Beter, sneller en gelukkiger door technologie?

Columns

Bijzondere doelen vragen om een bijzondere aanpak. Het gebruiken van persoonlijke data en hierop gebaseerde wetenschappelijke analyses om topsporters een optimaal trainingsprogramma aan te bieden en ze zo naar een hoger prestatieniveau te brengen wordt steeds meer toegepast. Onder andere het wielrenteam Sky van Tour de France 2015-winnaar Chris Froome haalde hiermee de publiciteit. Het gevolg van de op ‘data science’ gebaseerde benadering is dat een grote hoeveelheid persoonlijke gegevens nodig is.

Deze op ‘data science’ gebaseerde aanpak lijkt nu ook zijn weg te vinden naar de gewone werkplek waar met het concept ‘quantified self’ wordt geëxperimenteerd. Naast dat de productiviteit wordt gemeten op basis van bijvoorbeeld hoeveel iemand typt, wordt met behulp van een armbandje het welzijn en de gezondheid van een werknemer in kaart gebracht. Hierbij worden bijvoorbeeld stressniveau, bloeddruk en hartslag gemeten. De resultaten worden verzameld en getoond op een dashboard: “een voor elke werknemer toegankelijke online overzichtspagina”. Zoals we op grond van meetwaarden machines en robots in fabrieken besturen worden met het concept ‘quantified self’ mensen bestuurd. Subjectiviteit wordt zo objectiviteit. Tegenstanders van de scientific management benadering van Taylor zullen wellicht de wenkbrauwen fronsen bij deze ontwikkeling. Een andere toepassing van ‘quantified self’ liet Zembla zien in haar uitzending van 23 september 2015. Mensen houden met allerlei meetapparaatjes bij op welke dagen ze zich gelukkig voelen en welke dagen niet. Met de verzamelde data proberen ze hier dan een verklaring voor te vinden. Een gekwantificeerde vorm van zelf-coaching kun je dit noemen.

Een ontwikkeling zoals ‘quantified self’ kan een grote impact hebben op het vakgebied van coaching. Coaching is "het vrijmaken van iemands potentieel om zijn prestaties te maximaliseren". Persoonlijke effectiviteit is hierbij een van de centrale thema’s en het vergroten van het zelfbewustzijn is een middel om persoonlijke effectiviteit te vergroten. Eigen onderzoek laat zien dat dit minder maakbaar is dan het lijkt. Veel coaches acteren vanuit een psychologisch perspectief en het mee laten wegen van een goed gevoel bij het maken van keuzes speelt een niet onbelangrijke rol. Een coach verzameld zijn gegevens vooral via een gesprek en het stellen van vragen en krijgen van antwoorden. Elke coach heeft zijn eigen persoonlijke ‘meetinstrumenten’, interpreteert en doet suggesties.
Technologie lijkt dus in staat om de rol van coach over te nemen, maar ook te objectiveren.

Maar de technologie gaat nog verder. Een artikel in NRCQ schrijft over technologie die de rol van de dokter kan overnemen en de Wall Street Journal schrijft op 12 november 2015 over je digitale alter ego. Een datamodel dat op basis van je internetgedrag steeds verder verfijnd wordt en zich ontwikkelt tot een digitale kloon van jezelf die jou beter kent dan jezelf. Je digitale model kan zelfs een geschikte fysieke partner voor je kiezen of sollicitatiegespreken voeren. Maar je moet wel ervoor zorgen dat je digitale model uit handen blijft van (commercieel gedreven) buitenstaanders.

Wat betekenen deze ontwikkelingen nu voor ons als mensen? Wat blijft er over van onze autonomie? En hoe zit een digitaal alter ego psychologisch in elkaar? Wat is er mis mee om eens een keer stress te ervaren of je verdrietig te voelen? Wil je dan terugvallen op technologie die dit meteen corrigeert? Als iemand aan je vraagt: “Hoe gaat het met je?” dat dan het antwoord is: ”Ik zal eens even op mijn dashboard kijken” of “Ik zal eens even aan mijn digitale model vragen”

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

jeffrey jansen
Beste leon ,

Interessant stuk heb er van genoten .

Groetjes Jeffrey jansen

Meer over Gedragsverandering