Waarom wordt de rechtspositie van ambtenaren aangepast?

De gelijkschakeling van de rechtspositie van ambtenaren en werknemers is vooral een principiële keuze. Uitgangspunt daarbij is dat de arbeidsverhoudingen bij de overheid gelijk moeten zijn aan de verhoudingen in het bedrijfsleven, behalve als er zwaarwegende argumenten zijn om dat niet te doen. Zo vloeit uit het bijzondere karakter van de overheid voort dat bijzondere (integriteits)eisen worden gesteld aan het overheidspersoneel. Redenen waarom in het verleden een afzonderlijke rechtspositie voor ambtenaren is ontstaan, vinden de initiatiefnemers nu niet meer actueel of niet meer houdbaar. Bovendien wordt het niet meer rechtvaardig geacht dat ambtenaren en werknemers – met verwijzing naar de aard van hun werkzaamheden – verschillend worden behandeld, terwijl de aard van de arbeidsverhouding met hun werkgever – ondergeschiktheid en loonafhankelijkheid – in beide gevallen dezelfde is.
Verder vinden veel deskundigen op het gebied van het ambtenaren- en arbeidsrecht dat publiekrechtelijke rechtsbescherming (via de bestuursrechter) minder geschikt is voor het oplossen van arbeidsgeschillen dan het private arbeidsprocesrecht (via de kantonrechter).
Tot slot zijn er proceseconomische argumenten voor het gelijktrekken van de rechtspositie van het overgrote deel van de ambtenaren met het private arbeidsrecht. Het is kostbaar en niet efficiënt om twee rechtssystemen (in hun huidige omvang) naast elkaar in stand te houden voor het regelen van bijna dezelfde vraagstukken. De nieuwe wet leidt tot deregulering (minder regeldruk): afspraken met vakbonden over arbeidsvoorwaarden hoeven niet meer omgezet te worden in rechtspositieregelingen en bij nieuwe wetgeving is meestal geen vertaalslag meer nodig naar verschillende ambtelijke rechtspositieregelingen (wijzigingen in het arbeidsrecht gelden in de toekomst namelijk direct ook voor de meeste ambtenaren).
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 37 vragen en antwoorden over Rechtspositie ambtenaren (Wnra).