Prijs meest onderschatte marketinginstrument

Enkele procenten prijsstijging hebben een enorme invloed op de nettowinst van een onderneming. Desondanks hangt de prijs er vaak maar een beetje bij. Verkopers geven te snel en te gemakkelijk veel korting weg, maar ook het management van een onderneming is vaak bang om op een hoger prijsniveau te gaan zitten. Vanwege de reacties, zo luidt vaak het verweer. Maar angst blijkt ook in dit opzicht een slechte raadgever te zijn.

Ook uit wetenschappelijk onderzoek blijkt overduidelijk dat bedrijven hun producten eenvoudigweg té goedkoop verkopen. Ze gaan niet uit van de waarde die hun product of dienst heeft voor de klant. Men baseert zich liever op de kostprijs en zet daar dan een bepaalde marge bovenop. Heel merkwaardig, want er bestaat niet zoiets als dé kostprijs. En bovendien zal het uw klant een zorg zijn hoeveel uw kosten bedragen.

In dit artikel wordt uiteengezet waarom de prijs zo weinig aandacht krijgt in een tijd waarin de prijsdruk alleen maar toe zal nemen. Daarna wordt betoogd dat de prijs weliswaar belangrijk lijkt, maar dat ik heel veel gevallen niet is. Ten slotte wordt aangegeven hoe eventuele prijsdruk weg te nemen. Dit alles met als doel een hoger rendement via betere prijzen.

De prijs krijgt te weinig aandacht

Het rekensommetje is erg eenvoudig. Stel dat je nettowinst 4% van je omzet bedraagt. En veronderstel nu eens dat het zou lukken om je prijsniveau met eveneens 4% op te trekken. Niet als gevolg van hogere kosten, maar dankzij een ander marketingbeleid. Dan is de conclusie heel eenvoudig: je verdubbelt zo de jaarwinst van je organisatie. Ervan uitgaande dat je niet echt hoef te investeren om dat voor elkaar te krijgen. Maar dat hoeft in heel veel gevallen ook niet.

Je zou dan zeggen, dat iedereen in de organisatie zich dus druk maakt om het prijsbeleid. Om eruit te halen wat er in zit. De praktijk is anders. Allereerst hebben de meeste ondernemingen slechts één, hooguit twee marketingdoelstellingen. Allereerst omzet, eventueel ook nog een winstdoel. Maar dat is heel vaak gekoppeld aan de te behalen omzet. Zo wordt gedacht. Terwijl de hoogte van de prijs geweldig van invloed is. De prijs wordt echter gezien als een soort van resultante: achteraf wordt bekeken welke prijs gerealiseerd is. Alsof het iets is wat je door de markt wordt opgelegd. En dat is maar ten dele waar. De tweede reden waarom de prijs zo weinig aandacht krijgt is het feit, dat verkopers, maar ook het management dikwijls worden afgerekend op omzet. Tja, als de directie omzet wil, dan krijgt zij omzet. Tegen wat voor soort condities is een heel ander verhaal.

De prijsdruk neemt alleen maar toe

Maar verkopers en marketing managers zijn toch niet gek? Klanten oefenen toch een enorme prijsdruk uit? Sterker nog, die prijsdruk neemt de laatste jaren toch alleen maar toe? Zo zorgt de euro er voor dat klanten ons internationaal veel gemakkelijker kunnen vergelijken met concurrenten die scherpe prijzen hanteren. En wat dacht je van de komst van internet? Onderzoek wijst dan wel uit, dat er nog steeds niet zo heel veel transacties via internet plaatsvinden, maar als informatiemedium is het inmiddels een zeer gewaardeerd instrument. Eerst kijken en vergelijken, en dan pas kontakt op gaan nemen met de leverancier waar de voorkeur naar uit gaat. Om te zien of er nog wat te onderhandelen valt. Over onderhandelen gesproken, ook het toenemende 'pingelen door klanten ' zorgt voor de nodige prijsdruk. Er schijnen al klanten te zijn die nergens meer met een paar schoenen vertrekken als er niets van de winkelprijs afgaat.

Georganiseerd afdingen

Overigens is de komst van internet een sterke stimulans voor wat je zou kunnen aanduiden met 'georganiseerd afdingen'. Zo kwamen tweehonderd Amerikanen die best een Mercedes 500 SEL wilden hebben, maar de prijs niet acceptabel vonden, via internet met elkaar in kontakt. Zij besloten Mercedes Duitsland van hun wensen op de hoogte te brengen. Daar verwees men de groep door naar de Amerikaanse dealer, maar de potentiële kopers wilden alleen maar zaken doen met Duitsland. Uiteindelijk ging Mercedes toch overstag en honoreerde het verzoek.

Er zijn nog veel meer externe factoren die de prijzendruk behoorlijk opvoeren. Wat te denken van de toenemende branchevervaging? Boeken koop je tegenwoordig ook bij Albert Heijn en Shell verkoopt ook verzekeringspolissen. Sterker nog, de verwachting is dat je over enkele jaren ook voor je stroom bij Albert Heijn terecht kunt. Tel daar ook nog eens de sterk veranderende wet- en regelgeving bij op. Makelaars, notarissen, assurantietussenpersonen, autodealers, pomphouders en nog veel meer ondernemers houden hun hart vast als het gaat om de invloed van die nieuwe wetten op hun prijsniveau.

Toenemende prijsdruk dus. Allemaal waar. Maar ook het tegendeel is waar. Is er eigenlijk überhaupt wel sprake van prijsdruk? Dat blijkt in werkelijkheid best mee te vallen. Allereerst blijkt uit heel veel onderzoeken dat de prijs voor veel kopers bij lange na niet het belangrijkste koopcriterium is. Daarnaast blijkt keer op keer dat kopers helemaal niet weten wat ze nu eigelijk betalen voor de producten en diensten die ze afnemen. Ze hebben uiteraard wel een beeld van het prijsniveau.

De prijs lijkt belangrijk

Maar waarom lijkt het dan toch zo, dat de prijs voor veel klanten zo belangrijk is, zult u zich wellicht afvragen. Wel, allereerst moet worden vastgesteld, dat klanten 'moeilijk' doen over de prijs, in een poging een betere onderhandelingspositie te creëren. En dan blijkt dat leveranciers heel snel toegeven. Een relatie van me zegt daarover 'veel verkopers bukken al, nog voor ze eventueel worden geslagen'. Daar komt bij dat als iemand het niet met u als leverancier ziet zitten, de prijs een heel gemakkelijk excuus is. Eenvoudiger dan te zeggen dat men uw bedrijf niet echt betrouwbaar acht. Dat leidt ongetwijfeld tot een zinloze en vermoeiende discussie. Omdat dus zowel kopers als niet-kopers vaak het woord 'prijs' in de mond nemen, is het gevaar groot dat je gaat denken dat je te duur bent.

Voor alle duidelijkheid: er is niets tegen op een lage-prijzen-strategie. Wie de goedkoopste aanbieder wil zijn heeft een duidelijk concurrentieel voordeel, dat een deel van de markt zal aanspreken. Maar wie besloten heeft een strategie van 'non-price competition' te voeren doet zichzelf tekort als hij zich niet van tijd tot tijd afvraagt of zijn prijzen niet omhoog zouden kunnen.

Het eerder aangehaalde wetenschappelijk onderzoek, uitgevoerd door de Katholieke Universiteit Brabant en de Vrije Universiteit Amsterdam, in samenwerking met marktonderzoekbureau Heliview, maakt nog eens duidelijk dat veel bedrijven hun producten te goedkoop verkopen. De betreffende onderzoekers komen zelfs tot de conclusie dat hoe meer marketeers en verkopers bij het proces van prijsbepaling betrokken worden, des te lager wordt de prijs! Want die willen marktaandeel!

‘Prijs heeft niets met kosten van doen’

Als de economie in een dal zit, verlagen veel bedrijven hun prijzen. Bang voor omzetverlies. Terwijl er ook heel andere, veel minder defensieve prijsstrategieën denkbaar zijn.

De Amerikaan Bradley Gale is auteur van het boek ‘Managing Customer Value’. Eind vorig jaar was hij in Nederland en gaf een interview aan Het Financieel Dagblad. Wat is de waarde van een product, en hoe stel je die vast? Veel bedrijven redeneren als volgt, zegt Gale. ‘Wat zijn onze kosten, daarbovenop doen we een bepaald percentage voor de winst, en ziedaar, dat is de prijs. Die wijze van prijsbepaling houdt echter alleen rekening met interne factoren, niet met de klant.’ De enige waarde die er echt toedoet, zegt Gale, is de waarde die klanten aan het product hechten en de prijs die zij bereid zijn ervoor te betalen.

Juist in tijden van economische tegenspoed is het vaststellen van de juiste prijs een zaak van levensbelang. Het komt maar al te vaak voor dat managers in paniek raken en een destructieve prijsoorlog beginnen in een poging de concurrenten uit te schakelen, zegt Gale. Terwijl ze er beter aan doen om de klant te overtuigen dat het product dat zij maken zo veel waard is dat het ook iets extra mag kosten.

Bedrijven denken vaak dat hun klanten een compleet overzicht hebben van alles wat er op de markt te koop is, maar dat is vaker niet dan wel het geval. Wie deze marktdynamiek niet bijhoudt, loopt het risico dat hij zijn product te duur of te goedkoop in de markt zet.

Het is dus de kunst te achterhalen voor wat voor eigenschappen of kwaliteiten klanten bereid zijn te betalen. Ieder aanbod heeft immers zijn eigen prijs-waardeverhouding.

Als prijs het enige criterium zou zijn, aldus Gale, reed iedereen in een Lada.

Hoe prijsdruk weg te nemen

Er blijken in totaal acht factoren te zijn die een nadelig effect hebben op de hoogte van de prijs. Door die elementen voor de eigen organisatie goed onder de loupe te nemen, nemen we de eventuele prijsdruk weg en zijn we in staat betere prijzen of tarieven te vragen.

Allereerst de eerdergenoemde angst binnen organisaties voor hogere prijzen. U kunt die angst bijvoorbeeld wegnemen door eens goed door te rekenen wat nu uiteindelijk de financiële effecten zouden zijn. Zelfs in het geval u een enkele klant kwijt mocht raken. Vaak zijn we banger voor de reacties van klanten dan voor de echte gevolgen.
Op de tweede plaats ontbreken vaak prijsdoelstellingen. En wie geen doel heeft, heeft ook geen behoefte aan een prijsstrategie.

Punt drie, over strategie gesproken, veel ondernemingen lijden aan zogenaamd 'strategisch kuddegedrag'. Door zichzelf onvoldoende duidelijk te positioneren ten opzichte van andere aanbieders concurreert men met iedereen. En het zal duidelijk zijn, dat dat het vragen van hogere prijzen niet echt ten goede zal komen.
De vierde reden is het ontbreken van relaties. Nog te vaak wordt elke klant als een soort gemiddelde klant behandeld. Wie zijn betere en meer waardevolle klanten koestert, creëert hechte en duurzame relaties die best een iets hogere prijs overhebben voor een leverancier die zij niet graag kwijt raken.

Natuurlijk hoort ook het leveren van toegevoegde waarde in dit rijtje thuis (factor vijf). Evenals het verlagen van het risico dat een klant percipieert (factor zes). Afnemers hebben immers een prijspremie over voor het lopen van weinig of geen risico.

Een prijs moet ten slotte ook prijstechnisch worden verkocht (element zeven), terwijl hogere prijzen ten slotte ook vragen om goede onderhandelingsvaardigheden, element acht. Iets waar het Nederlandse verkopers nogal eens aan ontbreekt.

Drs. Paul Ingenbleek promoveert in Tilburg op 'Geld voor je Waar'

Bange ondernemer prijst nieuwe producten te laag

Nederlandse ondernemers prijzen zich uit de markt als ze niet beter gaan prijzen. Nieuwe producten zijn doorgaans lager geprijsd dan noodzakelijk is. Angst lijkt daarbij een drijfveer, stelt promovendus Paul Ingenbleek.

"Ondernemer durf te prijzen", drukt drs. Paul Ingenbleek ondernemend Nederland op het hart. Anders prijs je jezelf uit de markt. "Nederlandse ondernemers prijzen hun producten doorgaans te laag. In elk geval lager dan noodzakelijk". Bang om 'te duur' te zijn en onwetendheid lijken de boosdoeners.

Ingenbleek promoveerde aan de Universiteit van Tilburg op het proefschrift 'Money for Value '. Die lagere prijs die de ondernemer uiteindelijk vraagt vindt Ingenbleek 'erg'. "Als bedrijven volgens klanten een beter product leveren dan de concurrentie en daarvoor niet beloond worden, ontbreekt de motivatie door te gaan. Dat is nodig om te investeren in noodzakelijke innovatie en nog betere producten. Maar ook de concurrentie krijgt geen signaal dat ze beter moeten presteren. Uiteindelijk schaadt dat de concurrentiepositie en de economisch groei", is de kern van zijn betoog.

Ingenbleek ontrafelde de afgelopen jaren de prijs van nieuwe producten en deed dit aan de hand van een onderzoek onder 144 bedrijven. Hij hield zich daarbij zowel bezig met broden en gebak als met onderdelen voor satellieten.

Bedrijven laten zich, zo is zijn betoog, veel te veel leiden door kosten en te weinig door de waarde die ze voor hun klanten creëren, de klantwaarde. Maar weinig ondernemers weten wat de concurrentie voor soortgelijke producten vraagt. Voor Ingenbleek staat vast dat prijsbepaling in bedrijven heel vlot veel hoger op de bedrijfsagenda moet. "Ook het onderwijs zou daar veel meer plek voor moeten inruimen".

Bron: Brabants Dagblad 14-12-2002

Conclusie

In tijden van toenemende prijsdruk is een hogere afzet niet de enige remedie tegen een afkalvend rendement. Ook de prijs zelf is soms een uitstekend middel om het rendement te verhogen. Ten onrechte wordt vaak gedacht dat prijsdruk een nauwelijks te beïnvloeden grootheid is. Het tegendeel is echter waar. In dit artikel zijn acht factoren behandeld die een ondernemer zelf kan beïnvloeden om hogere prijzen te realiseren. En dat is van levensbelang in een tijd waarin zonder tegenmaatregelen de prijsdruk alleen maar toe zal nemen.

Drs. Jos A.H. Burgers RM (51) is zelfstandig marketingadviseur. Hij adviseert bedrijven en instellingen van uiteenlopende aard en omvang op het gebied van strategie, marketing en management. Burgers, bedrijfseconoom en Register Marketeer, is o.a. auteur van de bestseller 'Relatiebeheer als groeistrategie'. Onlangs verscheen zijn nieuwste boek 'Een hogere prijs is pure winst'.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Rob Steenhoff
Prima, Jos. De knuppel in het hoenderhok. Met het risico dat je elke salesmanager die de Nederlandse taal machtig is (?) tegen je in het harnas jaagt. Want bij alle commotie over performance management zijn zij natuurlijk de meest aangewezen persoon om performance metingen op los te laten. Een KPI is volume en de andere is prijs. En ongelukkigerwijs beinvloedt de laatste de eerste. We zijn het er over eens dat we niet exact weten hoe. Maar dat komt omdat we het niet willen weten. Als we dat wel zouden willen zouden alle Exacten c.s. al lang een programma hebben waarbij aan het eind van de maand de sales tape nog een keertje extra wordt uitgedraaid, maar dan tegen het officiele discountprogramma. Wat er daarna overblijft is prijs.
We moeten het echter niet laten bij oppervlakkigheden. Hoe bepaal je een prijs. Om aan jouw kant te beginnen: met behulp van
spidercharts, productpositionering en value analysis kom je heel dicht bij - wat je denkt - dat een klant wil betalen. Ik ben het niet eens met de stelling dat een klant niet geinteresseerd is kostprijzen. Ten eerste loop je al tegen het euvel aan dat een inkoper graag wil weten waarom de prijs op een bestaand product verhoogd wordt. En je zal de wetenschappers maar de kost moeten geven die zeggen: we hebben de prijs met 2% verhoogd omdat het materiaal met 2% gestegen is. En ze vinden zich dan nog slim ook want ze hebben een antwoord. Ten tweede is het op basis van kwaliteit (=kosten) dat een product een exactere waardering ondergaat. Ten derde is de afwezigheid van een kostprijsconnectie verklaard omdat men niet tot kostprijzen kan komen. In het bepalen van kostprijzen speelt kostenallocatie een overheersende rol. Want een prijs afzetten tegen een marge is niet relevant. Maar activity based costing heet tot mijn spijt nog steeds geen product based costing. Een activiteit is onschuldig, het is een non-entity in het kostenverhaal.
Wat denk je van het volgende. Laat een bedrijf nu, alvorens een kostenverhoging te accepteren - van buiten of van binnen uit - nu eens reageren met de vraag aan de veroorzaker: OK dat is dus 2 %, maal de kostencontent van het item, dus op prijsniveau 0,345 %. Ga maar praten met de salesmanager om te zien of hij een prijsverhoging van 0,345% wil doorvoeren. Over value analysis gesproken. Een hele objectieve discussie als je het wel beschouwt.
Tot slot: je hebt weer gelijk als je zegt dat een afnemer een prijsverhoging gewoon niet opmerkt. Hoe komt dat? Omdat onze software vrienden ook hier weer een steek laten vallen. Een inkoopproces mondt uit in een crediteurenoverzicht. Niet bepaald een stuk waarin je met het vingertje langs het op datum staande rijtje inkoopprijzen van hetzelfde product even de (terug gerekende) inkoopsprijs kan nalopen. En tenslotten een knieval voor je stelling dat de kostprijs niets met de verkoopsprijs te maken heeft: als je te duur inkoopt of produceert vanwege een onvoordelige schaalgrootte dan heeft het geen enkele zin om het verschil in de kostprijs te verwerken. Daar belast je een - door mij overigens bewonderde - verkoper maar erfelijk mee.
Er is nog heel wat te doen. Door jou. En door mij. (077-4678010)
R.J.L. Visser
Uit dit artikel trek ik de conclusie dat prijsvorming niet een economisch, maar een psychologisch vraagstuk is. Ondernemers zullen dus te raden moeten gaan bij een andere wetenschap om dit onderdeel van hun activiteiten meer beleidsmatig aan te pakken.
Prof.Dr.Hans Luijten
Met veel waardering heb ik de bijdrage van Burgers gelezen. Hij staat immers bekend -minstens in Willem 2 kringen -als een bekwaam en down-to-earth marketeer.
Echter vanuit de psychologie weten we dat prijs niet een objectief gegeven is,maar een verlengstuk van de identiteit. Reclame-uitingen maken hier handig gebruik van. Het ergens bij willen horen is vaak een krachtiger drijver van menselijk gedrag dan andere werkelijkheden,zoals prijs. Immers om iemand te zijn mag wat kosten!
Iemke Becker
Prijsstelling is volgens mij onlosmakelijk verbonden aan de geboden kwaliteit. Bij meer complexe diensten en produkten is dat kwaliteitsoordeel vaak niet valide. Bij het contracteren voor dergelijke zaken is het van eminent belang niet te goedkoop te zijn. Aan de andere kant is prijs (of het ontbreken ervan) wel een succesvol middel bij marktpenetratie.
In dit artikel mist mijns inziens een duidelijke scheiding tussen campagnes/new business en retentie.
Reinder Koornstra
Mijn lijfspreuk "Prijzen verlagen doe je als je niets beters weet te bedenken", zie ik eindelijk eens in een artikel verwoord. En inderdaad, ik ben nog nooit een klant tegengekomen die in de problemen (kostprijs) van zijn leveranciers was geïnteresseerd.
Mijn mening is dat binnen bedrijven teveel mensen inzicht hebben in kosten, en te weinig mensen uitzicht op opbrengsten.
J.P. Castricum
Het te voeren prijsbeleid is afhankelijk van het soort product en de markt waarin uw product zich begeeft.
Het bestaansrecht van een organisatie bestaat uit de invulling van een behoefte. Wanneer deze behoefte meer homogeen van aard is, en het moeilijk wordt om je te onderscheiden met z.g.n. USP's, wordt je marktprijs gedomineerd door de marktleiders. Natuurlijk heb je wel wat elasticiteit in je prijs, maar feit blijft dat je wel in de pas moet lopen wanneer je niets extra's hebt te bieden.
Bij meer heterogene producten is het geschetste verhaal meer van toepassing. Echter situationeel zal een gedifferentieerd prijsbeleid nodig blijken. Iedere markt, functioneel of geografisch bepaald, vereist zijn eigen aanpak. Waar in de Verenigde Staten de prijs voor een industrieel product niet zo zeer doorslaggevend is, is dit in China totaal anders. Aanbestedingen vinden doorgaans plaats d.m.v. prijzenslagen.
Daarnaast ben ik het niet helemaal eens met de opmerkingen dat de koper vaak niet op de hoogte van de geldende prijzen is. Met de explosieve ontwikkeling van de communicatie via internet, zijn industriële inkopers zeer goed op de hoogte van de prijzen.
Naast het belang van bestaansrecht van een organisatie (alle relevante externe factoren, de mogelijkheid om een product of dienst af te zetten), is het ook van groot belang dat Nederlandse bedrijven kostenefficient produceren. Beheersing en optimalisering van de bedrijfsprocessen zijn de interne factoren waarmee de match met de externe marktfactoren gemaakt moet worden.
Na een strategische analyse van de marktomgeving, zou het ook goed mogelijk kunnen zijn dat de gekozen afzetmarkt onvoldoende interessant is. Er is geen goede match tussen markt en bestaande organisatie mogelijk. Ongeacht het te voeren prijsbeleid.
ronald sluiter - ViCre
Mooi artikel....en het klopt. De professionalisering van verkoop heeft nog een lange weg te gaan. Indien de balans tussen vraag en aanbod goed is, zal een goede verkoper nooit in een prijsdiscussie komen.... Hij dient dan wel zijn product/dienst zo lang mogelijk voor zichzelf te houden en eens leren (de juiste) vragen te stellen. Oftewel: consultative selling. Het witte blad....Hiermee bedoel ik geen presentaties, maar door gestructureerd vragen te stellen het witte blad vullen met de antwoorden van de klant. Dit witte blad wordt op deze manier gevuld met de letterlijke woorden van de klant (dit betekent dat er veel geschreven wordt tijdens een verkoopgesprek!!!) en uiteindelijk is dit de offerte/voorstel. De klant herkent zich erin en heeft het gevoel dat er eindelijk eens iemand naar hem geluisterd heeft en hem begrepen heeft....

Ten tweede zal in de KPI van Sales ook marge moeten staan, naast omzet. Bedrijven gaan failliet als er geen marge is....

Ronald Sluiter - ViCre

Meer over Beter inkopen