Bij terugkomst van je vakantie ligt bij ons thuis in de hal altijd een hele stapel ongelezen NRC’s. Uiteraard vragen die om nog eens doorgebladerd te worden. Vroeger kieperde ik die hele berg in een keer hup in de papierbak – tegenwoordig ruim ik bewust meer tijd in om daar toch nog wat interessante gedachtes uit te scoren. En jawel hoor, bij het lezen van een 2-tal artikelen (interviews met de Amerikaanse hoogleraar digitale economie Andrew McAfee en de Venezolaanse econoom Moisés Naím) uit die brij aan informatie ging mijn neus krullen. Huh?
De geschiedenis laat zien dat omarming van technologie méér banen creëert
Laat ik beginnen met Andrew McAfee. Schreef een van de invloedrijkste economische boeken van de laatste tijd: ‘The Second Machine Age’. Met als belangrijkste boodschap: ontwikkelingen op gebied van robotisering en kunstmatige intelligentie gaan sneller dan ooit. Computers en machines kunnen mensen daardoor steeds meer werk uit handen nemen – maar gaan niet onze banen opeten. Want volgens McAfee creëert ook deze golf van digitalisering en automatisering nieuwe banen. Kijk maar naar het verleden: al twee eeuwen wordt geroepen dat technologie werk overbodig maakt. Maar de geschiedenis laat zien dat dit telkens niet gebeurt: tot op heden kwamen er altijd meer banen bij dan verloren gingen. Uiteraard moet je daarbij focussen op vaardigheden waarbij je iets toevoegt aan wat machines en computers kunnen: sturen op complementariteit dus. Vooral géén routinematige zaken, maar werkzaamheden die vragen om vaardigheden nodig zijn die typisch menselijk zijn: onderhandelaar, teamplayer, originele denker, empathische therapeut, etc. Met talenten als consciëntieus, visionair, ambitieus en vasthoudendheid. McAfee’s boodschap: omarm deze nieuwe cyclus. Nieuw? Helemaal niet, getuige het oeroude Chinese gezegde: ‘when the wind of change blows some build walls while others build windmills’. Want landen die meeliften op deze veranderwind (denk aan de VS, China, Israël) doen het aanzienlijk beter dan zij die zich met hand en tand ertegen blijven verzetten. Neem bijvoorbeeld de recente gewelddadige protesten tegen de taxi-app Uber in Parijs. Iets in mij zegt dat dit een voorbeeld is van een windscherm. Met het idee dat als je hard roept die veranderwind wel zal overwaaien …
3 M’s’: Meer, Mobiliteit en Mentaliteit
Dan Moisés Naím. Schrijver van ‘The end of power’. Zijn boodschap: machthebbers raken hun positie vandaag de dag makkelijker kwijt aan nieuwe opkomende kleine machten. En die afbrokkeling komt door drie grote revoluties die zich op langere termijn gaan voltrekken, ‘de drie M’s’: Meer, Mobiliteit en Mentaliteit.
- Ten eerste is er door de technologische vooruitgang méér van alles: meer voedsel, meer gezondheid, meer welvaart. En mensen die ‘meer’ hebben laten zich minder makkelijk vertellen wat ze moeten doen dan hele arme mensen.
- Als tweede mobiliteit: spectaculair toegenomen, zowel fysiek (tussen landen of werelddelen) als virtueel (internet).
- Bij de derde M (mentaliteit) doelt Naím op de toegenomen veeleisendheid van burgers.
Voor de economie is dit mechanisme heel gezond (meer concurrentie, lagere drempels, meer kansen voor individuen) – en gebeurt dit in feite al heel lang. Waarbij je wel ziet dat het tempo van verandering exponentieel toeneemt. Kijk in dat verband naar de samenstelling van de Fortune 500-lijst. Voor de politiek is deze ontwikkeling aanzienlijk minder attractief. Kijk naar de twijfelachtige snelheid waarmee een regime als IS terrein weet te winnen. En dat geldt in feite ook voor de versnippering in onze vaderlandse politiek. Wat niet alleen consequenties heeft voor het tempo waarin besluiten genomen worden (in een zo verdeeld politiek landschap – ieder met z’n eigen wensen en dito achterban), maar ook het feit dat innovatie in zo beperkte mate doordringt in de politiek.
Reizen of trekken?
Tsja. En dan weer even terug naar de praktijk van alledag. Waarin ik ervaar dat er sprake is van twee gescheiden werelden – met nauwelijks sprake van enige onderlinge interactie.
Enerzijds de wereld van de Haagse vierkante kilometer: verticaal ingericht en top-down aangestuurd vanuit afgebakende vakministeries. Gecontroleerd door de Tweede Kamer; daarbij frequent gebruikmakend van een combinatie van populisme en media aandacht. Om zo het debat te laten beheersen door een tsunami aan micromanagement-achtige ‘hoe’ vraagstukken. Gedomineerd door waarden als ‘maakbaarheid’, ‘voorspelbaarheid’, ‘ben je in control’ en ‘wie gaat er over’. Een sfeer uitstralend van het maken van een reis, voorzien van een gedetailleerd reisschema. Uitgedost met ingewikkelde rapporten en schema’s om zo een antwoord te kunnen geven op sturings-, governance-, budget- en resources-vraagstukken. Exemplarisch is het recente Elias onderzoek (parlementair onderzoek ICT projecten – waarbij we van begin 2012 tot eind 2014 – 'time to market': toch al gauw zo’n slordige 3 jaar, doende zijn geweest om een rapport samen te stellen dat bol staat van ‘moeten’ achtige maatregelen. Voorzien van een veelheid aan achteruitkijkspiegels. Zonder ook maar één verwijzing naar beelden hoe ICT dé driver kan zijn om toekomstbeelden te verzilveren. En welke stappen dat dan nú vraagt.
En dat terwijl je buiten die Haagse ring opeens speler bent in de horizontale wereld. Netwerk-georiënteerd – waar niet het instituut maar het maatschappelijke vraagstuk centraal staat. Georganiseerd vanuit sociale bewegingen. Gedomineerd door andere drivers: gelijkwaardig en wederzijds respect, gemeenschappelijk doel vanuit een win/win gedachte, intrinsieke motivatie en commitment. Gericht op ‘willen’, waarbij niet het verleden maar de toekomst dominant is. Waar niet het reizen, maar het trekken centraal staat: we weten nog niet precies waar we uitkomen, maar bepalen de richting en gaan op stap. In de geest van ‘the journey is the destination’. Waar denken en doen in afwisseling plaats vinden. Waarbij er iedere keer weer ruimte is om te bepalen of we nog steeds in de gewenste richting zitten. Gevoed vanuit de omgeving: is het proces zelf leuk en goed genoeg, zijn de omstandigheden zoals we die in gedachten hadden, stuiten we op iets onverwachts en ongedachts? Opdat we daarmee ook voldoende veerkracht hebben om zo ook in te kunnen spelen op disruptieve ontwikkelingen zoals internet for everything, big data, 3D printing, digitalisering, robotisering, etc.
Tekortkomingen in de wijze waarop democratieën zijn georganiseerd
Juist dát maakt pijnlijk duidelijk, zoals Moisés Naím dat verwoordt, waar de tekortkomingen zitten in de wijze waarop democratieën zijn georganiseerd: ‘De grote beslissingen worden genomen door politieke partijen die in verval zijn. Terwijl er overal innovatie is. Alles verandert: hoe we werken, communiceren en eten. Alleen de wijze waarop we politieke beslissingen nemen is al meer dan honderd jaar bijna hetzelfde. Dat is onhoudbaar.’
Innovatie als dé verbinder
Lijkt me dat we die aanwezige spanning bespreekbaar moeten maken. In onderlinge dialoog. Hoe we door het omarmen van innovatie die noodzakelijke verbinding tussen deze twee werelden kunnen creëren. Ter voorkoming van een alsmaar groter wordende spagaat – waarbij we zeker niet moeten wachten tot het volgende regeerakkoord. Om zo mét elkaar de slag te maken van ‘moet’ naar ‘moed’. Want het gaat in beide werelden om de toekomst van alle burgers van de ‘BV Nederland’. Of niet soms?
Deel uw ervaringen op ManagementSite
Wij zijn altijd op zoek naar ervaringen uit de praktijk, wat werkt wel, wat niet.
SCHRIJF MEE, word een pro! >>
Je noemt China als voorbeeld van een innovatief land. Het is de vraag of dat werkelijk waar is, maar een gedachtewisseling daarover gaat nu misschien te ver. In ieder geval gaat de groei gepaard met ernstige verontreiniging en grote milieu-ongelukken. Hoe lang duurt het tot de grote steden in China niet langer leefbaar zijn? Zoals Tianjin dat feitelijk al niet meer is. Er waait daar cyanidepoeder door de lucht!
Er is dus nog een dimensie: waarden en normen begrenzen vooruitgang. Innovatie moet wel veilig, leefbaar, mens- en dierwaardig enzovoort zijn.
Je noemt Den Haag. Naar mijn idee wordt onze politiek nog overschaduwd door een deels volstrekt zinloos bureaucratisch monster: het Europese ambtelijk apparaat.