Waar zijn de Fact-checkers?

Columns

De verkiezingen zijn achter de rug. Eén van de meest opvallende wijzigingen in de campagnes die de afgelopen tijd zijn gevoerd, is de verhuizing van de politici van de straat naar de studio’s. Vrijwel dagelijks zagen we hen in wisselende samenstelling debatteren over grote stellingen en visionaire vergezichten. Hun uitspraken dienaangaande werden onder de loep genomen door zogenaamde ‘fact-checkers’ die de cijfermatige onderbouwing van die visies aan genadeloze onderzoeken onderwierpen.

Vrijwel ieder zich zelf respecterend medium heeft tegenwoordig een fact-checker die de woorden van de landelijke politici op hun waarheidsgehalte beoordeelt. En de kiezers zijn hier blij mee. Aardig in dit verband is de vraag die de New York Times ombudsman haar lezers onlangs stelde in het kader van de Amerikaanse presidentsverkiezingen: “Moeten we wat de kandidaten zeggen fact-checken?” De reactie van de lezers kwam neer op: ‘Are you freakin’ kidding?’

Binnen organisaties zijn vergezichten ook niet vreemd, of het nu gaat om de meerjarenbeleidsplannen van bestuurders in de not-for-profit sector of om bijvoorbeeld de strategische visie in de jaarverslagen van bedrijven. Opmerkelijk is echter dat hier vrijwel nooit aan fact-checking wordt gedaan. Uiteraard zijn er cijfers over de ‘running business’: (financiën, personeelsgegevens, operationele resultaten en dergelijke); maar het monitoren van de resultaten op de strategische doelen ontbreekt.

Er lijkt een knip te bestaan tussen de visie-stukken en de managementrapportages. Redenen die hiervoor aangedragen worden zijn dat registratie niet plaatsvindt, te kostbaar zou zijn om op te tuigen, of soms zelfs dat het simpelweg niet mogelijk is. Een woningcorporatie zegt bijvoorbeeld dat de leefbaarheid in de wijken hun grootste zorg is, maar stelt vervolgens dat leefbaarheid niet meetbaar is. Of een gemeente roept uit dat veiligheid topprioriteit van hun beleid is, maar ontbeert metingen die de resultaten hierover staven.

Dat het transparant bijhouden van de input, output en outcome van het realiseren van strategisch doelen vaak niet optimaal plaatsvindt, is een understatement. Toch zijn er vele managementmodellen die dit weldegelijk mogelijk maken. De kapstok van het performance management raamwerk is hier een voorbeeld van: bepaal je visie en de missie, werk dit uit naar strategische doelen, bezie wat de succesfactoren zijn die bepalen of die doelen gerealiseerd kunnen worden èn zijn, en maak vervolgens die factoren meetbaar met prestatie-indicatoren.

Goed, dit vergt inspanning, tijd en investeringen. Maar kost het eigenlijk niet veel meer om dat niet te doen? En hebben de stakeholders – in willekeurige volgorde medewerkers, toezichthouders, klanten, leveranciers, maatschappij en financiers - geen recht op transparantie hierover? Zouden we het ontbreken van feitelijke onderbouwing van visionaire uitspraken bij de landelijke politici accepteren ? Volgens mij niet ....

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Jos Steynebrugh
Alwin,
de "knip" is het wegggegooid of nooit gemaakte deel tussen de eerste pagina (waarde, missie, visie) en de laatste (budget) van een GOED bussinessplan, inclusief het programma om het "uit te venten" van penthouse tot en met postkamer en klanten.

Groet,
Jos Steynebrugh
Marketing en Innovatie Consultant

Meer over Performance management