Twee soorten vrijheid:

Columns

De afgelopen decennia is er steeds meer wet- en regelgeving over sectoren en ondernemingen heen gekomen. Van het vertrouwde Algemeen Burgerlijk Wetboek via internationale brede wetgeving (SOx, Basel II) tot richtlijnen voor ordentelijk bestuur(code Tabaksblat). Deze trend is nog sterker geworden sinds het begin van het nieuwe millennium. De genoemde wet- en regelgeving, en nog veel meer van hetzelfde langs dezelfde lijnen, heeft niet kunnen voorkomen dat de economie in de problemen is gebracht. Dit heeft de roep om meer wetten, regels en procedures sterker gemaakt, vooral met betrekking tot de financiele sector. Deze tendens is recent weer gevoed via de toon van de commissie De Wit. Ondernemingen zelf, ook weer vooral in de financiele sector, verzetten zich hier tegen – met name op specifieke thema’s zoals renumeratie.

Isaiah Berlin introduceerde in 1958 in zijn werk “Two Concepts of Liberty” een onderscheid tussen negatieve en positieve vrijheid. Geparafraseerd: negatieve vrijheid is het ontbreken van obstakels, barrières of beperkingen. Positieve vrijheid is de mogelijkheid om te handelen – of het handelen zelf – op zo’n manier dat er persoonlijk leiderschap mogelijk is en de eigen fundamentele doelen gerealiseerd kunnen worden. Het is aardig om deze twee concepten los te laten op het vraagstuk van de wenselijkheid tot meer of minder wet- en regelgeving.

Negatieve vrijheid is dan het op een bepaald onderwerp ontbreken of beperkt zijn van specifiek toezicht zodat een onderneming of sector ‘kan doen wat haar dunkt’. Dit lijkt ideaal maar kan ook voor problemen zorgen. Ondernemingen en sectoren moeten dan zelf de (morele) kaders scheppen voor het eigen handelen wat onherroepelijk tot problemen leidt, bijvoorbeeld in de vorm van moral hazard (bijv. meer risicozoekend gedrag van ondernemingen c.q. individuen).

Positieve vrijheid is een toezicht (intern dan wel extern) dat het kader schept waarin een onderneming of sector optimaal tot recht kan komen. Dit lijkt beperkend maar juist door de kaders te scheppen kan het duidelijk worden hoe doelen moeten worden bereikt. Het via wet- en regelgeving afdwingen van bijvoorbeeld meer focus op de langere termijn (via maatschappelijke verantwoordelijkheid, kapitaalvereisten of lange termijn bonussen voor medewerkers) kan bijdragen aan een gezonde bedrijfsvoering, juist door ‘bemoeienis’ van overheden en toezichthouders. Duidelijke kaders en grenzen geven rust en duidelijkheid en dit leidt tot een gezonde bedrijfsvoering die het fundament is van een gezonde sector en een gezonde economie.

Kortom, met het juiste toezicht en de juiste regels beperken deze de economie niet maar scheppen zij een klimaat waarin ondernemingen en sectoren juist boven zichzelf worden verheven. Wet- en regelgeving kan de ruimte geven om te ondernemen, de kaders waarbinnen goed bestuur kan plaatsvinden. Een van de mechanismen waardoor dit kan optreden is door meer focus op de langere termijn.

Ir. drs. Henk-Jelle Reitsma M.Sc. is psycholoog en organisatieadviseur

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Michiel Cliteur
Vrijheidsbeperkende maatregelen omschrijven als positieve vrijheid is een mooi voorbeeld van jezelf voor de gek houden. Een kader beperkt de vrijheid van degene die daarbuiten wil treden. Toezicht is per definitie een vorm van repressieve machtsuitoefening.
Of vrijheidsbeperkende maatregelen goed of slecht zijn (in bepaalde omstandigheden) is een andere discussie, die echter wordt vertroebeld door het soort woordenspelletjes.waar de auteur (en hij is de enige niet) zich van bedient.

Meer over Corporate governance