Als een werkgever twijfelt of er sprake is van verplichte afdracht van loonheffingen, hoe kan hij daarover zekerheid krijgen?

Als er sprake is van gezag, loonbetaling en persoonlijke arbeid gedurende zekere tijd weet de werkgever dat hier een privaatrechtelijke dienstbetrekking conform het BW aan de orde is, zodat hij loonheffingen moet inhouden en afdragen. Bij het bepalen of een overeenkomst leidt tot een echte dienstbetrekking, spelen de volgende kenmerken een rol:
  1. De (persoonlijke) verplichting van de opdrachtnemer om voor de opdrachtgever te werken - Een verplichting om persoonlijk arbeid te verrichten wordt aangenomen indien de opdrachtnemer zich bij de uitvoering van de overeengekomen arbeid niet, of alleen met toestemming van de opdrachtgever door een ander mag laten vervangen;
  2. De verplichting van de opdrachtgever om de opdrachtnemer voor het werk te betalen - Een verplichting tot betaling van loon wordt aanwezig geacht, indien de opdrachtgever verplicht is om aan de opdrachtnemer een reële contraprestatie te geven voor de verrichte arbeid. De vergoeding moet betrekking hebben op de werkelijk verrichte arbeid en moet dus meer zijn dan een kostenvergoeding. De vorm waarin het loon wordt voldaan is niet van belang. Ook als er sprake is van verstrekkingen in natura, kan er toch sprake zijn van loon. Ook de manier van betalen is niet van belang: contant, giraal of bancair, rechtstreeks van de opdrachtgever of door middel van betaling door derden. Als nadrukkelijk is afgesproken dat géén sprake is van een loonbetalingsverplichting in de relatie tot degene die de arbeidsprestaties verricht, dan is géén sprake van een arbeidsovereenkomst, onder voorbehoud van conforme feitelijke uitvoering;
  3. De gezagsverhouding tussen de opdrachtnemer en de opdrachtgever - Een gezagsverhouding kan worden aangenomen als de opdrachtgever met betrekking tot de werkzaamheden in principe opdrachten en aanwijzingen kan geven, bijvoorbeeld via bedrijfsprotocollen, die de opdrachtnemer dient op te volgen. In hoeverre daadwerkelijk opdrachten en aanwijzingen worden gegeven is niet doorslaggevend. Ook als in verband met de eenvoud van het werk of gelet op de bekwaamheden van de opdrachtnemer nauwelijks opdrachten en aanwijzingen worden gegeven, kan er toch sprake zijn van een gezagsverhouding.
Alleen als aan alle genoemde criteria is voldaan, is er sprake van een dienstbetrekking (met een verplichting tot het afdragen van loonheffingen) en dus niet van een overeenkomst van opdracht. Vooral het al of niet aanwezig zijn van een gezagsverhouding speelt daarbij een belangrijke en onderscheidende rol.
Word pro

Pro-abonnees downloaden gratis het Ebook met 255 vragen en antwoorden over Loonheffingen.