De Participatiesamenleving: van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’

Cover stories · Interviews

Met op de achtergrond het geluid van het klokkenspel van de Basiliek van de heilige Liduina spreken we op een vroege zonnige lenteochtend met gemeentesecretaris Jan van Ginkel. Over de toepassing van langzaam leiderschap binnen de gemeente Schiedam. Om zo een organisatie neer te zetten die meeademt met de samenleving. In lijn met de contouren van onze participatiemaatschappij. En door het interveniëren in vastgeroeste cultuurpatronen wordt er in die jeneverstad uit een compleet ander vaatje getapt dan men was gewend. Want deze gemeente was een paar jaar geleden frequent onderwerp van gesprek in de pers. Heus niet altijd even positief ... 

Volop in transitie naar een heuse participatiemaatschappij

Realiseer je Dirk-Jan dat we momenteel middenin een geweldige maatschappelijke transitie zitten. Waarbij we onze samenleving in een rap tempo omkatten naar een heuse participatiesamenleving. Waarbij we uitgaan van eigen kracht en zelfredzaamheid: het bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid. Om zo iedereen te activeren. Als het ware een paradigma shift van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’. Juist dát moet je dan als lokale overheid faciliteren en stimuleren. En dat doe je niet door in je Stadskantoor met gesloten lamellen te bepalen wat goed is voor de gemeenschap. Want de samenleving voert in toenemende mate zélf de regie: soms mag je daar als overheid wat van vinden. En heb je daar een rol in. Van verticaal en top-down naar horizontaal en netwerkgerelateerd dus. Waarbij je als lokale overheid middenin die samenleving moet staan. En daarmee over voldoende adaptief vermogen moet beschikken om te weten wat er allemaal gebeurt en waar je dan op aan moet haken. Natuurlijk stelt dat hoge eisen aan je organisatie in termen van flexibiliteit, sensitiviteit en lenigheid. Tegenwoordig noemen we dat ook wel ‘agility’. Zien en snappen wat er in je omgeving gebeurt om daar adequaat en slagvaardig op te reageren.

Dit verhaal, dat is nou mijn drijfveer. Dat is nou het vlammetje van verlangen dat in mij brandt. Hoe onze gemeenschap er in 2020 of 2025 uit ziet. Wat dat dan betekent voor ons als lokale overheid. Welke rol en waarde wij dan moeten vervullen. Dát is mijn passie!

Spel zonder grenzen

En dat betekent ook dat traditionele grenzen vervagen. Geen binnen- of buitengrenzen meer: als het ware een spel zonder grenzen. Want het gaat er immers om dat we samen die verantwoordelijkheid nemen. Met onze 76.000 bewoners. Het is immers hun stad!

Om die reden vinden wij het in Schiedam ook niet meer vanzelfsprekend dat wij als gemeente voor iedere maatschappelijke opgave een programmamanager leveren. In sommige gevallen kan die rol prima door deskundige vrijwilligers worden opgepakt. Of door bijvoorbeeld een aantal maatschappelijke organisaties die de koppen bij elkaar steken. 

Anders gezegd: we kijken meer en meer naar onze maatschappelijke opgave waarbij ons eigen instituut (de gemeente Schiedam) steeds verder in de schaduw komt te staan. Daarom dat we hier ook niet aan de slag zijn met goedbedoelde intern gedreven ‘ER’ doelen zoals sneller, meer, minder, flexibeler of slagvaardiger.  Zoals Tony Blair dat ons heeft geleerd: ‘we have to organize government around problems, not problems around government’.

Van belerend naar lerend

Ja, natuurlijk heeft dat consequenties voor de leiderschapsstijl die je moet hanteren om die beweging maximaal te faciliteren. Want in tegenstelling tot het grijze verleden – waarbij we constant bezig waren om met het aloude medicijn reorganisaties met bijbehorende instrumentaria als lijvige organisatie & formatierapporten – kijken we nu hoe we bestaande patronen kunnen doorbreken. Geen brandjes meer blussen, maar gericht interveniëren. Gefocust op het zijn van een lerende organisatie. Waarbij je als het ware het vermogen versterkt van de gemeenschap om zo de eigen toekomst verder vorm te kunnen geven. Want laten we wel zijn: het gaat er om dat we als organisatie in beweging zijn. Dat we iedere dag weer opnieuw waarde creëren door het verschil te maken. Om zo die vastgeroeste patroon te doorbreken.

Neem bijvoorbeeld onze financiële planning waar in toenemende mate eisen worden gesteld t.a.v. samenhang en transparantie: omdat er sprake is van een scala aan projecten met een waaiert aan verschillende stakeholders uit onze Stad bestaat de natuurlijke neiging om alsmaar gedetailleerder te gaan plannen. Wat in feite tot schijnnauwkeurigheid leidt. En heftig micromanagement. Om die reden hebben we dat anders aanpakt: vanuit de output of outcome die deze projecten leveren. Je moet soms even 180 graden anders kijken om te zien wat het doel ook al weer was en welk middel daar dan bij past.

Trots zijn op je vak!

Uiteraard ondersteunen we onze mensen om zich deze nieuwe manier van werken eigen te kunnen maken. Daartoe hebben we een compleet nieuw hr-development programma ontwikkeld. Bestaande uit vier elementaire hoekstenen. Te beginnen met het vakmanschap. Dat is uiteraard de basis: je eigen vakbekwaamheid. De trots en de passie die je als collega laat zien in de uitoefening van jouw eigen vak. Als tweede zelfkennis. De mate waarin je eerlijk naar jezelf bent: weet waarin je sterk bent, maar ook weet wat je schaduwkant is. Opdat je zo nog meer in je kracht ingezet kan worden. Als derde het aspect van sociale bewustzijn. De mate waarin je in staat bent om samen te werken, elkaar op te zoeken, kijkt hoe je elkaar kunt versterken. En tot slot als laatste de maatschappelijke context waarin je opereert. Hoe je acteert in die samenleving. Hoe je bestaande processen versterkt of bijstuurt.

Mooi bijvoorbeeld vind ik de introductie van onze sociale wijkteams. Dat is bewust niet een soort uitrol, het kopiëren van het ene wijkteam als een mal voor het volgende wijkteam. Nee, elk wijkteam wordt opgebouwd vanuit de specifiek kenmerken van die wijk. Elk wijkteam krijgt een eigen leer- en ontwikkelopdracht. Hoe integreer je jeugd- en volwassenzorg? Hoe kun je outcomesturing echt van de grond krijgen? En zo heeft elk wijkteam een eigen specifieke opdracht. Dat vraagt van de medewerkers dus volle scherpte, je bent al lerend aan het werk en al werkend aan het leren. En dat alles komt samen in het eigenaarschap. Je persoonlijke commitment: waar sta je voor en hoe laat je dat zien?   

Maar wat betekent dat dan voor je collega’s Jan? 

Dit apparaat bestaat uit zo’n 800 collega’s. Die groep is globaal te verdelen in twee categorieën. Een deel vindt deze nieuwe wind een verademing. Die collega’s komen dan ook helemaal tot bloei. Zij ervaren die vrijheid als een stimulans om dagelijks aan de bak te gaan met activiteiten die passen in ons wenkende perspectief. Voor mij de kunst om daar men mijn vingers vanaf te blijven: om op mijn handen te blijven zitten. Maar wel om groepen collega’s met elkaar in verbinding te brengen. Duiden, makelen en schakelen. Zo breng ik frequent mensen bij elkaar en dan is het prachtig om te zien hoe men met elkaar die handschoen oppakt. Van een eerste gesprek – heel traditioneel – over issues als ‘waar ga jij eigenlijk over’ naar het samen oppakken van uitdagingen. Zo zitten onze programmamanagers, of ze nou van veiligheid, zorg of dienstverlening zijn, tegenwoordig mét elkaar om tafel. Niet zozeer voor hun eigen opgave, maar gezamenlijk voor de samenhang in de stedelijke opgaven. Opgaven als meer meervoud dus. Sterk redenerend met een win/win bril.

Diversiteit als driver

Maar anderzijds is er ook een groep die deze nieuwe managementstijl lastig vindt. Domweg omdat men gedurende een groot aantal jaren is opgegroeid in strak keurslijf: in een systeem dat heel voorspelbaar was. En die collega’s help ik om te leren omgaan met onzekerheden. Ik probeer daarbij zoveel mogelijk geduld te bewaren. En om tempoverschillen te accepteren. Want het gaat er in mijn filosofie om dat je in beweging komt. Of je nou een slak of een hazewindhond bent: als je maar beweegt. Als je maar kunt uitleggen waar jij het verschil in hebt gemaakt. Of gaat maken. Welke patronen jij hebt weten te doorbreken. Die diversiteit, de variatie zetten we hier in als driver.

Zo heb ik afgelopen jaar drie totaal verschillende collega’s gevraagd om gezamenlijk een interventie op touw te zetten. Dat is inmiddels uitgegroeid tot de beweging ‘SchiedamsDoen’: een beweging van en met de stad om de systeem- en leefwereld maximaal te mixen. Dat is alleen gelukt doordat die drie medewerkers zo uiteenlopend waren qua competenties, ervaring, kennis, levenswijze, manier van interacteren. Vooral dus géén one size fits all achtige managementstijl!

Van resultaat naar rekenschap

Om die reden ben ik ook wars van afrekenculturen. Want dat creëert pervers gedrag. Of maakt mensen onnodig angstig. Niet denken in resultaatgerichtheid dus, maar in termen van rekenschap: laat mensen zichzelf verantwoorden. Ook dat is leiderschap: een goede professional is in staat om zélf aan te geven wat zijn of haar toegevoegde waarde is geweest. Juist dat probeer ik nou te stimuleren bij mijn collega’s.

Leuk Jan, maar wat is de schaduwkant van dit verhaal?

Natuurlijk is het niet allemaal hoera. En zijn er wel eens taaie momenten. Want laten we wel wezen: dit is lastig te communiceren. Het is écht ingewikkeld om uit te leggen. Het is immers aanzienlijk minder tastbaar dan die traditionele blauwdruk. Er bestaat – heel bewust overigens – geen plan van aanpak met stappen of met plateau’s. Met complexe schema’s of eindeloze stoplichtoverzichten. Wat we hier doen is organisch veranderen van het zuiverste soort. Met steeds dat wenkende perspectief voor ogen. Tweede punt is dat we nog niet het momentum hebben bereikt dat we deze wijze van veranderen overall gemeengoed is geworden. Op zich ook niet zo vreemd na anderhalf jaar. Dat betekent dus volhouden en vasthouden. Iedere dag weer opnieuw. Ervoor zorgen dat de kring van mensen die zo denken en acteren groeit. Opdat er écht sprake is van een onomkeerbare beweging. En als laatste: het kost mij veel zoekenergie. Ik ben voortdurend op zoek om te kijken welke patronen er eigenlijk zijn en hoe ik daar op een effectieve manier in kan interveniëren. Welke plantjes ik water moet geven – door bijvoorbeeld groepen met heel verschillende initiatieven bij mij aan de tafel uit te nodigen – of waar ik het onkruid moet wieden. Denk maar aan het korte metten te maken met collega’s die elkaar consequent weten te ontlopen en dus stelselmatig langs elkaar blijven werken. En naarmate ik er dieper in zit heb ik meer tijd nodig heb om de juiste keuzes te kunnen maken. Maar als ik dan heb gekozen, zet ik die stappen met volle overgave. Waarbij ik in toenemende mate luister naar mijn eigen intuïtie: dat noem ik nou langzaam leiderschap.

Uiteraard organiseer ik mijn eigen reflectiemomenten. Om zo te kunnen spiegelen, om te kijken wat verstandig is. Daarvoor gebruik ik zowel mensen hier in huis, leden van het College bijvoorbeeld of ambtelijke collega’s, maar ook mensen van buiten. Zoals andere gemeentesecretarissen of actoren uit de stad waarmee we intensief samenwerken.

Tot slot Jan: jij bent opgeleid als ingenieur,
je hebt technische wiskunde gestudeerd,
hoe valt deze aanpak te rijmen met je achtergrond?

Tsja, ik zal je zeggen Dirk-Jan, ik mag dit verhaal nog wel eens vertellen en dan krijg ik twee soorten reacties: mensen die ermee weg lopen of mensen die zich afvragen wat er met mij is gebeurd. Of het wel goed met mij gaat … Het lijkt een softe aanpak, maar in feite is het een hele scherpe aanpak. Want het is namelijk heel fundamenteel zeker in relatie tot ons beloofde land: die participatiemaatschappij. Waarmee het discussies oproept. En die spanning daar geniet ik van. Domweg omdat ik er zo vurig in geloof!

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Dik Brouwmeester
Nou, als ze voor al hun maatregelen zoveel woorden nodig hebben, heb ik er een hard hoofd in.

Hier is geen chocolade van te maken, ben ik bang.
Peter de Bois
Tja, ik begrijp de vorige reactie wel, dit is een heel correct en in principe goed bedoeld verhaal, maar zelf ik als professional kan door de veelheid van beleidstaal en het toch wel min of meer old boys netwerk sfeertje de beoogde content niet meer vinden.

Deze tekst is onbegrijpelijk voor die mensen die in hoge mate de bepalende partner en factor zullen zijn in het realiseren van die participatie maatschappij.

Hoe kan dat.

We hebben het wel over een zeer belangrijke verandering in het dagelijks leven van bewoners en gebruikers van steden. Namelijk de urgente noodzaak het dagelijkse leven zo in te richten dat we intensief participeren, een persoonlijke bijdrage leveren, in die samenleving. Dat is nodig om meer met minder geld te kunnen realiseren. Dat is heel erg nodig mede van wegen het feit dat mensen, professionals, die van bewoners een mandaat hebben gehad om namens ons zaken te regelen daar een puinhoop van hebben gemaakt vaak ten voordele van hun zelf.

Tegen wie praat de management site eigenlijk, met wie wil de site haar kennis en inzichten delen, zelf als het de eigen discipline en experts betreft zou ik het wat steviger aanpakken, de tijd voor is daar rijp en geschikt voor anders gaan andere het doen, denk ik.

Vriendelijke groet Peter de Bois
Dirk-Jan de Bruijn
Dank Peter (2x) voor jullie reacties.

Als 'journalist' in deze voel ik me aangesproken als het over de vorm gaat, de verpakking en de woordkeuze. Kern is om anderen te laten genieten van de inspiratie van wat er in Schiedam onder de bezielende leiding van Jan van Ginkel allemaal gebeurt. Waar forse stappen worden gezet, naadloos passend in de filosofie van de participatiemaatschappij. Gericht tot andere collega managers, bestuurders of leiders van publieke organisaties: opdat zij daar van kunnen leren, die elementen eruit kunnen halen die passen in hun veranderarsenaal. Daar was ManagementSite toch voor, of niet soms? En je opmerking Peter over het feit dat het teveel beleidstaal is herken ik niet zo, maar neem je suggestie uiteraard ter harte!

Groet Dirk-Jan
Dik Brouwmeester
Ik ben slechts een belangstellende collega-journalist, dus ik behoor inderdaad niet tot de doelgroep. Maar dan nog vrees ik dat ook een deel van de doelgroep hier afhaakt.

Mijn eigen werk bestaat voor een belangrijk deel uit het begrijpelijk maken van teksten en soms ook beleidsteksten. Dat betekent dat je heel kritisch moet lezen en streng moet zijn.

In wat Peter de Bois zegt, kan ik me ook vinden.

Vriendelijke groet,

Peter Urbanus
Branko Lastdrager
Met plezier gelezen dat bevlogen en gepassioneerde mensen dapper een poging doen een andere beweging te maken in de volledig doorgeslagen machinebureaucratie. Een beweging gestoeld op gewoon doen, met beide benen op de aarde aan de slag. Is deze casus ook weer een mooi voorbeeld van.
Willem Mastenbroek
Pro-lid
Een bevlogen en enthousiast verhaal. Fijn dat de overheid over zulke mensen beschikt. Maar dan de uitvoering. Wat doet men. Hoe komt de organisatie in beweging? Dan wordt het verhaal toch wat 'dun'.

Ik ben bijvoorbeeld benieuwd hoe het MD programma gaat werken. Wat ik erover lees stelt mij niet gerust. Wordt dit vooral praten over de visie en waar men naar toe wil?
Ik zou zeggen: Zet de managers aan het werk. Laat ieder met de eigen mensen mbt het eigen verantwoordelijkheidsgebied enige concrete acties optuigen om de participatie samenleving handen en voeten te geven. Als ze daarbij op de een of andere manier burgers willen inschakelen, prima! Besteed het opleidingsbudget om ze daarbij te ondersteunen. En Jan van Ginkel natuurlijk in de rol om dit te monitoren.

Kortom: visie omlaag, acties omhoog en de samenleving in.
martin
Ga je topambtenaren vragen hoe de organisatie waarvoor zij verantwoordelijk zijn, functioneert dan zullen ze veel van deze topmanagers vertellen dat:
- er diepgaande veranderingen plaatsvinden,
- veel medewerkers, samenwerkingspartners en klanten enthousiast zijn,
- de resultaten nog niet voor iedereen zichtbaar zijn,
- de organisatie op de goede weg is.
Vraag niet welke resultaten tegen welke kosten bereikt zijn die anders niet bereikt hadden kunnen worden.
Vraag niet wat er wanneer klaar is als het klaar is.
Vraag hun medewerkers niet tegen welke schade de veranderingen zijn ingezet.
Vraag de gemiddelde klant niet of hij/zij zich nu echt beter gehoord voelt.
En vraag al helemaal niet hoe men weet of er draagvlak onder burgers is over de ingezette koers.
Participatie-maatschappij... Als er echt naar ons geluisterd werd dan durfden ze dat slappe excuus niet meer te gebruiken om hun onmacht om werkelijk iets positiefs voor de maatschappij te organiseren, te maskeren.
Jan van Ginkel
Dag Willem,
Dank voor je reactie. Mag ik proberen te reageren?
Je schrijft "zet de managers aan het werk". Natuurlijk gebeurt dat in Schiedam, vaak op zulke mooie manieren dat ik ze niet eens zou kunnen verzinnen. Managers nemen gelukkig veelal hun ruimte die past bij hun team, werkveld, etc. Daar zou een heel artikel aan te wijden zijn ;)
Toch zeg ik het liever net even anders, namelijk "zet de medewerkers aan het werk". De medewerkers, vanuit hun eigenaarschap, hun inzicht in wat dagdagelijks op ze afkomt en hun feitelijke interacties met delen van de stad, vormen de drager voor de organisatieontwikkeling gericht op blijvend aansluiten op de dynamiek van de Schiedammer, de stad en de regio. Van een visie verbetert de wereld niet, wel van de uitvoering ervan. Vandaar dat het HRD-programma zo focust op de eigen kracht van medewerkers en dat feitelijke interventies veelal op de uitvoering betrekking hebben, zie een paar van de genoemde voorbeelden in het artikel.
Hartelijke groet, Jan
Willem Mastenbroek
Pro-lid
Beste Jan

Mijn dank voor je reactie.

Je schrijft "Van een visie verbetert de wereld niet, wel van de uitvoering ervan".

Mee eens!

Vandaar mijn nieuwsgierigheid mbt de uitvoering. Hoe ziet de praktische invulling van de participatie samenleving in Schiedam eruit. Welke acties of initiatieven worden ondernomen. Hoe worden burgers erbij betrokken. En wat leren we daarvan om volgende initiatieven meer slaagkansen te geven.

Daarover lees ik, ook in jouw reactie, nog weinig.

Hartelijke groet/Willem
Jan van Ginkel
Willem,
Je stelt relevante vragen! Immers, eerder deelden we met elkaar dat het uiteindelijk alleen de uitvoering is wat telt. Ik zou je kunnen vertellen over onze lerende insteek ten aanzien van sociale wijkteams, over de beweging SchiedamsDoen (zie .nl), over... etc. etc.
Maar ik heb een beter plan! Ik nodig je uit om een dag met me mee te lopen, dan zal ik je een selectie van dingen laten zien en ervaren die allemaal betrekking hebben op uitvoeringskracht.
Deal?
Met vriendelijke groet, Jan
Shielta Ramautarsing
Lid sinds 2019
Beste Jan,

met belangstelling heb ik als oud medewerker van de gemeente Schiedam je artikel gelezen. Wat mij raakt in je artikel is het lef en doorzettingsvermogen om binnen een organisatie waar heel wat onkruid gewied moet worden en veel plantjes water nodig hebben, zo open te staan voor het ontwikkelingspotentieel van de medewerkers (en managers). Uiteraard is het zo dat iemand zelf verantwoordelijk is voor zijn eigen ontwikkelingsproces en de groei daarin, maar een werkomgeving die daar ruimte voor biedt en dat faciliteert zal daar zeker in meehelpen.

Als we kijken naar de slag die gemeenten moeten maken in het kader van"zorgen voor" naar "zorgen dat", is het noodzakelijk dat de organisatie investeert in een andere manier van werken, die meer gericht is op samenwerking, betrokkenheid en verbinding. Deze omslag zorgt in veel gemeenten bij medewerkers voor onrust, doordat gemeenten geen keuze maken in wat voor soort organisatie zij wil zijn. Ik wil dan ook mijn complimenten geven dat jij deze keuze wel heel duidelijk maakt en daarop stuurt en daarbij dus (zoals gezegd ) oog hebbend voor het ontwikkelingspotentieel van medewerkers. Wat mij betreft zouden veel meer mensen in jouw positie op deze wijze leiding mogen geven. De participatiemaatschappij vraagt om eigen regie en zelfsturing van burgers, maar dat kan pas van de grond komen als de overheid hier zelf toe in staat is.

Mede door Schiedam is bij mijzelf een ontwikkelingsproces opgang gebracht, waardoor ik momenteel als coach/adviseur/trainer werkzaam ben en mij o.a. richt op de professionaliseringsslag die medewerkers moeten maken. Mocht je hier in geïnteresseerd zijn, dan praat ik graag verder met je onder het genot van een kopje koffie.

vriendelijke groet,

Shielta Ramautarsing
c kolenbrander
En dan in aansluiting.... wat gebeurt er dan concreet? Hoe doe je het als uitvoerende partner/opdrachtnemer? DOCK is een uitvoerende organisatie die in Rotterdam in de eerste aanbesteding 2 percelen heeft binnen gehaald. In Charlois Noord doen we een gemixte opdracht van participatie en maatschappelijke dienstverlening. Het concept dat wij ontwikkeld hebben hiervoor heet Blended aanpak. De resultaten van 2013 hebben we in een factsheet op een rij gezet. Geïnteresseerd..... http://www.dock.nl/sites/dock.nl/files/user/dock_factsheet_charlois.pdf

Inmiddels werken we zo in Feijenoord, Kralingen-Crooswijk, samen met al onze partners in de wijk, met bewonersinitiatieven, vrijwilligersorganisaties, e.d. Blended. In Prins Alexander, Hillegersberg-Schiebroek en Noord doen we het ook, maar daar hebben we alleen de opdracht voor participatie. Dus daar zetten we extra in op de samenwerking met de organisatie voor maatschappelijk werk.
DOCK volgen op Facebook kan ook. We hebben veel accounts van medewerkers en afdelingen. Die van mij: https://www.facebook.com/carolinekolenbrander.dock
Met hartleijke groet,
Caroline Kolenbrander
Willem Mastenbroek
Pro-lid
Beste Jan

Mijn dank voor je uitnodiging in je reactie. Ik neem contact met je op.

Mvg/Willem
fs
Het is gewoo weer terugnaar de iddeleuwen. Ton werd er ook niet voor armen en zwakke gezorgd, die gingen gewon eerder dood. Iedereen moet het zelf maar uitzoeken, heb je rijke familie zit je goed.

Meer over Overheid