Toetsbare doelen voor betere parlementaire controle (1)

Onder de titel "Toetsbare doelen voor betere parlementairecontrole" verscheen in het septembernummer van Openbaar Bestuur eeninteressante bijdrage van de heren M. Berkenbosch en P. Van Puttenen mevrouw A. Erwich. Zij zijn allen werkzaam bij de AlgemeneRekenkamer en schreven het artikel op persoonlijke titel.
Waarom vind ik het artikel zo interessant? Omdat er een prachtigvoorbeeld in aan de orde komt dat de kern van het publiekondernemerschap raakt. Één van de peilers van publiekondernemerschap is het kordaat aan de slag gaan op basis van eenduidelijke doelstellingen, en het hierover verantwoordingafleggen.

Controle door de Tweede Kamer zou moeten verbeteren

De auteurs zijn onmiskenbaar voorstanders van toetsbare doelen.Zij geven aan dat van het controleren van de regering door deTweede Kamer niet genoeg terecht komt. Enerzijds heeft de Kamerdaar onvoldoende belangstelling voor; anderzijds is het kabinetnauwelijks controleerbaar omdat een systematische en integraleverantwoording van beleid en financieën ontbreekt. In beidefactoren valt natuurlijk een zichzelf versterkend mechanisme teonderkennen. Maar hiermee kunnen we het niet afdoen.

Beleids- en begrotingscyclus lopen niet synchroon

Als oplossing stelde de PvdA - tijdens de campagne voor deTweede Kamer Verkiezingen - voor om op de derde Woensdag in meiverantwoordingsbeschouwingen te houden. De jaarverslagen van dedepartementen zouden dan besproken moeten worden. Deze zoudenvolgens de PvdA politiek en beleidsmatig relevant moeten zijn.Daartoe zou onder meer in de begrotingen moeten worden aangegevenover welke beleidsdoelstellingen verantwoording zal wordenafgelegd. Anders gezegd: de jaarverslagen moeten niet alleen op derechtmatigheid (huidige situatie) maar ook op doelmatigheidbetrekking hebben. In het onlangs in opdracht van de Commissie voorde Rijksuitgaven opgestelde rapport Jaarverslag in de politiekearena komt men op hoofdlijnen dezelfde ideeën tegen. Hetrapport noemt ook een complicerende factor: de beleids- enbegrotingscyclus lopen niet synchroon. De begrotingscyclus heeftbetrekking op één begrotingsjaar, de beleidscyclus opmeerdere jaren.

Beleid opgesloten in wet- en regelgeving

Veel beleid wordt niet bij de behandeling van debegrotingswetten door de Tweede Kamer specifiek vastgesteld, maarin wet- en regelgeving voor specifieke beleidsterreinen. Hetvoorbeeld dat de auteurs ten tonele voeren betreft de Wet Educatieen Beroepsonderwijs, Stb. 1995 501. Het beleid voor het secundairberoepsonderwijs is in de WEB voor meerdere jaren op hoofdlijnengeregeld. De financiële begroting en verantwoording voor dezesector worden echter jaarlijks opgesteld en hebben vooralbetrekking op de bekostiging van de actoren in deze sector. Deoplossing die de Berkenbosch, van Putten en Erwich voorstellen ishet formuleren van toetsbare doelen. Dus van de gewenste effecten.Dat zou moeten plaatsvinden op het moment dat de Tweede Kamer(wijzigingen in) wet- en regelgeving aanneemt.

Over de (on)mogelijkheden van het formuleren van toetsbaredoelstellingen volgt binnenkort een nieuwe bijdrage in M@n@gement,aan de hand van een onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar deWEB.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

marcel de vries
Ik zie het licht.
J Horeman
Het geconstateerde asynchroon lopen van begroting en beleid is al tijden bekend en wordt juist gezien als het concept tegen het starre meerjarenbeleid. Door jaarlijks de doelstellingen te heroverwegen en, rekening houdend met het uiteindelijke doel, ieder jaar een gecontroleerde stap te doen in de richting, maakt het proces juist beheersbaar. Dit in tegenstelling tot een overeengekomen meerjarenbeleid dat zich na verloop van tijd van de werkelijkheid losmaakt, zich keurig volgens de begrote effectiviteits- en efficiency-normen ontwikkelt, maar verder niet gewenst hoeft te zijn.
Probleem van het politieke bestuur lijkt me meer de politieke (ten dele media gestuurde) cultuur en de waan van de dag.
Maar geen reden om een dergelijk onderzoek niet te doen vanuit deze controle optiek. Dit aspect van het politieke bedrijf moet ook belicht worden. Een mooi voorbeeld van één organisatiekundige invalshoek terwijl de organisatiekunde, en ook het politieke en het bestuurlijke bedrijf, juist multidisciplinair is. De beperking dat het verschijnsel vanuit één discipline wordt benaderd is een kracht en een zwakte.