Onder het mom van ‘out of the box’-denken is het razend populair om de wereld van topsport te vergelijken met die van het bedrijfsleven. Topcoaches van topvoetbalteams, hockeyteams en andere (team)sporten vertellen op seminars en thema-avonden aan managers waarom hun team zo succesvol is geweest. Geleerde lessen, tips en trucs vinden gemakkelijk hun weg naar managers die deze lessen, tips en trucs in hun eigen praktijk willen toepassen. Veel managers (ook in mijn eigen vrienden en kennissenkring) geloven dat deze lessen van topcoaches zo maar zijn door te trekken naar het bedrijfsleven. Veel mensen ‘op de werkvloer’ geloven hier niet of veel minder in. Zij hebben liever een baas die snapt wat hun werk inhoudt en ze hierin ondersteunt dan een baas die allerlei trucjes toepast die hij of zij heeft opgepikt van een topcoach. De mensen van de ‘werkvloer’ hebben goede argumenten om aan te nemen dat wat in topsport werkt niet zomaar werkt in het bedrijfsleven. De wereld van topsport en bedrijfsleven zijn daarvoor veel te verschillend. Hieronder een lijst met belangrijke verschillen:
1.Topsport is overzichtelijk en het bedrijfsleven is dat niet
Topsport zoals voetbal of hockey om er maar twee te noemen speelt zich altijd af binnen een afgesloten speelveld met een beperkt aantal spelers. Het speelveld heeft geen directe interactie met de omgeving. Het speelveld is overzichtelijk en concreet en er lopen één of meerdere scheidsrechters rond die alles in de gaten houden. De topcoach heeft altijd direct toezicht op wat er gebeurt. Hij (de topcoach kan natuurlijk ook een zij zijn) ziet meteen wie er in zijn ogen goed spelen en wie niet en kan het handelen daar direct op afstemmen. Een afdeling of team binnen een bedrijf is geen gesloten systeem. Er is veel zichtbare en onzichtbare interactie met de omgeving van de afdeling of het team. Geen enkele manager heeft altijd direct toezicht op wat mensen doen (en soms ook niet doen). Als een manager al wil ingrijpen dan zal deze eerst een reconstructie moeten maken waarbij mensen vaak met tegengestelde verhalen vertellen wat er is gebeurd.
2.Bij topsport is het doel altijd duidelijk, in het bedrijfsleven vaak niet of veel minder
Bij hockey of voetbal weet iedereen waar en wat het doel is. Het handelen van iedereen is altijd afgestemd op dit eenduidige doel. Er zijn geen heisessies of brainstormsessies nodig zoals in het bedrijfsleven om het doel te bepalen. Een topcoach hoeft zijn mensen niet uit te leggen wat of waar het doel is. In het bedrijfsleven is het doel veel meer diffuus.
3.Investering in training is bij topsport veel groter dan in het bedrijfsleven
In topsport wordt het merendeel van de tijd besteedt aan training en begeleiding. Slechts een beperkt deel van de tijd gaat op aan wedstrijden. De topcoach heeft hier alle tijd en geld voor. Een manager in het bedrijfsleven kan niet zoveel tijd besteden aan training en begeleiding van mensen. Als het bedrijfsleven dezelfde trainingsintensiteit zou hanteren als in de topsport gingen (vrijwel) alle bedrijven failliet.
4. De topcoach beschikt over de beste spelers, het bedrijfsleven niet
Een topcoach beschikt altijd over in zijn ogen de beste spelers. Hij kan spelers observeren en dan zelf kiezen wie hij in zijn team wil hebben. In het bedrijfsleven is dat onmogelijk. Daar heersen heel andere economische en sociale normen.
5. In de topsport heerst een ander ambitieniveau dan in het bedrijfsleven
Topsporters hebben allemaal dezelfde ambitie. Topsporters willen allemaal het kampioenschap en hier maximaal in investeren. In het bedrijfsleven hebben mensen veel verschillende ambities. Sommige willen bijvoorbeeld een gezonde balans tussen werk en privé. Andere werken vanwege het sociale contact en ja, er zijn ook mensen die het hoogste willen bereiken in hun loopbaan. Ambities in de topsport zijn homogeen, die in het bedrijfsleven juist heel divers.
Behalve de 5 genoemde zijn er nog (veel) andere verschillen te noemen tussen de topsport en het bedrijfsleven. De wereld van de topsport is afgebakend, overzichtelijk en heel concreet. Het doel is altijd heel helder, ambities van topsporters zijn homogeen en er wordt heel veel geïnvesteerd in training en begeleiding van topsporters. De wereld van het bedrijfsleven is in zekere zin het tegenovergestelde van die van de topsport. Daar heersen heel andere economische en sociale normen. Geleerde (management)lessen met betrekking tot het bereikte succes van een topsportteam zijn niet zomaar toepasbaar in het bedrijfsleven. Er zijn dan ook kritische kanttekeningen te plaatsen bij wat een manager uit het bedrijfsleven kan leren van een topcoach uit de sportwereld. De mensen ‘op de werkvloer’ hebben hiervoor goede argumenten. Appels en peren zijn niet met elkaar te vergelijken is een veel gebruikt gezegde. Een vergelijking maken tussen topsport en bedrijfsleven voor wat betreft geleerde managementlessen lijkt op een vergelijking tussen appels en bananen.
Deel uw ervaringen op ManagementSite
Wij zijn altijd op zoek naar ervaringen uit de praktijk, wat werkt wel, wat niet.
SCHRIJF MEE, word een pro! >>
Wat ik leuk vind is dat, wanneer we deze 'appel en peer / banaan eens goed schillen', we duidelijk zien dat mensen en teams tot bijzondere prestaties in staat zijn als er aan een paar eenvoudige voorwaarden wordt voldaan.
1. een duidelijke groepsdoelstelling; wanneer we niet weten in welk doel we moeten schieten, wordt het 'zeuren'.
2. een duidelijke individuele doelstelling; is een spits aangenomen om te verdedigen of om te scoren?
3. welke (gezamenlijke) drijfveren hebben de organisatie en individuen; kom je meespelen omdat je het wel leuk lijkt en dat je een inkomen nodig hebt, of kom je om te winnen?
4. authenticiteit; ben je wie je bent, of doe je een truukje (na)?
5. identiteit; mensen willen serieus genomen worden
Dit staat overigens los van alle inhoudelijke details die we er zelf bij kunnen verzinnen waar het gaat over talent, kennis en vaardigheden.
Wellicht lijken topsporters en teams dus eigenlijk net 'gewone mensen', of lijken organisaties en medewerkers dus wellicht net 'topsporters'?
Het is mijns inziens een utopie om te denken dat je werknemers als topsporters kan inzetten in je organisatie. Waar een topsporter een doordringend verlangen heeft om de nummer 1 te zijn en vaak alle andere belangen op minimale prioriteit plaatst, werkt dit bij een doorsnee werknemer vaak net even wat anders. Denk bijvoorbeeld aan de balans tussen werk en privé leven.
Toch kunnen organisaties wel degelijk meer potentieel uit hun werknemers halen en dient er een match gemaakt te worden dus het verlangen van de organisatie en het verlangen van de individu (de werknemer). Als je de doelstellingen van de organisatie koppelt aan het verlangen van de werknemer creëer je een optimale drive en motivatie bij de werknemer die niet meer te stoppen is.
Een belangrijke sleutel tot succes, maar dan moet je er ook wel iets mee doen.
Jan Paul Lottering
Eigenaar van MindWorkshops.nl | De Site voor Zakelijke Workshops
Eén ding intrigeert mij: wat is bedoeld met de foto? Ik zie een enigszins verschrompelde appel en een strakke appel...
1) Oranje kan geen verlengingen winnen, besteedt hier veel aandacht aan (fysiek, mentaal) (inderdaad, finale gaat verloren na verlenging);
2) Op basis teamrollen van Belbin: Van Nistelrooij WEL meenemen, Van Persie NIET in de spits;
3) 'Angermanagement' loslaten op De Jong en Van Bommel (Tsjakaaa)
Zichtbaar niets mee gedaan dus.
Opvallend is dat ook op mijn eerdere publicaties, De Strafschop ((2000; train op penalty's) en De Laatste Minuut (2006; speel meer Duits), vanuit de trainerswereld en met name Zeist geen enkele reactie kwam.
Conclusie: Managers staan wel open voor topsporters en trainers, topsporter en trainers niet voor managers.
Gyuri Vergouw
Gyuri geeft al aan dat veel beroepsgroepen helemaal geen bemoeienis en mening van buitenaf tolereren. Waarom staat de 'beroepsgroep' managers dit dan wel toe? Wat zou hier achter schuil gaan? Zijn managers zo 'open-minded' en willen ze oprecht van andere beroepsgroepen leren? Of vormen managers een dolende beroepsgroep op zoek naar houvast omdat ze hun eigen 'vak' zelf niet snappen? ...
Ik heb eerder de indruk dat bewondering een belangrijkere beweegreden is van 'beroeps' managers om te luisteren naar de verhalen van topcoaches... Want laten we wel zijn: voor de buitenwereld is het werk van een bondscoach spannender dan het werk van een directeur van een schoonmaakbedrijf met 30 medewerkers...
Toen wij deze column lazen kwam bij ons een uitspraak van René ten Bos (filosoof, organisatiedeskundige en hoogleraar Radboud Universiteit) uit 2000 weer naar boven. “Nog erger dan alle theorieën klakkeloos overnemen is ze totaal negeren”.
Waarom dit gevoel bij deze column? Omdat hier schijnbaar ook wordt uitgegaan van dat alles wat je hoort in een seminar, training, cursus etc. mag, kunt of moet kopiëren. En dat is volgens ons echt een probleem van deze tijd. Teveel kopiëren en/of trucjes leren..
Waarom nu juist deze reactie op deze column? Allereerst omdat wij van EMORA ons juist laten inspireren door (top)sportcoaches. Dus niet kopiëren maar laten inspireren en toepassen in de juist context die altijd uniek is.
Dan ten aanzien van de inhoud. Allereerst, de topsportcoach is niet de CEO of topmanager van een sportorganisatie, maar is teammanager. Hij of zij leidt een team binnen een vereniging of bond etc.
Het eerste punt. Topsport is niet identiek met het bedrijfsleven, maar dat geldt ook voor bedrijven onderling. Of het speelveld van de coach zo overzichtelijk is? Vaak niet. De topsporter is 24 uur per dag met zijn sport bezig zijn en is dus vaak niet onder het oog van de coach. De coach moet dus ook het vertrouwen hebben dat de sporter goed voor zichzelf zorgt, rust, etc.
Het tweede punt; duidelijk doel. Kijk eens hoeveel sessies er aan vooraf gegaan zijn tot dat Robin van Galen helder had hoe het programma vorm gegeven moest worden om een Olympische medaille te winnen. Het doel was snel gesteld, net als vaak in het bedrijfsleven, maar het programma maken kostte net zoveel tijd. Sterker nog, veel topsportcoaches zijn juist zo goed omdat ze het gezamenlijk doel helder maken, programma hier op afstemmen en mensen inspireren hier voor te gaan.
Het derde punt, dat delen we tot op zekere hoogte. Onze visie m.b.t. trainingsintensiteit is juist dat de manager kansen mist om zijn eigen team te trainen. Trainen wordt vaak uitbesteed en dat is prima voor vakinhoudelijke zaken (techniek in de sport), maar i.p.v. onnodige werkoverleggen zou de manager eens op het gebied van doelen stellen, passend gedrag en samenwerken juist meer met zijn team moeten en kunnen doen. Dan worden doelen gerealiseerd in een samenwerking van vertrouwen en dialoog
Het vierde punt, zeg dat maar eens tegen de trainer die al zijn spelers weg gekocht ziet worden en naar de concurrent of buitenland gaan. Natuurlijk wordt er in de sport meer gekeken naar de bijdrage van individuen/collectief aan het resultaat en ja in het bedrijfsleven zien ook wij het juk van CAO’s en effecten lange dienstverbanden. Het gevolg is ook duidelijk. Medewerkers blijven in hun comfortzone zitten en er is geen sprake van enige intrapreneurship. Dit vraagt o.i. om passend leiderschap. Bij de topsportcoaches weet men: ‘ben ik niet meert in staat mijn team verder te brengen, dan is mijn houdbaarheidsdatum op’! Hier kan/mag men zeker van leren. Het “ik” sta niet voorop, maar het collectieve belang.
Het vijfde punt. Ook dat is bij het ene topsportteam anders dan bij het andere, net zoals in het bedrijfsleven. De verbinding tussen sport & business is wel te maken, namelijk de uitdaging een realistische gezamenlijk ambitie te stellen en daar naar te handelen.
Wij zijn dus van mening dat je van topcoaches veel kunt leren, maar dat geldt ook van theatergezelschappen, muziekgroepen etc.
Maar zie de coach dan wel als teammanager en niet als CEO. En kijk dan eens in het opleidings- en trainingsaanbod in Nederland hoeveel trucjes er worden aangeleerd. Dat laatste doet de topsportcoach absoluut niet, want er wordt gewerkt aan een ambitie met een focus op datgene wat nodig is om resultaten te behalen.
Natuurlijk beseffen wij ons dat in het artikel een onderstoom te voelen is die ageert tegen het maar even een topcoach laten invliegen, een verhaal houden en vaak de rol van de CEO overneemt als het gaat om het inspireren van mensen. Ja vaak een tijdelijk en soms ook averechts effect.
Onze ervaring is dat een langdurige aanpak, goed programma wat aansluit bij het doel van de organisatie en waar sport & business echt worden geïntegreerd wel werken. Ons programma Team Performance met NLcoach is zo’n voorbeeld. Maar ook hier komen wij deelnemers tegen die ageren tegen een dergelijk programma, maar gek genoeg in het weekend zich wel laten ‘afblaffen’ door hun coach en teamleden!!
Het EMORA_team; Jos Grob en Twan Paes.
Je bent echter een belangrijk aspect vergeten namelijk cultuur en met name de bedrijfscultuur die in onze samenleving enorm verschilt van de topsportcultuur. In VS sluit de topsportcultuur veel meer aan bij het bedrijfsleven.
In de topsportcultuur is de communicatie duidelijk en direct in een bedrijfscultuur werkt dat heel anders en daar spelen ook hele andere belangen een rol en dat is niet altijd zichtbaar. Ook de betekenis die het bedrijfsleven geeft aan competenties is heel anders dan in de topsport.
Kijk hierbij bijvoorbeeld naar resultaatgerichtheid. In de topsport heeft deze een heel andere betekenis dan in het bedrijfsleven. Dat heb ik zelf mogen ervaren en als ex-topsporter tegen veel muren aangelopen.
Kortom ik kan begrijpen dat een topcoach niet zomaar even een team binnen een organisatie in beweging krijgt.
Toch denk ik dat wij van elkaar kunnen leren, als we juist vanuit de verschillen met elkaar gaan werken.