Eerst de spelregels, dan het spel

Columns

Als kwartiermaker sta je soms voor heftige uitdagingen. Opdracht is vaak om in korte tijd – meestal is door uitgebreid bestuurlijk getut veel kostbare tijd weggelekt – iets zichtbaars te operationaliseren. Wat energie geeft – om zo dat stikkende papieren niveau te ontstijgen. Of dat nu gaat om shared service concepten binnen de rijksdienst (zoals Doc-Direkt, I-Interim Rijk, PPS support of Klein Lef Digitalisering 2017) of zoals nu het realiseren van Truck Platooning Challenge in kader van EU-voorzitterschap: het zijn horizontale vraagstukken, passend in deze tijd van netwerken en zwermen, gericht op het gemeenschappelijk verzilveren van een gezamenlijk doel. Waarbij iedere partij vanuit intrinsieke motivatie participeert en zijn share levert, uitgaande van het feit dat elke stakeholder dan ook kan schitteren. Om daarna ook die benefits te kunnen verzilveren.

Alleen ben je snel – samen kom je verder
Maar interessant is om te kijken wat daar nou bij komt kijken qua aanpak. Om te voorkomen dat je direct in de uitvoering schiet – wat overigens wel vaak het verschil maakt. Om die beweging daadwerkelijk op gang te krijgen is uiteraard de concretisering van het gemeenschappelijke doel key: een wenkend perspectief, een stip of streep op de horizon. Wat energie geeft, wat uitnodigend is: wat partijen verleidt om uit hun stoel te komen. Maar ook zodanig gepositioneerd dat iedereen begrijpt dat dit alleen tot stand kan komen als iedereen daar z’n deel levert. In de sfeer van ‘alleen ben je snel – samen kom je verder’. En natuurlijk heb ik wel eens mijn neus gestoten, maar heb daar gelukkig ook van geleerd (‘een ezel stoot zich in het algemeen slecht eenmaal aan dezelfde steen’). Daarom dat ik meer en meer werk met een aantal leidende principes – een soort van kapstok, backbone – om daar dan vervolgens die content in op te kunnen ‘hangen’.

Leidende principes

In feite heel huiselijk: eerst de spelregels (het proces), dan het spel (de inhoud). Ik denk dan aan de volgende uitgangspunten:

  1. Begin met het einde voor ogen – in de geest van Stephen Covey. Wat staat er als het af is. Redeneer vandaar uit terug wat er dan allemaal moet gebeuren om zo ook zicht te krijgen op de verschillende swimminglanes, de stakeholders en het kritische pad.
  2. Zet het gemeenschappelijk maatschappelijk doel centraal. Redeneer niet vanuit instituties, maar vanuit het maatschappelijke vraagstuk. Naar analogie van Tony Blair: ‘we have to organize government around problems, not problems around the government’.
  3. Laat waardecreatie in termen van burger/ondernemer in alles doorklinken. Geen focus op inputgerichte ‘ER’ doelen , maar focus op het effect, de outcome: wat merkt de burger/ondernemer?
  4. Stuur op eigen verantwoordelijkheid. Ieder pakt z’n eigen rol en verantwoordelijkheid, maar wel in onderlinge samenhang. In lijn met de paradigma shift van de participatiesamenleving: van ‘zorgen voor’ (het verzorgen) naar ‘zorgen dat’ (eigen kracht). Waarbij je in feite twee dingen tegelijk doet: je centraliseert op een heel beperkt aantal items (samenhang, verbinding) én tegelijkertijd decentraliseer je ook waarmee je de eigenheid en de uniciteit koestert. Waarmee je diversiteit als driver gebruikt. Onderstreept het grote belang van een wenkend perspectief om partijen te verleiden (‘doe je mee, we hebben je nodig, met elkaar kunnen we komen tot iets moois’).
  5. Koppel de innovatie aan het businessmodel. Geen solitaire innovaties, geen optimalisaties (verbeteren), maar implementeren van fundamentele vernieuwingen gekoppeld aan de wijze van organiseren. Waarmee in feite het businessmodel een onderdeel van de innovatie is.
  6. Werk Confucius proof . Als je van ‘A’ naar ‘B’ gaat, gedraag je dan vanaf dag één in termen van ‘B’. Dus: zo min mogelijk papier, zo veel mogelijk ‘show it’.
  7. Bouw een brug en ga er tegelijkertijd al over lopen. De traditionele aanpak met lang studeren en 110% zekerheid (‘analyse-denken-doen’) werkt hier niet: er moeten tempo worden gemaakt. Slagvaardig dus. Met een aanzienlijk kortere time to market. In de geest van ‘see-feel-change’ waarbij 80% soms ook goed genoeg is.
  8. Focus op het doorbreken van vastgeroeste patronen. Maak helder wat de relatie is tussen hetgeen je wil bereiken (de benefits, het beloofde land) en de ingesleten patronen die daarvoor dan doorbroken moeten worden. Juist dát moet de backbone van die beoogde verandering moeten zijn. Opdat je zo ook werkt aan het adaptieve vermogen!

Maar wellicht is gelijkwaardigheid wel meest dominante. Zoals we dat hebben geleerd van de naoorlogse Amerikaanse President Harry S. Truman: ‘It’s amazing what you can accomplish if you don’t care who gets the credit’. Simpel: allemaal in dienst van het creëren van publieke waarde!

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Meer over Samenwerking tussen organisaties