Onderwijs: vernieuwing of betutteling?

Cover stories

De sturing van de overheid

Onderwijs en vernieuwing trekken al jaren samen op. De meeste vernieuwingen zijn er op gericht de scholen meer vrijheid te geven om zelf de verantwoordelijk te nemen om met de verschillende stakeholders - en dan vooral de leerling - de onderwijsinhoud en organisatie af te stemmen. Het gaat immers om de verantwoordelijkheid en ambitie van de leerling.

Het resultaat is dat vanuit de overheid allerlei regels worden bedacht om de verantwoordelijkheid van de scholen en daarmee van de leerling in te kaderen. Denk maar aan de 1040 uren discussie binnen het voortgezet onderwijs. Het gevolg is dat de meeste scholen gaan afwachten wat de nieuwe regels en kaders worden.

Onderwijsvernieuwing komt op deze manier niet vanuit een concept rondom de leerling, maar vanuit door de overheid bedachte kaders. Op dit ogenblik is de discussie over de invoering van het nieuwe leren in het MBO weer actueel. De overheid heeft onlangs besloten de verplichte invoering in 2008 te verschuiven naar 2010. Meteen wordt de haalbaarheid hiervan weer ter discussie gesteld. In de afgelopen maanden heeft het rapport “Tijd voor Onderwijs” van de commissie Dijsselbloem weer nieuwe informatie opgeleverd. De tweede kamer gaat zich over de inhoud buigen. Waar gaat dit naar toe?

Betutteling maakt passief en afhankelijk

Je ziet de betutteling in het onderwijs toenemen. Overal is wel een vangnet of een regel voor. Het risico voor het onderwijs - en dus de leerling - is het gevoel dat je als leerling toch wel een reddingsvest krijgt toegeworpen. Het probleem van de leerling, wordt het probleem van de docent of iemand anders. De verantwoordelijk ligt niet meer bij de leerling maar bij de omgeving van de leerling.

Hoe krijg je de verantwoordelijkheid waar die hoort? Bij de leerling dus. Niet omdat je als school niets wilt doen, maar je verschuift de reddingsactie naar een hulpactie. In de praktijk betekent dit een fundamenteel andere aanpak van een onderwijsinstelling. De verantwoordelijkheid voor het leren moet meer in de handen van de leerling en niet in handen van de school. De leerling moet er iets van gaan maken. Je wordt als leerling meer serieus genomen.

Zelf verantwoordelijk voor het eigen leren

De schoolloopbaan van iedere leerling begint bij het basisonderwijs. Daarna vervolgt de leerling zijn of haar weg in onderwijsland. Iedere school als facilitator bij het verwezenlijken van de individuele ambitie. Gemiddeld doorloopt iedere leerling 3 scholen in zijn schoolloopbaan. Iedere school heeft veelal weer een eigen aanpak om de leerling te faciliteren bij het verwezenlijken van deze ambitie. Vaak is dit gekoppeld aan een didactisch concept. Het zou toch mooi zijn als, bij het doorlopen van de scholen, je als leerling steeds meer het gevoel krijgt dat je zelf verantwoordelijk bent voor je leer- en ontwikkelproces.

In Nederland zit ongeveer 65% van de jongeren op het VMBO. Een groot deel van deze jongeren stroomt door naar het MBO. Dit is ook de groep waar men in Nederland het meest kritisch naar kijkt. Dit zijn onze toekomstige dragers van de economie en algemene beschaving in Nederland. Het is immers de grootste groep. De druk ligt dan ook erg hoog bij scholengemeenschappen (onder andere ROC’s) die deze jongeren moeten toeleiden naar een zinvolle betaalde baan of een doorstroom naar een hogere vervolgopleiding. Vooral de voorbereiding op een baan vergt een specifieke aanpak en samenwerking met het bedrijfsleven. Het is immers een beroepsopleiding. Enerzijds moet er kennis en vaardigheden door de leerling worden opgedaan en aan de andere kant moet er veel aandacht worden besteed aan die competenties die er toe moeten leiden dat je goed aan een arbeidsproces kunt deelnemen. Vooral dit laatste leidt niet altijd tot de gewenste match. De kloof tussen werk en leren is vaak toch wel erg groot. Het gaat dan niet zo zeer om de kennis, maar vooral om de beroepshouding. Ogenschijnlijk simpele zaken als op tijd komen en samenwerken met je collega’s blijken in de praktijk grote barrières. Het beroepsonderwijs moet de leerling op deze zaken voorbereiden. Het vanzelfsprekende “van vroeger” is eraf.

De school heeft vandaag de dag met deze leerling heel wat te stellen. Het gaat dan vooral om het in beweging krijgen van deze leerling. Het begint al met basale zaken als, jas uit, pet af, mobieltjes uit, i-pod uit, niet hangen in de banken, boeken op tafel en opletten. Je zou maar iedere dag als leraar hiermee je les moeten starten. Kan het ook anders?

Hier volgt als voorbeeld uit de praktijk een interessant initiatief: Het College Hotel in Amsterdam.

Voorbeeld: Een hotel als klaslokaal
In Amsterdam-Zuid, niet ver van het Museumplein en het Concertgebouw staat het College Hotel. Een opleidingshotel, gerund door leerlingen van het ROC van Amsterdam. Een groot deel van de staf bestaat uit leerlingen van alle niveaus uit het beroepsonderwijs. Van VMBO tot en met HBO. De leerlingen komen niet alleen van de hotelschool, met opleidingen als Kok en Gastheer, maar ook uit de richtingen Toerisme, Techniek, Patisserie en Bartender.In het College hotel worden vooral leerlingen geplaatst die aan het begin van hun opleiding staan, veelal eerstejaars. Als leerlingen op een normale stage gaan verwachten bedrijven dat ze al heel wat kunnen en dat ze in te zetten zijn als volwaardige medewerker. Dat is vaak pas later in de opleiding. Het is de bedoeling dat de leerlingen in het College Hotel in een eerder stadium ervaring opdoen in een reële beroepscontext. Hierdoor ervaren de leerlingen wat het betekent om te kiezen voor een beroep in de gastvrijheid.Leerlingen die naar het College Hotel gaan krijgen een gedegen voorbereiding. Tijdens deze voorbereiding gaat het vooral om houding en gedrag, door bijvoorbeeld aandacht te besteden aan omgangsvormen. Niet alleen naar de gast, maar ook naar elkaar. Leerlingen vormen immers een team in het College Hotel. We merken in het onderwijs dat leerlingen de basale omgangsvormen een beetje zijn kwijtgeraakt. Op dat gebied valt er echt nog wat te leren. Iemand leren een kopje koffie te serveren, dat kun je goed trainen in het College Hotel. Wat je minder goed kan leren in het hotel en waar je dus op school de tijd voor moet nemen, is de beroepshouding in het algemeen.

Elke leerling die naar het College Hotel gaat krijgt een selectiegesprek. Motivatie en een glimlach zijn belangrijke punten waarop tijdens dit gesprek gelet wordt. Het overige kan je vaak wel leren. Gewoonlijk zijn stagiaires in een bedrijf een deel van het team. In het College Hotel zijn ze het team. Dat is vaak wel erg wennen. Leerlingen krijgen duidelijke verantwoordelijkheden. Dit wordt ook erg gestimuleerd. Het nemen en krijgen van verantwoordelijkheid stimuleert de leerlingen in zijn ontwikkeling. Ze komen hierdoor op een hoger niveau. Misschien is het wel een beetje te vergelijken met een computergame. Ook daar is het de bedoeling dat je een hoger level nastreeft.

Het College Hotel positioneert zich in de markt als echt hotel. Met marktconforme prijzen. Geen concessies aan het concept. Leerlingen dragen ook geen badges met de tekst “stagiaire”. Je loopt dan het risico dat een gast vraagt naar de manager. Nee, zij zijn de managers.

Na een aantal jaren is de conclusie dat het concept zich bewezen heeft. In mei 2008 bestaat het College Hotel drie jaar. Nog steeds zijn de gasten enthousiast over het hotel en de service. In het bijzonder de puurheid van service wordt erg op prijs gesteld. Geen leerlingen, maar “young professionals” zijn de dragers van het concept. Juist, omdat ze er verantwoordelijk voor zijn. Het is hun hotel!

Creëer een goede leeromgeving

Het belangrijkste bij het opzetten van initiatieven als het College Hotel, is het ontwikkelen van een goed concept. Binnen dit concept moet het leren in de breedste zin van het woord een prominente plaats innemen. Welke leereffecten wil je er uit halen voor de leerling? Bij het College Hotel staat het servicegerichte centraal. De houding om de gast het naar de zin te maken moet duidelijk zichtbaar zijn in dit concept. Ik kan mij voorstellen dat bij andere concepten dit anders ligt. Misschien meer gericht op het product. Dit kan bijvoorbeeld door het neerzetten van een recyclecentrum voor computers dat gerund wordt door leerlingen.

Ik weet zeker dat het creëren van een contextrijke leeromgeving een bijdrage kan leveren aan de vermindering van de uitval in het beroepsonderwijs. Het sluit meer aan bij de huidige generatie. Ik weet ook dat we er nog lang niet zijn. Alle ervaringen en ideeën op dit terrein moeten we maximaal gebruiken.

 

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Floris Koot
Hoewel het artikel over onderwijs gaat, wijst het op een zeer zorgelijke oogkleppen cultuur bij de overheid. Het lijkt er steeds meer op dat Ambtenaren geen verantwoordelijkheid meer aan mensen zelf durven geven, mits controle, opvang en verzekering niet goed geregeld zijn. Waar vroeger je zelf vorm gaf, houdt de overheid nu graag alles zelf in de hand. 'Gaat het slecht in de zorg, dan moeten we toch een controle instituut oprichten.' Lijkt logisch, maar oorzaken zoals uitkleden en demotiveren van diezelfde zorg door diezelfde overheid spelen blijkbaar niet mee. Alsof nog een controle instrument bij onderwijs of zorg de motivatie zal verhogen. Integendeel.
In The Matrix zien we dat meer Agents Smith niet helpen Neo te verslaan. Integendeel voor de grote machine worden de Agents Smith zelf het allergrootste probleem.
Mensen tot wasdom brengen kan en mag niet beginnen met protocollen, regels en controle-instrumenten. Het begint bij echte interesse en positieve prikkels voor elk inidividu de eigen weg te ontdekken. Een leerling die zijn Ipod uit eigen interesse afdoet leert zoveel krachtiger dan iemand die zich daartoe gedwongen voelt. Motivatie begint bij zelf iets willen, kunnen en mogen. Niet alleen de leerling moet dat ervaren, ook het onderwijzend personeel. Onderwijs en overheid moeten dat meer wakker maken door minder te eisen èn tegelijkertijd meer postief te prikkelen. En dat laatste is een belangrijke zoektocht waar bovenstaand voorbeeld een mooie stap in is.

Floris Koot, onderwijsvernieuwer KaosPilots Nederland
Jos Steynebrugh
Jeroen, ik heb je stuk met één hand moeten lezen. Ik raad de lezer dezes hetzelfde te doen om te voorkomen dat je broek afzakt.

Ongeveer een jaar geleden deden wij een onderzoek naar de competenties van bijna 160 leraren (M/V) van een grote onderwijs instelling. De test werd gedaan met een uitmuntende tool en afgesloten met een assessmentgesprek van 2 uur met elke deelnemer. Van de 33 geteste competenties heb ik hier de competenties welke direct met “voor- of in de klas staan” te maken hebben eruit gelicht. Daarna het stuk met een score van 5 of minder op een 10-pts. schaal eruit gelicht. Kijkt en huivert:

Gewogen score 5 en minder in % betrokkenen
55% - Overtuigend
45% - Leidinggevend
44% - Direct
37% - Gesteld op contact
41% - Zelfverzekerd
35% - Gericht op gedragingen
20% - Volhardend
32% - Energiek
25% - Besluitvaardig
45% - Consistentie

Over-all score:
Score 0 t/m 5 : 52%
Score 6 t/m 7 : 32%
Score 8 en hoger: 16%

Persoonlijk zou ik het in mijn broek doen als ik met dit soort scores voor een klas met laagkruizige puberende petjesdragers en blootbuikige gepiercte macha’s zou moeten staan. Volgens mij word je als leraar met deze “competenties” gesloopt in de eerste paar minuten van je eerste lesuur.

Pagina 1 Handboek Marketing: stakeholders
Even kijken naar de stakeholders: leerlingen, ouders, bedrijfsleven, leraren en overheid.
Wie is hier nou klant? De leerling? Nee, dat is een veel gemaakte denkfout die ook in de gezondheidszorg voorkomt. De overheid? Nee!. Wie dan wél? Nou, het bedrijfsleven natuurlijk. En juist die klagen steen en been. En terecht. Hier de top-10 manko’s door de bril van de werkgever: ze kunnen niet . . .

1. rekenen
2. ABN (vooral schrijven)
3. Engels schrijven
4. leiding geven
5. samenwerken
6. blik op oneindig en orders gewoon uitvoeren
7. opbouwende kritiek leveren
8. zich “normaal” gedragen
9. omgaan met de computer in het algemeen
10. werken met Excel en databases in het bijzonder

Dat kost (productie)tijd en geld. Dan eerst maar een paar cursussen, maar dat helpt niet echt: te dun, te waterig en zó weer vergeten, nog afgezien van de kosten.

Pagina 2 Handboek Marketing: het Vier-marktenmodel
Elk bedrijf of instelling acteert altijd in 4 markten:

• inkoopmarkt
• verkoop
• personeel
• geld

Inkoop
Jazeker, naast potloden en gummetjes koop je ook leerlingen in waarop de diensten “gepleegd” gaan worden. Ik weet wel wat hier kán, maar niet wat mág volgens de wet,
maar een beetje screenen op ambitie en/of motivatie wellicht?

Verkoop
Acquireren (werven)? Sponsoring van het bedrijfsleven?
Lijkt wellicht absurd, maar ik denk dat het punt waarop werkgevers hun eigen broek gaan ophalen niet ver weg meer is. Je ziet nu al dat er actief geworven wordt onder afstudeerders. Als we die lijn een beetje doortrekken is zelf een opleiding optuigen een rekensommetje.

Personeel
Nou, dit is echt de jaren tachtig blues. Veel leraren (blijven) zitten “in het vak” om de lange vakanties. Niet omdat de betaling zo goed is, niet omdat het veilig is op school en ook niet vanwege de bejegening door leerlingen.

Geld
Het systeem kent een behoorlijk tijdverschil (4 jaar en méér) voordat betaling van de verrichte diensten plaats vindt, zo heb ik me laten vertellen. Dat lijkt op het besturen van een olietanker: reacties op het roer komen vééél later.

Pagina 3 Handboek marketing: de marketing mix

Product: (de leerling dus, niet alleen de inhoud van het lespakket)
Niet afgestemd op de behoeften van de afnemers (bedrijfsleven)

Prijs
Véél te hoog. Mogelijk door de lengte van de trajecten, mede veroorzaakt door trivia en ontbreken van gevraagde eigenschappen.

Distributie:
Waarom krampachtig vasthouden aan direct contact? Waarom niet gewoon thuis leren?
Kan makkelijk voor een heleboel vakken. Dan leert Moeders misschien en passant ABN (als Papa er tegen is, maar die werkt dan). De mogelijkheden van Internet en schooltelevisie reiken dramatisch veel verder dan wat nu gebeurt (áls het al gebeurt).

Promotie
Weet ik niets van, maar ik ZIE er ook niets van.

Nou, we hoeven het rijtje “elementaire marketing” niet af te lopen: de resultaten spreken studieboekdelen.

Nog even over gedrag: dat van die mobieltjes en Ipod snap ik. Maar waarom zo’n punt maken van jas uit, pet af, niet hangen in de banken, boeken op tafel en opletten? Is dat niet het wijsvingertje en de vooroorlogse gehoorzaamheid van opa en oma? Het enige dat mij zou interesseren is of ze een ander niet storen.

Maar over petje af: petje af voor het leger leraren die in dit zootje over-geregeld tóch kans zien iets tussen de oren van leerlingen te proppen. En dat dag-in-dag-uit. Een tien met de plastic aanwijsstick van je PAD.

Sterkte,
Jos Steynebrugh
www.changeenhancement.nl
Jeroen Ankersmit
Het is zeker niet bemoedigend als je de uitkomsten van het onderzoek bekijkt. Er is nog wel wat werk te verzetten. Toch ben ik het eens met de opmerking dat het dragen van een petje en het hangen in een stoel niet storend hoeft te zijn. Op zich zou ik het daar mee eens kunnen zijn, als ik zou weten dat ze dit niet zouden doen tijdens sollicitatiegesprekken en dergelijke. Ook op dit punt ligt er een taak voor de docent.
Jeroen Ankersmit
De reactie sluit m.i. goed aan op het voorbeeld van het college hotel. Ik ken het concept van KaosPilots vanuit Denemarken. Het blijft alleen zoeken naar het tijdstip waarop je vanuit de organisatie wel begint met enige vorm van standaardisering. Kaders scheppen geeft ook ruimte aan leerlingen. Leren ze in ieder geval kaders/grenzen overschrijden.

Meer over Onderwijs