Waarom eigenlijk veranderen?

Columns

Februari, de maand waarin de sportscholen weer leeglopen, de sapcentrifuge achterin het keukenkastje verdwijnt en de alleen nog maar feestjes- en partijenroker zich gewoon weer iedere ochtend meldt bij de sigarenboer. Februari, de maand waarin we het menselijk tekort vieren.

Waarom lukt het ons niet om te veranderen? We stonden dit jaar toch echt achter onze voornemens?

Mijn vriendin stuurde me rond de jaarwisseling een ‘inspiratiemail' uit een wat esoterische hoek door. Scepsis opgeschort - een van mijn goede voornemens - en aangenaam verrast. Strekking: de meeste goede voornemens komen erop neer dat jezelf dingen wilt gaan ontzeggen. Maar het gedrag dat je wilt veranderen komt voort uit een behoefte. ‘Stoppen met' is de strijd aangaan met dat deel van jezelf waarin die behoefte leeft. Een strijd die traditioneel in februari wordt beslecht.

Geen goede voornemens dan? Juist wel, zegt de inspirator, maar dan positief geformuleerd. Een voornemen moet als een bevrijding voelen. Zoals bij mijn vriendin, die een paar jaar geleden tijdens een verhuizing besloot in haar nieuwe huis geen slaaf van de sigaret meer te willen zijn. Clean sindsdien, niks gele plafonds. Mooie tanden ook.

Verandering als een keuze voor wat je wilt, niet uit bangigheid of zelfontkenning. In hun boek ‘Hoeveel is genoeg?' beschrijven vader en zoon Skidelsky hoe we ons verlangen naar het goede leven hebben ingeruild voor een vermijden van een slecht bestaan. Zij illustreren dat fraai aan de hand van de manier waarop de milieubeweging haar zaak is gaan bepleiten. Volgens de auteurs hebben de groenen zich laten verleiden om mee te gaan in de taal van het neoliberale vooruitgangsdenken. De hele discussie over hoe om te gaan met onze omgeving is daarmee teruggebracht tot een technisch vraagstuk. Als de auto-industrie inzet op een gemiddelde van 150 gram CO2 uitstoot per km per voertuig, dan vieren de natuurvrienden een feestje als ze daar een paar gram van af weten te snoepen. Pijnlijk gefröbel in de marge.

Kern van het betoog van de Skidelsky's is dat de milieubeweging zich in een strijd heeft begeven waar niks van waarde te winnen valt. Een strijd waarin milieuwinst nooit meer dan schadebeperking kan worden, en dat altijd ten koste van wat autorijden zo leuk maakt: meer asfalt en dikkere auto's. We kunnen ons alleen onttrekken aan deze treurige logica als we weer échte keuzes durven te maken over wat we écht belangrijk vinden. Positieve keuzes dus.

Nadenken over een goed leven, een mooi voornemen. Juist in februari. Ook voor change managers.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Dik Brouwmeester
Waar ik me, om even in details te vervallen, zo aan kan storen bij de discussie over vervuilende auto's zo aan kan storen, is dat allerlei factoren al dan niet moedwillig buiten beschouwing worden gelaten.

De productie van één enkele auto levert gemiddeld (!) net zoveel uitstoot op als 30 jaar rijden, heeft Mercedes (dacht ik) ooit berekend. Langer door rijden met een auto is dan duurzamer dan om de paar jaar een nieuwe kopen. Uiteraard is dit weer een gemiddelde, want als je bij wijze van spreken 30 jaar lang een ton per jaar rijdt, gaat dat natuurlijk niet op.

Verder worden verbruikscijfers enorm opgepoetst door fabrikanten, want die willen nieuwe auto's verkopen. In de praktijk zijn moderne auto's lang niet altijd zuiniger en schoner. CO2-uitstoot is direct gerelateerd aan verbruik.
Verder betreft een derde van de autoritten (gemiddeld!!) afstanden van nog geen vijf kilometer. De motor komt niet op temperatuur, dus verbruik en slijtage nemen sterk toe. Ook de katalysator doet dan z'n werk nog niet optimaal. Dag schone auto.

Veel plug-in hybrides worden gekocht vanwege de belastingvoordelen. Maar als je met 130 over de snelweg voort jakkert is ook die wagen niet zuinig.

En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Met cijfers kun je alle kanten uit.
Dik Brouwmeester
Als de overheid werkelijk zo begaan is met het milieu moet ze zorgen voor goedkoper, aantrekkelijker en beter functionerend openbaar vervoer, zeker in de randstad.

Verder vind ik het kwalijk dat lokale overheden milieubeleid baseren op onjuiste cijfers en aannames. Utrecht wil bijvoorbeeld benzinewagens van voor 1992 uit de binnenstad verbannen, vanwege de luchtkwaliteit. Om te beginnen denk ik niet dat het nog om grote aantallen gaat. Maar waar die begrenzing op gebaseerd is, is mij een raadsel. Veel auto's van eind jaren '80 hebben al een geregelde katalysator en dat is zo in de technische gegevens en op het kenteken (U9) terug te vinden. Daarmee krijg je ook toegang tot de Duitse steden.

De effecten van milieuzones (umweltzones) in de Duitse steden schijnen trouwens nauwelijks meetbaar te zijn. Die echte oude diesels zijn natuurlijk niet schoon te noemen, maar de overheid heeft de import van zulke wagens eerst zelf aantrekkelijk gemaakt door de wetgeving.

Meer over Duurzaam ondernemen