hierover ontwikkelt zich razendsnel. De winnaars van vandaag zijn de middenmotors van morgen. Een ontwikkeling die we momenteel kunnen zien bij het Nederlands elftal en de ploegen uit de Eredivisie. We proberen de wereld nog steeds te verrassen met onze eigenzinnige Hollandse aanpak, waarbij we tegenstanders proberen kapot te spelen met een 4-3-3 opstelling met vleugelspelers en opkomende verdedigers en veel balbezit. Dat lukte fantastisch in de jaren zeventig. Daarna hadden tegenstanders het antigif tegen deze tactiek gevonden en bleven successen jarenlang uit. Inmiddels is de tactiek achterhaald. FC Barcelona heeft de tactiek gekopieerd dankzij Johan Cruijff en er extra dimensies aan toegevoegd, net zo goed als Bayern Munchen nu. Wat blijkt? Een innovatieve tactiek biedt teams drie tot vier jaar concurrerend voordeel. Dan is het tegengif ontdekt. Wat is de essentie van een winnende strategie? Het verrassingselement. Zodra dat uit de tactiek is verdwenen, valt ieder team te bestrijden. Geen wonder dat Louis van Gaal na enkele dramatische oefenwedstrijden (Japan, Frankrijk) tot de conclusie kwam dat zijn huidige spelersgroep niet goed genoeg is om succes te hebben met 4-3-3. En dat dus een andere aanpak noodzakelijk is tegen sterke tegenstanders, lees eerste WK tegenstander Spanje. Dat is 5-3-2 tactiek geworden, niet uitgevonden door Van Gaal, maar wel werkbaar bevonden door trainer en spelers. Het is daarbij uitstekend dat de bondscoach deze strijdwijze met zijn spelers heeft besproken en dat iedereen hier achter is gaan staan. Dat heet draagvlak creëren. Het negatieve is dat Louis van Gaal zelf in 2013 heeft gezegd dat een nieuwe speelstijl inslijpen maanden kost en dat die tijd er voor een WK niet is. Zijn ommezwaai kort voor een WK is dus op zijn minst inconsistent te noemen
Achilleshiel
En wat is de echte Achilleshiel van het Nederlandse voetbal? Kijken we bij de evaluatie van de kritieke succesfactoren dan komen al snel de standaardsituaties naar boven: strafschoppen, hoekschoppen en vrije trappen. En inderdaad, uit onderzoek blijkt dat we aantoonbaar en aanmerkelijk zwakker scoren op deze onderdelen dan onze tegenstanders. De strafschoppen, dat zal je niet verbazen, daarvan missen de Duitsers er onder druk liefst zeven maal minder! En de hoekschoppen, die nemen de Duitsers ongeveer drie á vier keer beter.
Ergert u zich ook zo aan de slecht genomen hoekschoppen bij Nederlandse clubs en Oranje? Dat je denkt, dat kan zelfs ik beter? Oranje heeft tijdens de laatste vier toernooien 89 hoekschoppen gekregen waaruit twee treffers zijn voortgekomen, een score van 2,2%. Met dit soort cijfers kunnen we net zo goed de bal direct teruggeven aan de tegenstander, dat is minder gevaarlijk. Tegenstanders kunnen zich blijkbaar eenvoudig instellen op deze zwakte van Oranje en breken vaak met gevaarlijke counters uit. Een hoekschop van Oranje is voor tegenstanders vaak een kans op een scherpe counter. Toptrainers als Foppe de Haan ergeren zich groen en geel aan de Nederlandse ‘hoekschopmentaliteit’. Het lijkt alsof spelers er geen idee, geen visie op hebben. Men doet maar wat. ‘Bij Heerenveen maakten we in één seizoen twaalf doelpunten uit een hoekschop. Daar zat geen geheim achter, er was in wezen niets bijzonders aan. We trainden er gewoon op. Het ging steeds precies hetzelfde maar de tegenstanders konden er geen oplossing voor bedenken.’
De vraag is natuurlijk of de cijfers van Oranje écht zo slecht zijn. Is er vergelijkingsmateriaal te vinden? Dat blijkt met betrekking tot hoekschoppen nog best lastig te zijn. Gelukkig helpen de Duitsers mij weer uit de brand. De koningen van de ‘Standardsituation’ houden alles bij. En niet zo’n klein beetje. Over een periode van 20 jaar hebben onderzoekers alle hoekschoppen genoteerd in de Bundesliga, inclusief het feit of er een doelpunt uit voortkwam of niet. In de seizoenen 1989-2008 zijn er welgeteld 16.730 hoekschoppen genomen waaruit 1.414 keer gescoord is. Een score van 8.5%.
In het bedrijfsleven mag je verwachten dat dergelijke zwakke punten direct worden aangepakt. Je kan je toch niet voorstellen dat de expeditieafdeling al veertig jaar dezelfde fout maakt. Het Nederlandse voetbal leert echter nauwelijks van de fouten uit het verleden en laat juist daardoor zien hoe belangrijk de gedachte van een lerende organisatie is. Eigenlijk vreemd, want oud-bondscoach Leo Beenhakker zou zeggen: ‘Weet je wat een oester met een probleem doet? Die maakt er een parel van’.
Er is goed nieuws. Het belang van de standaardsituaties en de mogelijkheid hierop te trainen is eindelijk doorgedrongen tot het Nederlands elftal van bondscoach Louis van Gaal. Kevin Strootman, helaas afwezig in Brazilië, legt uit waarom Oranje de laatste tijd wat meer succes heeft bij corners en vrije trappen: ‘We besteden heel veel aandacht aan de dode spelmomenten. Al een paar dagen voor de wedstrijd komen ze aan bod. We krijgen beelden te zien van de tegenstander. Een selectie van de patronen die zij hanteren en beelden die laten zien waar ze kwetsbaar zijn. Daar stemmen wij onze aanpak op af.’ Volgens de aanvoerder helpt het dat de spelers mee mogen denken over de varianten. ‘Als speler word je medeverantwoordelijk gemaakt voor hoe die varianten er telkens uit zien. Dat je moet meedenken is een extra prikkel die bij voetballers wel helpt.’
Prachtig. In managementtermen praten we dan over de verdeling tussen sturen en eigen verantwoordelijkheid nemen. De tactiek wordt niet geheel voorgekauwd door de technische leiding, die geeft alleen de kaders. De spelers moeten het echter in het veld doen. Niet onbelangrijk, want bijna 30% van de doelpunten komt tegenwoordig voort uit de standaard spelsituaties.
Heilige graal
‘Er kan er maar één de baas zijn en dat is Johan Cruijff’. Woorden die worden toegeschreven aan Rinus Michels. Krachtiger kan het belang van een leider binnen een team niet worden uitgedrukt. Leiderschap is de heilige graal van de management- en sportliteratuur. Iedereen zoekt het, niemand heeft het definitieve antwoord gevonden. In het voetbal is de zoektocht naar leiderschap altijd en overal gaande. De leider in het veld is het verlengstuk van de trainer. In de grote elftallen uit de geschiedenis speelden altijd voetballers van uitzonderlijke klasse met leiderschapskwaliteiten. Spelers die zelf grandioos konden voetballen, maar er met name voor zorgden dat hun medespelers beter gingen spelen waardoor ze het team tot grote successen konden opstuwen. Maar wie is de leider van dit Oranje? Het lijkt er op dat Luis van Gaal een variatie op het thema van Michels heeft bedacht ‘Er kan er maar één de baas zijn en dat ben ik’. De huidige bondscoach kan fantastisch werken met jonge talenten en ze zo kneden dat er een hecht collectief uit voortkomt dat op de toppen van kunnen presteert. Moeilijker wordt het voor Louis van Gaal als hij met sterren moet werken. Vraag dat maar aan Frank Ribery of aan …Wesley Sneijder. Het aanpakken van Sneijder lijkt vruchten af te werpen, de middenvelder verschijnt topfit aan de start in Brazilië. Van Gaal heeft dat pleit in zijn voordeel beslecht. Maar uiteindelijk bepaalt de hiërarchie in het veld wie de baas is. Als Sneijder uitblinkt in de eerste wedstrijd, kunnen de rollen weleens omgekeerd worden. Daarom lijkt er maar één geldige definitie van leiders te zijn: leiders hebben volgelingen. Hoe snel dit in het voetbal kan veranderen, blijkt uit de leiderschapscrisis rondom Cruijff bij Ajax in de jaren zeventig.
De functie en taken van de bondscoach zijn veelomvattend en complex. Hier heb ik slechts een tip van de sluier kunnen oplichten. Een ding is zeker, van afstand lijkt het gemakkelijk, wie er dieper induikt, beseft hoe moeilijk deze managementfunctie echt is.
Bij het WK 2014 kunnen wij nu echter zelf beoordelen of de coach het goed heeft gedaan, op basis van feiten en een helder analytisch model. Zodanig, dat je bij weer een gemiste strafschop, een verloren verlenging of het ontbreken van een Plan B kunt zeggen: ik weet het écht beter.
Vergouw schreef eerder over sport en management op deze site, waaronder in 2000 over de trainbaarheid van strafschoppen. Hij verdiende er in de pers de bijnaam Professor Penalty mee. Dit artikel is gebaseerd op het boek ´Bondscoach! Coaching handboek voor 16 miljoen Nederlanders´ dat is verschenen bij Voetbal International.
Noten
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO