Neem voldoende breinrust voor beter presteren

Columns

Kunnen hersenen vermoeid raken? Net als de benen van een amateursporter na een marathon, of de armen van een 47-jarige vrouw na haar eerste boksles? Het eenvoudige antwoord is ‘ja’. Ook onze hersenen kunnen lijden onder vermoeidheid, al blijft die kenmerkende spierpijn gelukkig afwezig (als je daar de volgende dag tóch last van hebt, ligt het waarschijnlijk aan de wijn). 

Ons brein heeft brandstof nodig. Net als de rest van ons lichaam. En die brandstof komt voornamelijk uit glucose. Naarmate we een groter beroep op onze cognitieve vermogens doen, ‘vermoeien’ we onze hersenen en schakelen deze over naar een bespaarstandje. Cognitieve vermoeidheid heet dat ook wel. De gevolgen daarvan zijn voor de meesten van ons wel herkenbaar. Je bent dan wat minder scherp, bent sneller afgeleid en hebt minder zin in het beantwoorden van lastige vragen of het maken van moeilijke keuzes. En als je die moeilijke keuzes al maakt, kies je eerder voor een manier die zo min mogelijk energie vraagt. 

Naast afleiding en het beïnvloeden van de manier waarop we keuzes maken, zorgt cognitieve vermoeidheid er ook voor dat de “ik” die we zo grondig verborgen proberen te houden, vaker naar voren komt. Dat zorgt er echter niet voor dat we bescheiden worden, of dat we onszelf terugtrekken in een sociale bubbel. Integendeel. Aangezien we een aangeboren neiging hebben om onszelf nét iets te overschatten, zorgt cognitieve vermoeidheid er juist voor dat onze narcistische kant naar boven komt. We veranderen ons eigen zelfvertrouwen niet zozeer, als wel dat we geen moeite meer doen om het te beheersen. Ons onderdrukte narcisme spuit er bijkans gewoon uit; het laagje sociale vernis wordt er afgerukt en ons lelijke, zelfzuchtige ego komt naar boven. Voor iedereen die wel eens een avond heeft doorgebracht met een dronken vreemde in de bar die maar niet kan stoppen met over zichzelf te praten, is dat misschien geen verrassing. Toch is de implicatie hiervan interessant; schijnbaar zit er in de meeste van ons een idee weggestopt dat we niet graag aan anderen laten zien. Een arrogant idee, een zelfgenoegzaam idee, of zelfs een elitair idee. Een groot deel van ons, zo lijkt het, voelt zich in meer of mindere mate verheven boven anderen. Denk maar eens terug aan de keren dat je bijvoorbeeld geïrriteerd in de rij bij de supermarkt stond te wachten, blind voor de situatie van anderen of het hardwerkende personeel dat misschien wel op een tijdelijke onderbezetting draait. De momenten waarop je in de file staat en de groep mensen om je heen tot schuldigen benoemd, ook al ben je zelf onderdeel van het verkeer. Of de keren dat je het nieuws bekijkt en je afvraagt hoe achterlijk de mensen die op een bepaalde partij gestemd hebben wel moeten zijn. Dat zou jij nooit doen, toch? In de praktijk vindt rond de 80% van de mensen zichzelf een betere chauffeur dan gemiddeld, vindt meer dan 90% van de hoogleraren zichzelf beter lesgeven dan gemiddeld en vinden gedetineerden zichzelf gemiddeld vriendelijker, socialer en beheerster dan mensen die níet in de gevangenis zitten.

Het heeft zijn lelijke kant, dat opgeblazen beeld van onze eigen capaciteiten, maar er zit ook een goede kant aan. Het zorgt ervoor dat we makkelijker uitdagingen aan gaan, bereid zijn om te investeren om nieuwe ontdekkingen te doen en dat we niet voortdurend twijfelen aan onszelf. Een tweesnijdend zwaard, waarbij het effect afhangt van de manier waarop je het hanteert. Hoe cognitief vermoeider, hoe lastiger dat wordt.

In sterk contrast met het bovendrijven van ons eigen ego bij cognitieve vermoeidheid, lijkt een verhoogde gevoeligheid voor overtuiging te staan. Als we cognitief vermoeid raken, zijn we makkelijker te overtuigen van een standpunt waar we initieel niet achter staan. Ook daar gaat het echter weer om energiebesparing. Als er minder cognitieve energie beschikbaar is, moet er bespaard worden. Een uitgave van 100 euro voor iemand die nog 50.000 euro over heeft, is geen probleem. Dezelfde uitgave vertegenwoordigd echter een hogere relatieve waarde als er nog maar 500 euro over is. Je geeft het niet zomaar aan alles uit; je wil er een goede reden voor hebben. Zo werkt het ook bij het beoordelen van argumenten in een discussie en het verwerken van informatie om tot attitudebewerking te komen. Als je al cognitief vermoeid bent, steek je er simpelweg minder energie in en volg je eerder een cognitieve vuistregel om informatie te beoordelen. Klínkt het logisch? Dan zal het ook wel kloppen. 

Helaas komen ook andere ingebakken vuistregels naar boven. Stereotypering bijvoorbeeld. Of agressie om problemen op te lossen. Onder cognitieve vermoeidheid is agressie moeilijker te beheersen en laait het eerder op. In onderzoeksomstandigheden komt dat bijvoorbeeld naar voren als een verhoogde kans op het beledigen van de onderzoekers bij deelnemers die van tevoren een cognitief belastende taak hebben uitgevoerd. Dat lijkt in dat soort experimentele omstandigheden overigens nog eens erger dan normaal, omdat die agressie vermengd raakt met de mogelijke frustratie van het niet goed presteren tijdens specifieke opdrachten. 

Nu, misschien moeten we voordat we over iemand oordelen eerst nadenken over de omstandigheden waarin diegene verkeert. Is het normaal dat we mensen die het sociaal-economisch al het lastigste hebben, ook nog de meeste en ingewikkeldste formulieren laten? Moeten politici niet minder uren werken, in plaats van meer, zodat ze hun innerlijke narcist wat beter onder controle kunnen houden? Is het verstandig om tachtig uur per week te maken als directeur, terwijl je beslissingen daardoor juist slechter worden? Moeten we meer regels en bureaucratie invoeren, of juist versimpelen? 

Als we eens net zoveel aandacht zouden hebben voor goed cognitief energiemanagement als voor regulier energiemanagement, zou dat laatste misschien ook een stuk beter gaan. 

 

Over Edwin Zasada

Edwin Zasada is zelfstandig human performance specialist en is schrijver van diverse boeken over wilskracht en leiderschap, waaronder ‘Over Wilskracht’.

1 Baumeister, R. F., Gailliot, M., DeWall, C. N., & Oaten, M. (2006). Self‐regulation and personality: How interventions increase regulatory success, and how depletion moderates the effects of traits on behavior. Journal of personality, 74(6), 1773-1802.

2 Vohs, K. D., Baumeister, R. F., & Ciarocco, N. J. (2005). Self-regulation and self-presentation: regulatory resource depletion impairs impression management and effortful self-presentation depletes regulatory resources. Journal of personality and social psychology, 88(4), 632.

3 Svenson, O. (1981). Are we all less risky and more skillful than our fellow drivers?. Acta psychologica47(2), 143-148.

4 Cross, K. P. (1977). Not can, but will college teaching be improved?. New Directions for Higher Education1977(17), 1-15.

5 Sedikides, C., Meek, R., Alicke, M. D., & Taylor, S. (2014). Behind bars but above the bar: Prisoners consider themselves more prosocial than non‐prisoners. British Journal of Social Psychology53(2), 396-403.

6 Baumeister, R. F., Schmeichel, B. J., & Vohs, K. D. (2007). Self-regulation and the executive function: The self as controlling agent.

7 Govorun, O., & Payne, B. K. (2006). Ego—depletion and prejudice: Separating automatic and controlled components. Social Cognition, 24(2), 111-136.

8 Stucke, T. S., & Baumeister, R. F. (2006). Ego depletion and aggressive behavior: Is the inhibition of aggression a limited resource? European journal of social psychology, 36(1), 1-13.

9 Smith, M. R., Chai, R., Nguyen, H. T., Marcora, S. M., & Coutts, A. J. (2019). Comparing the effects of three cognitive tasks on indicators of mental fatigue. The Journal of psychology, 153(8), 759-783.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Meer over Emotie management