Chinese filosofie als spiegel voor westerse leiders

Columns

Klassieke Chinese filosofie biedt een taal om anders over leiders en leiderschap te praten. Dit kan een andere kijk op leiderschap geven want de grenzen van onze taal zijn immers de grenzen van onze wereld (Wittgenstein, 1968). Die grenzen zijn ten aanzien van leiderschap nogal beperkend. 

‘Wijzen ontwikkelen dingen maar initiëren ze niet. Zij opereren namens de dingen maar ze eisen ze niet op. Ze zorgen dat zaken tot wasdom komen maar eisen daar geen waardering voor. En alleen omdat ze die waardering niet opeisen, komen de dingen tot een goed einde.’ (Dao De Jing)

‘Voorbeeldige personen eisen veel van zichzelf; kleingeestige personen stellen hoge eisen aan anderen.’ (Confucius)

‘De ultieme vaardigheid in het innemen van een strategische positie is onzichtbaar of ongrijpbaar te zijn.’ (Sun Zi)

De overheersende taal over leiderschap is idealistisch, individualistisch en dualistisch: we zien de leider als individu met persoonlijke normen en waarden die een ideaal realiseert dat hij of zij in gedachten heeft. Dat er een andere manier van denken mogelijk is, laat de klassieke Chinese filosofie zien. Een pragmatisch beeld van handelen en denken overheerst; de verwevenheid van mensen en situaties krijgt veel aandacht. Dit beeld gebruik ik, niet om Chinees leiderschap te propageren, maar om het westerse denken over leiderschap een nuttige spiegel voor te houden. Kijkend in deze spiegel kunnen we betere vragen stellen over westers leiderschap.

De klassieke Chinese filosofie geeft ons een kijk op leiderschap die beduidend afwijkt van het huidige westerse denken. Het contextuele en relationele denken van de Chinezen herinnert ons eraan dat leiders onderdeel zijn van de sociale werkelijkheid van organiseren. De leider kan niet buiten het systeem gaan staan en dan vanuit zijn doeleinden en waarden strategieën uitstippelen waarmee hij de toekomst naar zijn hand zet. De leider is geen puur subject dat tegenover het object van de organisatie staat. Het Chinese denken vat relaties tussen leiders en volgelingen niet op als interactie van autonome individuen, maar als rollen die elkaar constitueren (Ames en Rosemont, 1998). Personen zijn evenzeer het product van sociale relaties als dat relaties worden gevormd door personen. Een vergelijkbare opvatting vinden we in het denken van George Herbert Mead, die de sociale oorsprong van het ‘zelf’ benadrukte in zijn begrip van de ‘gegeneraliseerde ander’ (Coser, 1977). Recente opvattingen over leiderschap die het individuele en heroïsche karakter relativeren, zoals postheroïsch en dienend leiderschap, passen bij zo’n sociale opvatting van de persoon. Bij een confuciaanse opvatting over leiderschap past het pleidooi van Mintzberg voor ‘communityship’:

‘Communityship certainly makes use of leadership, but not the egocentric,“heroic” kind that has become so prevalent in the business world.’ (Mintzberg, 2009)

Het wereldse en pragmatische karakter van het Chinese denken kan leiders inspireren dicht bij de dingen en de mensen te blijven. Utopisch denken leidt af van de dynamiek van de dagelijkse praktijk. De oude Chinezen, die geen transcendente waarheden kenden en geen situatieonafhankelijke waarden of principes, suggereren ons dat oplossingen niet buiten de wereld liggen, maar erbinnen. Zoals Stacey et al. (2000) het zouden formuleren: ze nemen geen ‘formatieve teleologie’ aan, volgens welke veranderingen de realisatie zijn van klaarliggende patronen. De ‘weg’ wordt gemaakt terwijl wij hem betreden, aldus Baets (2002). Leiders faciliteren het bouwen van wegen. Doelen worden al doende ontdekt, maar gaan niet aan het handelen vooraf, zoals ook Weick (1976) met zijn begrip enactment uitdrukt. Accepteren we met de oude Chinezen dat er geen waarheid is buiten de processen waarin wij participeren, dat er geen bouwplan klaarligt voor de toekomst, dan betekent dit ook een andere rol voor de taal en de manier waarop leiders die hanteren. De eerste zinnen van de Dao De Jing geven de sleutel:

‘De weg die we in woorden kunnen vatten is niet echt de weg. En als we vaste namen aan dingen geven dan zijn dat niet hun echte namen. Het naamloze is de oorsprong van alles wat er is.’

Het Chinese denken maakt eenzijdigheden in populair denken over leiderschap zichtbaar. Deze blijken echter geworteld in fundamentele filosofische veronderstellingen die wij in het Westen koesteren over mens, werkelijkheid en waarheid. Dit werd in dit artikel zichtbaar door het contrast met een sterk afwijkende denkwereld. Echt buiten het huidige, vaak problematische, westerse taalspel van leiderschap treden, vereist daarom aandacht voor de filosofische fundamenten van westerse opvattingen over mensen en organisaties.

Het heeft natuurlijk weinig zin om ruim 2500 jaar oude ideeën uit het Oosten ongewijzigd naar westerse organisaties over te planten. Evenmin lijkt het een goed idee om huidige Chinese leiders als rolmodel te kiezen. Die zullen de komende jaren nog hard moeten werken om het ‘mandaat van de hemel’ niet te verliezen... Als het afwijkende denken van het oude China ons kan helpen op een beetje andere manier naar leiderschap te kijken, dan is dat al heel wat.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Dirk Boersma
Boeiend artikel. Essentieel je te realiseren dat je onderdeel bent van de werkelijkheid. Inderdaad een stimulans om verder op te reflecteren. bedankt Huibert

Meer over Leiderschap