Het Jaar van de Menselijke Maat

Columns

Het begon als een gewoon-jaar. Vanaf 12 maart werd het een wij-jaar – vol solidariteit; we letten zelfs een beetje op elkaar. Maar toen kwam de tweede lockdown; het licht aan het einde van de tunnel bleek een tegenligger – 2020 eindigde toch nog als ik-jaar, maar nu in oorlogstijd. Die weg was ons echt te lang. Dat virus moet wel reëel blijven. We werden weer meer elkaars vijand in plaats van dat we samen tegen het virus zouden strijden, schreef Jan Mulder. Typisch mensen, die hebben te veel hersens, spreeuwen zouden als ze tegen sterke wind in vliegen gewoon blijven samenwerken. Wielrenners en Elfstedentochtrijders doen dat ook, totdat ze vlak bij de finish zijn! Die finish blijkt een vaccin. Kunnen we daar weer ruzie over maken.

Voor mij was het – naast de anderhalve meter samenleving - toch ook ‘het jaar van de menselijke maat’. Of moet daar misschien staan: onmenselijke maat? Je kan het rapport over de Toeslagenaffaire van de commissie-Van Dam niet anders dan met schaamte tot je nemen. Alles waar een rechtstaat recht voor staat ging krom.

Rutte zei: ‘de rechtsstaat beschermt het individu tegen anderen en tegen de overheid’. Het is net als bij veel organisaties, de klant staat centraal, maar de vraag is wie is er dan precies met die klant bezig? Wie heeft dat luisterende oor? Wie beantwoordt een vraag en wie gaat er eens naar toe om zo’n klant aan te horen? Wie? En dan bedoel ik niet: de Belastingdienst, de Wetgever én de Rechtspraak. Ik bedoel wie…. gewoon een ander mens! De menselijke maat moet toch gaan tussen twee mensen? Niet tussen een burger en een belastend algoritme? Het zien van ‘de ander’, alleen dat maakt volgens de filosoof Levinas verandering mogelijk! In een goed functionerende rechtsstaat weet de burger zich gehoord, beschermd en handelt de overheid zo dat een burger haar beslissingen als rechtvaardig kan ervaren.

Ruimte of leegte rond regels?

En dan zou ik graag heel andere verhoren hebben gezien. Van mensen van vlees en bloed. Geen eindverantwoordelijke bobo’s. Maar vakbekwame professionals die opkomen voor de professionele waarden van hun werk. Uitvoerenden die iets verteld zouden hebben over de menselijke maat. Dat dit niet in hun functiebeschrijving stond, dat ze het er eigenlijk nooit over hebben gehad, want dat zou maar tot willekeur leiden en waar ze het dan wel over hebben gehad. Of ze de ruimte rond regels al snel ervaren als ‘Shit, nu moet ik beslissen’. Wat zij zelf verstonden onder een goed functionerende rechtstaat, wanneer ze met een goed gevoel hun computer zo rond 17:00 uur uitzetten en wanneer niet? Waar ze het over hadden tijdens de lunches, ... waarom ze eigenlijk een bonus zouden moeten verdienen in plaats van te worden verhoord. Wat hun managers ze hebben verteld over een geslaagde missie. Waar hun fascinatie vandaan is gekomen voor cijfertjes en targets zonder daarachter te willen kijken. Of ze de fles open hebben getrokken toen deze business case rondkwam door genoeg burgers het mes op de keel te zetten?

Vragen, prangende vragen. Welke opleiding ze eigenlijk hebben, of ze iets weten van bestuurskunde? Of ze tijdens de vele vergaderingen weleens de vraag op tafel hebben gelegd wie welke autonomie nodig heeft om een goede organisatie te kunnen zijn. Of ze wel eens gehoord hebben van het ‘Huis van Thorbecke’ (1848) en de checks and balances die nodig zijn voor een goede samenleving. En dan eindigen met die twee allerbelangrijkste vragen: heb jij je ooit geschaamd tijdens je werk en als dat zo was, wat hield je tegen die schaamte om te zetten in het juiste gedrag waar je wel trots op zou zijn geweest? Meer niet.

Met schuld kun je schuiven, met schaamte niet

Niet de schuldvraag, maar die van de schaamte. Want met schuld kun je schuiven, met schaamte niet zei ooit Freek de Jonge. En dan bij het weglopen roept voorzitter Van Dam ze terug. ‘Ga toch nog even zitten a.u.b.; vertel hier even hardop tegen je manager wat je van hem (m/v) nodig hebt om dit zo snel als mogelijk recht te zetten’. Gaan we daarvoor een wet maken als dat nodig is. De rechtsstaat moet immers door professionals in de praktijk handen en voeten krijgen, niet door bobo’s ergens in een Haags kantoor die erover vergaderen en daar dan weer notulen over maken. De oorlog wordt in het laagland gevoerd, in de praktijk. Niet in het hoogland, waar hoog en droog vergaderd wordt en het makkelijk praten is. In dit laagland en nergens anders zit tot ieders verrassing de menselijke maat.

‘De meeste mensen deugen’ blijkt juist daar te kloppen waar mensen elkaar in de ogen kunnen kijken. Het gelijknamige boek van Rutger Bregman won de NS publieksprijs. Hij sluit het boek af met een verhaal uit de 1e Wereldoorlog, Kerstavond 1914. Terwijl er dan al bijna een miljoen doden te betreuren zijn, zwijgen de kanonnen. Partijen zitten aan het Westfront op zo’n honderd meter van elkaar in de loopgraven. In de meeste gevallen nemen de Duitsers het initiatief. Er worden kerstliedjes gezongen, handen geschud, cadeautjes uitgewisseld. Het komt zelfs tot potjes voetbal, waarbij helmen als doelpaal dienen. Hoe verder van het front, des te groter de haat. Thuis, in huiskamers, op Ministeries en redacties van kranten is de afkeer van de vijand enorm. Maar oog in oog in de loopgraven is dit niet vol te houden. Er ontstaat begrip voor elkaar. Die ander op honderd meter afstand lijkt als twee druppels water op... jezelf [1].

Niet uit het oog verliezen

De Franse filosoof Emmanuel Levinas (1906-1995) schreef het al: dat systemen het morele zicht wegnemen op de werkelijkheid. Hij kwam tot de conclusie dat het uitwisselen van de blik een morele handeling is die vooraf gaat aan het gesproken woord en waarmee we elkaars bestaan erkennen. In het denken van Levinas staat de Ander (met een hoofdletter) centraal: ‘De Ander kan en mag door mij niet gebruikt worden voor eigen doeleinden en is nooit ongewild te integreren voor mijn eigen doeleinden’. Volgens Levinas is de Ander een weerloos schepsel dat een appèl doet op mijn verantwoordelijkheid. In wezen is de relatie tot de Ander bij Levinas dus ethisch van aard.

In het rapport ‘Ongekend Onrecht’ staat op bladzijde 32 letterlijk: ‘Dat de menselijke maat niet uit het oog mag worden verloren’. Dat is een wijze les. Een les die letterlijk genomen dient te worden.

Als we Levinas doorgronden zou 2020 maar zo voor de menselijke maat een kanteljaar kunnen zijn. Juist doordat we even anderhalve meter afstand hebben kunnen nemen. En hoe ziet het er dan in praktische zin uit? Het was niet op TV, op de 22e december bij het Knoop Gala 2020, het was eruit geknipt, maar dook toch weer via Twitter op. De aandacht die zangeres Maan heeft voor haar begeleidende gitariste Cheyenne die het even kwijt is. ‘Ze huilt, maar ze lacht!’ Oog voor de Ander.

Jaap Peters

Noten

[1] ‘Laten we dit Kerstverhaal vertellen, juist nu’: De Correspondent, 25 december 2017

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Koos Groenewoud
Lid sinds 2019
Beste Jaap,

Wat een doorwrochte, diepgaande, actuele en scherpe column. Ik maak er een diepe buiging voor. Spijker op zijn kop.
Rob Wetzels
Lid sinds 2012
Weer recht uit je ziel, hart, betrokkenheid en zorg geschreven Jaap. Hopelijk weet deze eindejaarsbijdrage bij velen niet alleen een tot nadenken stemmende impact te hebben. Maar zelfs een echt wakker makende en tot persoonlijke actie aanzettende tets in het gezicht. Op naar een 2021 met echt meer aandacht en zorg voor de menselijke maat. Rob
Erik Reijnders
Lid sinds 2019
Beste Jaap,

Wat een prachtige column! Grote complimenten!

Erik Reijnders
L.J. Lekkerkerk
Lid sinds 2019
In een casus met het UWV sprak ik in bezwaar, beroep en hoger beroep diverse medewerkers. Allen erkenden dat de uitkomst van hun toepassing van wet en uitvoeringsbesluiten zuur uitpakte: 'onredelijk en onbillijk in een speciaal geval'. 'Maar ja, ze konden immers niet anders dan het zo uitvoeren als de wetgever het had bedoeld?'
Mijn vraag: is er een systematische procedure om 'zure gevallen' op de werkvloer te verzamelen en neer te leggen bij politiek verantwoordelijken met de vraag: 'wij krijgen hier buikpijn van: kan de wet anders?'
Antwoord: die is er eigenlijk niet.
Die zou er wel moeten zijn, vind ik. Menselijke maat zit ook in luisteren naar de uitvoerende werkvloer zodat die uiteindelijk geen besluiten meer hoeft te nemen en verdedigen die tegen het gevoel van redelijkheid en billijkheid ingaan.
En het is eveneens wenselijk dat Rechtbanken en CRvB dit principe van redelijkheid en billijkheid eens wat vaker durfden te hanteren in plaats van uitgaan 'dat de wetgever het zo heeft bedoeld en ze daar dus niet over gaan.'
Janice Smit
Uw column raakt me, zo waar en mooi beschreven! Het menselijk gedrag lijkt zo eenvoudig, ieder mens heeft er behoefte aan om menselijk te worden bejegend, je hoeft 'alleen maar' in je eigen hart te kijken om te zien waar je medemens (De Ander) behoefte aan heeft.
Zet ook aan tot nadenken: hoe doe ik dat zelf eigenlijk, in formele situaties en binnen de systemen waarin ik functioneer?? Neem ik mee in dit nieuwe jaar!

Meer over De Menselijke maat