Verduurzamen in de praktijk

Columns

Ex-Minister Plasterk schreef op 1 oktober 2020 een column in de Telegraaf waarin hij de interessante uitspraak doet dat het klimaatprobleem in verkeerde handen is gevallen. ‘Allerlei alfa’s bepalen de agenda, terwijl het een technisch probleem is dat ook als zodanig moet worden opgelost’. Heeft hij gelijk?

Ik ben nogal fan van Plasterk. Toen hij nog voor Intermediair en later de Volkskrant wekelijks een column schreef, sloeg hij in mijn ogen de spijker vaak keihard op z’n kop. Dat gold in elk geval voor onderwerpen waar ik zelf weinig verstand heb. Dus zeker negen van de tien keer was ik het volledig met hem eens. De columns schreef hij naast zijn ‘gewone’ baan als hoogleraar en internationaal vermaard onderzoeker op het gebied kanker. Ik betreurde het dan ook dat hij in 2007 koos voor een politieke loopbaan. Maar hij is dus weer terug als columnist en zijn meningen en inzichten zijn nog net zo prikkelend als voorheen.

Heeft Plasterk gelijk met zijn stelling dat alleen beta’s zich met het oplossen van het klimaatprobleem moeten bemoeien? Daar is best iets voor te zeggen. Kijk naar de situatie die corona veroorzaakt. Chemici en biologen hebben de schouders onder projecten gezet om vaccins te ontwikkelen en amper een half jaar later hebben ze meerdere veelbelovende gevonden. Vergelijk dat eens met het gedoe rond communicatie, wetgeving, logistiek van teststraten en -benodigdheden, inzichten rond fysiek onderwijs en al die andere ‘niet-beta’ zaken die samenhangen met corona. Dat loopt toch op zijn zachts gezegd moeizaam?

Stel dus dat wij, de niet-beta’s, alleen maar in de weg lopen en budgetten opmaken die beter aan onze ‘exact-opgeleide’ collega’s kunnen worden gegeven, dan is dat een inzicht dat we als maatschappij zeer serieus moeten nemen. Maar klopt dat inzicht ook?

Door mijn werk als docent en onderzoeker Bedrijfseconomie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, ben ik regelmatig betrokken bij projecten op het gebied van duurzaamheid. En vaak mislukken die projecten, eerlijk gezegd. Waar ligt dat aan? Twee voorbeelden.

Enige jaren geleden kregen wij de vraag om een ‘businessmodel’ te bedenken voor een app die ertoe moest leiden dat mensen in een vergrijzende krimpregio makkelijk met elkaar in contact kunnen treden om onderling vervoer te regelen, bijvoorbeeld omdat ze op familiebezoek elders in Nederland willen of naar een gespecialiseerd ziekenhuis. Zo’n aanpak heeft in potentie grote sociale en ecologische voordelen, vond ook een subsidieverschaffer. Dus toen wij ‘in beeld’ kwamen was de subsidie al geregeld. Sterker nog, zelfs de app was al af! Nu moest hij nog even ‘in de markt gezet’ worden.

Bij een ander project ging het om het verbeteren van de dakisolatie van huurwoningen. Op dat punt is veel winst te behalen en dat vond een subsidieverschaffer belangrijk. Dus met een flink onderzoeksbudget gingen ontwikkelaars aan de slag en ze slaagden erin een methode te vinden die zeer effectief bleek. En duur om toe te passen. En toen kwamen ze bij ons met de vraag om ‘innovatieve financieringsvormen’ te bedenken, zodat het toch betaalbaar zou worden voor huurders of woningbouwverenigingen.

Beide projecten zijn uiteindelijk mislukt en dat was te voorkomen geweest. Als eerst marktonderzoek was gedaan en vastgesteld was waaraan de toekomstig gebruikers precies behoefte hebben, dan was de kans op een succesvolle app veel groter geweest. Die aanpak is blijkbaar niet (altijd) gebruikelijk bij programmeurs en dat wreekte zich hier. Door ook andere disciplines als marketing en communicatie bij het project te betrekken, was de slaagkans zeker toegenomen.

In het geval van het project van dakisolatie had het voor de hand gelegen om via de techniek van target costing eerst vast te stellen wat de maximale kostprijs mag zijn per geïsoleerd dak. Daarvoor hadden we berekend welke mogelijke besparingen er voor de huurder optreden door de isolatie en dat was het uitgangspunt geweest voor het ontwikkelproces. De beta’s hadden dan vooraf een economisch kader gehad waarbinnen hun ontwerp moest blijven. Dat had geleid tot optimale isolatie in plaats van maximale en dat is in theorie minder goed. Maar wellicht waren die minder goede plannen intussen al wel gerealiseerd, terwijl die uitstekende ideeën die in werkelijkheid zijn bedacht, nooit zijn toegepast.

In geval van een probleem met een heldere, eenduidige probleemstelling, zoals het ontwikkelen van een vaccin, is het misschien mogelijk om het allemaal aan beta’s over te laten. Maar veel vaker is een multidisciplinaire aanpak noodzakelijk. Ik denk daarom dat we alfa’s, gamma’s en natuurlijk ook beta’s nodig hebben om te verduurzamen. Alleen gezamenlijk krijgen we het klimaat er weer bovenop.

Theo van Houten is hoofddocent, onderzoeker en auteur. Hij werkt voor de academie Financieel Economisch Management van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Meer over Duurzaam ondernemen