Minimal management en maximale medezeggenschap 2

Columns

Met de regelmaat van de klok rijst de vraag of de ondernemingsraad nog toekomst heeft. Het antwoord is ja omdat niemand in ‘Den Haag’ er ook maar over piekert de wet te veranderen of het nu werkt of niet. En als je een beetje wil experimenteren met de ondernemingsraad, heb je toestemming nodig van de SER! De SER, meer afschrikking is niet denkbaar. Ondernemingsraden: stil staand en dus brak water? Ik kan het moeilijk aanvaarden en dus doe ik nog een poging. In twee columns. Dit is de tweede.

Met minimal management, het besturingsmodel dat de vrijheid en eigen verantwoordelijkheid van medewerkers ingrijpend vergroot, neemt de zeggenschap van het personeel enorm toe. Dat betekent uiteindelijk ook aanzienlijk minder werk voor de ondernemingsraad, maar het maakt hem nog niet overbodig. Er zijn nu eenmaal onderwerpen die de organisatie als geheel aangaan en dus niet op afdelings- of teamniveau kunnen worden afgedaan.

Zijn de huidige legitimatieproblemen van de OR daarmee opgelost? Zeker niet! We moeten op twee fronten nog strijd leveren.

Eerste front
Het eerste front is de bestuurder. Die houdt niet op voorhand van zijn ondernemingsraad. Zie deel 1. Die houding krijg je niet zo maar weg, want wie eenmaal de top heeft bereid is weinig bereid nog iets aan zichzelf te veranderen: why change a winning team (= myself)? Onoplosbaar dus? Geenszins. Minimal management is geen managementtrucje. Het is een principiële koerswijziging, gebaseerd op de overtuiging dat medewerkers volwassen zijn en dus niet als kinderen, laat staan als tegenstanders behandeld dienen te worden. Dat vraagt liberale topmensen met een open geest die weliswaar stevig leiderschap durven tonen, maar dat graag doen in samenspel met de medewerkers. Zitten zulke mensen niet in de bestaande organisatie, stuur ze weg en kies betere. Of begin niet aan minimal management. Een duidelijke boodschap voor de raden van commissarissen en andere toezichthouders.

Anders gezegd, wie serieus minimal management doorvoert, krijgt een normale omgang met de ondernemingsraad erbij cadeau.

Tweede front
Nu het tweede front, de medewerkers. Die stellen zich niet snel kandidaat voor de ondernemingsraad en kijken niet zonder voorbehoud naar de collega’s die dat wel doen. Is dit onoplosbaar? Een teken van desinteresse en egoïsme, wat alleen maar toeneemt naar mate meer medewerkers op flexbasis worden ingehuurd? Ik denk het niet. Mij valt steeds weer op hoe betrokken medewerkers zijn bij het wel en wee van hun bedrijf. En niet alleen uit plat eigenbelang. Echter, in het regime van de Wet op de ondernemingsraden kunnen ze aan die betrokkenheid slechts uiting geven door hun loopbaan voor minimaal drie jaar op een laag pitje te zetten en op grote afstand van de werkvloer, in een soort bestuurlijk vacuüm, mee te werken aan de besturing van hun organisatie. Het OR-lidmaatschap is een baan, een andere baan precies gezegd, die nog weinig met je wortels in de organisatie te maken heeft, je functie, je vak. Dan moet je wel een echte diehard zijn!

Traditioneel
Laat ik het iets abstracter zeggen. De medezeggenschap is heel traditioneel gestructureerd als een representatieve democratie net zoals de gemeenteraden en het parlement. Lijsten, partijen, kandidaten, verkiezingen, macht, met een kloof kiezer – gekozene op de koop toe. De vraag is of dat werkt. Mijn antwoord is: niet (meer). Kan het anders? Ja.

België en Athene
Daarvoor moeten we naar het buitenland. Naar België. Daar heeft de auteur van het weergaloze boek Congo, David Van Reybrouck, een opmerkelijk pamflet geschreven, Tegen verkiezingen geheten (uitgegeven bij De Bezige Bij, 2015). De representatieve democratie werkt niet meer, is zijn stelling. Laten we doen wat ze in het oude Athene deden. Daar werden bij loting de mannen aangewezen die de stad het komende jaar zouden besturen. Naar de geest van die tijd een mannenzaak. Geen kandidaatstellingen, iedereen deed mee, tenzij je slaaf, kind of vreemdeling was. En het was een eer resp. de gewoonste zaak van de wereld dat je je bij het lot neerlegde en het bestuur van de staat op je nam.

Ik vind het een vondst! Van Reybrouck heeft er in zijn land en ook bij ons mee geëxperimenteerd en het leidde tot groot enthousiasme.

Loting!
Ik pleit ervoor om ook bij de medezeggenschap in organisaties met loting te gaan werken. Alles wat de ondernemingsraad zo belast, wordt weggeblazen. Loting is geen keuze, maar kan iedereen treffen. Geen ambitie, zelfopoffering of vlucht uit een lastige baan, maar een ‘burgerplicht’. De scepsis waarmee medewerkers OR-leden nu bejegenen, is in één keer weg. Idem de wraakneminkjes van bange leidinggevenden, voor zover nog aanwezig.

Grotere ondernemingsraden
Loting dus. En om het effect bij de medewerkers en het topmanagement te vergroten: laten we direct ook de omvang van de ondernemingsraden stevig opkrikken. Dus niet die schamele en vastgeprikte zetelaantallen uit de wet, maar royale hoeveelheden zodat substantiële groepen medewerkers betrokken worden bij hun organisatie.

Het moet uitgewerkt worden en helaas zal ook de wet wel moeten worden aangepast, maar dit is de richting, mijn richting: loting. In combinatie met minimal management, dat overigens wel per direct kan worden ingevoerd.
Wie doet mee om dit idee uit te werken?

 

 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Meer over Besturen en organiseren