Innovatie succes voor 75% door sociale innovatie

Columns

Het was op 28 januari opeens breeduit in het nieuws: innovatie in Nederland is onderzocht door RSM (Rotterdam School of Management/Erasmus universiteit) in samenwerking met Panteia/EIM. De nieuwswaarde was dat slechts een kwart (23%) van de innovatiesuccessen voortkomen uit investeringen in R&D (Research&Development) en technologische innovatie en maar liefst driekwart voortkomt uit sociale innovatie.

Met enige verbazing nam ik kennis van het journaalfragment. Dit werd gebracht als groot nieuws, terwijl het me allemaal wel heel erg bekend voor kwam. Even wat dingen nazoeken bracht me bijvoorbeeld al bij een rapport uit 2005 waarin dezelfde bevinding gedaan werd (alleen toen was er sprake van 75%). De bevindingen zijn dus eigenlijk niet nieuw, dus als het nieuwswaarde heeft komt dat vooral vanuit een gebrek aan aandacht voor sociale innovatie.

Wat is dat eigenlijk, sociale innovatie?

De definitie die de onderzoekers gebruikt hebben is: “Het aanbrengen van veranderingen in de manier van organiseren, managen en inrichten van de arbeid welke nieuw is voor de organisatie en/of bedrijfstak.”
Sociale innovatie omvat volgens het rapport het ontwikkelen van:
1. Nieuwe managementvaardigheden (dynamisch managen)
2. Het hanteren van innovatieve organisatievormen (flexibel organiseren)
3. Het realiseren van hoogwaardige arbeidsrelaties (slimmer werken)
4. Samenwerken met externe partijen (co-creatie) met als doel om het concurrentievermogen en de productiviteit te verhogen.

Uit het onderzoek is gebleken dat sociaal innovatieve bedrijven beter presteren op het gebied van innovatie. Ze zijn tevens beter in staat om gebruik te maken van bestaande kennis. Ook de bedrijfsresultaten van deze bedrijven zijn aanzienlijk beter.

Overigens zijn er nog wel andere omschrijvingen van sociale innovatie, zoals: “Sociale innovatie is het betrekken van medewerkers bij vraagstukken die spelen binnen de organisatie. Het gebruik maken van de ideeën van eigen medewerkers om te verbeteren en te innoveren.” Deze definitie lijkt zich meer te richten op de onder 2 en 3 genoemde elementen.

Sociale innovatie nader geanalyseerd

De 4 categorieën van sociale innovatie zijn gepeild bij de bedrijven in de top-sectoren via een set van vragen. Op basis van de uitkomsten is een score bepaald. Hieruit blijkt dat vooral op het gebied van het realiseren van hoogwaardige arbeidsrelaties deze bedrijven behoorlijk hoog scoren, waar de scores op nieuwe managementvaardigheden juist aan de lage kant waren. De scores bij flexibel organiseren waren ook aan de hoge kant, op het gebied van co creatie was het beeld wisselend, een paar branches zitten op een behoorlijk niveau, de rest zit vrij laag.

Hoewel ik geen afbreuk wil doen aan de belangrijke bevinding van het belang van sociale innovatie, geeft het rapport wel aanleiding tot vragen, vooral over de wijze waarop sociale innovatie binnen de onderzochte bedrijven nu eigenlijk vorm krijgt. Als voorbeeld geef ik de vragen weer waar de bedrijven de hoogste score behaalden, namelijk voor hoogwaardige arbeidsrelaties / slimmer werken. De vragen waren:
1. Mijn medewerkers zijn zeer bekwaam.
2. Mijn medewerkers worden beschouwd als de beste in de sector.
3. Mijn medewerkers zijn creatief en slim.
4. Mijn medewerkers zijn experts in hun specifieke banen en functies.
5. Mijn medewerkers ontwikkelen nieuwe ideeën en kennis.
Als ik dit rijtje zie, denk ik toch dat hier eigenlijk staat: heb je goed personeel? Antwoord: ja! De relatie met hoogwaardige arbeidsrelatie of slimmer werken zie ik nog niet direct.

Ook bij een ander aspect dat zou kunnen samenhangen met de manier waarop er binnen een bedrijf samen gewerkt wordt, namelijk managementvaardigheden, zijn de vragen eigenlijk daar niet zo zeer op gericht, maar meer op dynamiek, snelheid, risico nemen, vooruit lopen, of te wel een stijl en cultuur die wel beweging inhoudt.

Over de interne organisatie is het meeste te vinden bij de vragen over het hanteren van innovatieve organisatievormen (flexibel organiseren). Deze vragen hebben vooral betrekking op de ruimte die de medewerker heeft om zelfstandig te handelen (of te wel: heeft hij/zij niet voor elk stapje de baas nodig).

Conclusie

De conclusie die je uit dit rapport kunt trekken is dat bij de succesvolste innovatieve bedrijven er sprake is van goed personeel dat ook behoorlijk wat ruimte krijgt. Ook is er wel sprake van verandering en vernieuwing, al zou dat wel mogen groeien, terwijl dit zeker geldt voor de samenwerking met andere partijen.

Al met al zou ik zeggen dat als je er voor gezorgd hebt dat je goed personeel in dienst hebt, je ze ook het vertrouwen moet geven om in redelijkheid vrij te kunnen handelen, waarbij het risico dat er af en toe iets mislukt, wordt geaccepteerd. Of te wel, zoals ik laatst ergens las: Als iets lukt, is dat een succes; als iets niet lukt, dan heb je iets geleerd.

Achtergrond: Topsectoren

Het rapport gaat over de 9 top-sectoren van de Nederlandse economie, maar waar hebben we het dan over? Dit zijn de sectoren waarin Nederland wereldwijd uitblinkt en die het kabinet nog sterker wil maken.
• Agro & Food
• Chemie
• Creatieve industrie
• Energie
• High-tech systemen en materialen
• Life sciences & health
• Transport en opslag
• Tuinbouw en uitgangsmaterialen
• Water

De lessen die van deze aanjagers te leren zijn, gelden natuurlijk ook voor de andere sectoren. Dit zijn sectoren die (nog) niet uitblinken. Des te meer reden om goed te kijken naar wat er van de uitblinkers te leren valt.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Meer over Innovatie