Transklasses: haal ze binnen!

Cover stories · Boeken

 Sociale klasse speelt een rol in organisaties. Een transklasse groeit op in een laag sociaal milieu en komt na verloop van tijd terecht in een hoger sociaal milieu. Wie stromen er door en zijn sociale stijgers? Waarom zij wel en anderen niet?

Voor de bovenlaag in de samenleving is het moeilijk zich in te leven hoe er in lagere sociale klassen wordt geleefd en gedacht. Tim van Meurs ontdekte het toen hij promoveerde op voeding en gezondheid (Kamsma 2023). Hij vroeg zich af: waarom eten lager opgeleiden minder gezond en hebben interventies zoals voorlichting zo weinig effect? Vaak wordt gedacht dat komt door het een gebrek aan kennis bij de doelgroep. Maar uit zijn onderzoek bleek dat mensen andere prioriteiten hebben, ook financieel. Bovendien hebben ze een hekel aan de bemoeienis van de overheid of andere organisaties met hun leven. Ze wantrouwen instituties. Bij dezelfde instituties zijn veelal hoog opgeleiden werkzaam, zoals de mensen met de zeven vinkjes van Joris Luyendijk: witte, heteroseksuele mannen met minstens één in Nederland geboren ouder, minstens één hoogopgeleide en/of welgestelde ouder, gymnasium of VWO en een universitaire opleiding. (Luyendijk 2022)

Eet groene asperges!
Van Meurs geeft als voorbeeld het Voedingscentrum. Dat is een overheidsinstelling die op wetenschap gebaseerde publieksvoorlichting geeft over gezond eten. Zij geven als tip om groene asperges te eten. Maar daaruit blijkt dat ze niet weten hoe gewone mensen leven. Medewerkers met hoge functies bij organisaties als het Voedingscentrum leven in een ‘bubbel’. Ze beseffen niet dat ze een andere leefwijze hebben dan mensen met een kleine portemonnee. Van Meurs suggereert: ‘Begin eens met een sperzieboon!’ Een medewerker met een achtergrond uit de arbeidersklasse of iemand zónder hbo- of academische opleiding in de organisatie had kunnen voorkomen dat voor groene asperges was gekozen.

Transklasse

Transklasse is de term die Lenette Schuijt in Nederland introduceerde met haar boek Transklasse. Leven in twee werelden. (Schuijt 2023) Een transklasse groeit op in een laag sociaal milieu en komt naar van loop van tijd terecht in een hoger sociaal milieu. Vaak speelt het volgen van een hogere opleiding een belangrijke rol in dit proces van sociale stijging. Tijdens de studie en het bijkomende studentenleven komt de transklasse veelvuldig in aanraking met mensen uit een hoger milieu, met een andere leefwijze, kijk op het leven en andere spelregels. De verandering is niet alleen sociaaleconomisch maar ook sociaal-cultureel.

Transklasses zijn niet alleen arbeiderskinderen. Het kan ook gaan om kinderen met een achtergrond in de land- en tuinbouw, zoals Schuijt. Ze groeide op in een katholiek tuindersgezin aan de rand van het Westland. Haar vader en moeder kwamen uit grote (tuinders)gezinnen. Ze genoten niet meer opleiding dan de lagere school. Lenette is de oudste in het gezin en de enige die een academische studie deed. In de ogen van haar nichtjes en neefjes was ze het meisje dat altijd maar ‘doorleerde en niet dacht aan trouwen’.  Door haar academische opleiding kwam ze in een andere wereld terecht. Ze werkte voor internationale bedrijven en is auteur van boeken en artikelen over leiderschap en bezieling.

Transklasses kunnen stapelaars zijn, autodidacten of mensen die via bedrijfsopleidingen doorgroeien in de arbeidsmarkt en daarbij passende sociale milieus. Soms is er ook sprake van mensen met een bijzonder cultureel of sportief talent en een eenvoudige afkomst. Denk aan Lee Towers, Anouk, Earvin (Magic) Johnson en Johan Cruijff.  

Transklasses ervaren een gespletenheid in hun leven. Ze leven in twee werelden. Aan de ene kant groeien ze op in een omgeving met lage opleidingsniveaus, veel arbeidsongeschiktheid, laaggeschoold en dikwijls vies werk, lage inkomens, vaker een uitkering, armoede, slechte gezondheid, kwetsbare huisvesting en kansarme wijken. Aan de andere kant maakt een transklasse deel uit van een nieuwe leefwereld van hoog opgeleiden, hoge en middenkaderfuncties, hoge inkomens, een eigen huis en een welvarende wijk. Tim ’s Jongers, directeur van de Wiardi Beckman Stichting, noemt transklasses ‘spreidstandburgers’. (’s Jongers 2022) Een transklasse komt in aanraking met verschillende waarden- en normensystemen. Zo worden in de lagere sociale klassen waarden als saamhorigheid, loyaliteit, solidariteit, warmte, gezelligheid, realisme en functionaliteit belangrijk gevonden, terwijl in de hogere klassen meer waarde wordt gehecht aan individualiteit, autonomie, luxe, status, hoffelijkheid en schoonheid. (Schuijt 2023 en Van de Kamp 2023)

Bekende transklasses

Bekende transklasses in Nederland zijn Joop van de Ende, Ad Scheepbouwer, Johan Remkes, Ron Meyer, Sylvana Simons en Sinan Çankaya. Buiten Nederland kunnen we denken aan Michelle Obama en Annie Ernaux (winnaar Nobelprijs).  (Schuijt 2023)  Ook veel musici en sporters en kunnen gezien worden als transklasses. In het topvoetbal bijvoorbeeld Diego Maradona en Anwar El Ghazi. (Mossou  2021/Kooiman & Verseput 2023).

Veelal zijn ze afkomstig uit een arbeidersmilieu en zonder een academische carrière weten zij hun maatschappelijke positie te verbeteren. Een uitzonderlijk talent speelt daar een belangrijke rol in, maar vaak ook discipline, doorzettingsvermogen en een krachtig arbeidsethos. Eigenschappen die volgens Lenette Schuijt oververtegenwoordigd zijn bij transklasses. Zoals ook passie en het gevoel van het ‘heilige moeten’. Het zijn vaak gedreven mensen!

Ze moeten dikwijls hard werken om hun achterstanden in te halen en om nieuwe gewoonten aan te leren. Vaak zijn transklasses meer gericht op de inhoud van het werk dan het financiële gewin of de mogelijkheid hoger op te komen.

Transklasses hebben vaak een specifieke affiniteit met de sociale en politieke betekenis van de inhoud van hun werk. Dat komt omdat ze méér dan anderen beseffen hoe de sociale werkelijkheid eruitziet buiten de geprivilegieerde groep en omdat ze er op uit zijn ieder mens kansen te bieden in de samenleving. Transklasses brengen dus waardevolle ‘ervaringskennis’ mee.

Ongemak met sociale klasse

Het spreken over sociale klasse geeft bij veel mensen een zeker ongemak omdat er ook morele oordelen aan worden toegekend. (Schuijt 2023) Veel mensen vinden van zichzelf  dat ze tot de middenklasse behoren. Als je (sociologisch) tot de lagere sociale klasse behoort, kan dat worden geïnterpreteerd als dat je ‘minder waard’ bent voor de samenleving en dat er op je wordt neergekeken. Ook kan het gezien worden als een teken van een bepaalde ’afkomst’ en dat er een samenhang is tussen wie je bent en je achtergrond. Veel mensen ervaren dat als strijdig met een meritocratisch (zelf)beeld: wat je bent is ‘eigen verdienste’, van aangeboren kwaliteiten en goed je best doen. Het meritocratisch mensbeeld gaat samen met een liberale, atomaire maatschappijopvatting. Kern daarvan is het idee de samenleving een optelsom is van individuen die in vrijheid hun eigen doelen kunnen kiezen en nastreven.

Dit mens- en maatschappijbeeld erkent niet dat er klassen zijn en dat levenskansen onevenredig verdeeld zijn onder verschillende sociale klassen.

Een kind uit een lager sociaal milieu krijgt - gemiddeld genomen - van huis uit minder economisch, cultureel en sociaal kapitaal mee als het verder gaat studeren. Een kind uit een hogere sociale klasse juist meer. Bijvoorbeeld doordat ouders op de middelbare school bijles kunnen inkopen voor hun kind en een de studie op het hoger onderwijs betalen voor hun kind. Ook krijgen jongeren uit hogere sociale milieus culturele bagage mee (algemene ontwikkeling, etiquette) mee waardoor ze zich gemakkelijker kunnen bewegen in een omgeving als een universiteit of in managementfuncties op het werk. In gezinnen van hogere sociale klassen zijn vaak meer boeken aanwezig en wordt meer gelezen. Er wordt vaker een bezoek gebracht aan een concert, schouwburg en museum. Er is ook meer sociaal kapitaal waardoor kinderen uit een hoger milieu gebruik kunnen maken van ‘kruiwagens’ om hun doelen te bereiken. Bijvoorbeeld om een mooie stageplaats binnen te halen.

Transklasses: meerwaarde in de organisatie

Van Meurs gaf aan dat de voorlichtingscampagne van het Voedingscentrum meer rendement had kunnen hebben als er in de organisatie meer medewerkers waren geweest met ervaring met en kennis van de leefgewoonten van de doelgroepen waar de campagne op was gericht. Bijvoorbeeld transklasses of mensen zonder onderwijs. Zij beschikken over veel meer kennis van de leefwereld van deze groepen: over hun opvattingen, waarden, normen, vrijetijdsbesteding, voedingspatronen, mediagebruik, etc.

Milio van de Kamp is zo iemand met ervaringskennis en dus een transklasse. (Van de Kamp 2023) Hij groeide op in een kwetsbare wijk in Amsterdam. In zijn thuismilieu was armoede, geweld en criminaliteit aan de orde van de dag. Jarenlang was bij hem thuis water en gas afgesloten vanwege betalingsachterstanden. Van de Kamp is een stapelaar: met horten en storen doorliep hij VMBO, MBO, HBO en universiteit. Zijn boek Misschien moet je iets lager mikken is een persoonlijk, maar ook sociaal levensverhaal. Aan de hand van zijn eigen ervaringen maakt hij duidelijk wat de impact is van armoede en kansenongelijkheid op het leven van mensen.

In 2020 werd Van de Kamp aangesteld als docent bij de bachelor Sociale Wetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. Hij was tevreden met zijn werk maar had toch het gevoel dat er iets ontbrak. Hij besefte dat er studenten met vergelijkbare ervaringen als hijzelf rondliepen op de universiteit. Hij herkende de gevoelens van die studenten, maar stond nu ‘aan de andere kant’. Hij wilde iets (terug) doen voor deze studenten. Hij besprak dat met zijn manager en creëerde een speciale klas en een extra-curriculair programma voor eerste-generatie studenten zodat zij ‘een plek hadden waar ze konden landen’. Er kwamen veel studenten af op dit programma. De meesten hadden hun roots in lagere sociale klassen. De verhalen van de studenten hadden veel gemeen met de ervaringen van Van de Kamp. Allemaal hadden ze het tot de academische wereld geschopt, maar met één been stonden ze nog in hun oorspronkelijke leefwereld. Het programma van Van de Kamp draagt eraan bij dat de studenten beter functioneren in een academisch milieu en daar minder snel afhaken.

Deze voorbeelden van Van Meurs en Van de Kamp laten zien dat transklasses verschil kunnen maken voor werkgevers.

Bruggenbouwers

Schuijt stelt dat Transklasses binnen een organisatie en in de samenleving een rol als ‘bruggenbouwers’ kunnen vervullen. (Schuijt 2023) Ze hebben specifieke ervaring en kennis waardoor ze zich gemakkelijk bewegen in diverse milieus en contexten. Transklasses zijn gewend te schakelen tussen verschillende werelden.  Dat is een groot voordeel in organisaties waarin veel moet worden samengewerkt met collegae en andere stakeholders zoals burgers, klanten, leveranciers, omwonenden, etc.

Transklasses hebben een specifieke antenne voor zaken waar het medewerkers uit hogere milieus aan ontbreekt. Als het Voedingscentrum de ervaringskennis van een transklasse had gezien en de waarde van die blik had erkend, zouden er geen groene asperges worden aanbevolen. En hadden transklasses bij de belastingdienst van meerwaarde kunnen zijn in de toeslagenaffaire? 

Bert Overbeek begon zijn carrière als schoonmaker, maar is intussen directieadviseur, trainer en ontwerper & begeleider van MD-trajecten. Hij gaf eerder op managementsite.nl aan dat weerstanden tegen verandering in organisaties ook iets te maken kunnen hebben met de tweedeling hoger opgeleiden en lager opgeleiden. (Overbeek 2014) “Ik ben nu zelf al bijna 20 jaar aan het werk in veranderingsprocessen. En ik hoor het gemopper van managers op medewerkers en het gemopper van medewerkers op managers.” Overbeek wijst op de risico’s van ‘wederzijdse vermijding’ en ‘gescheiden sociale netwerken’. In organisaties is wederzijdse vermijding geen optie, maar dat wil niet zeggen dat lager en hoger opgeleiden eenzelfde taal spreken in de organisatie. Het grote voordeel van transklasses is dat zij zowel de taal van hoger opgeleiden spreken, als de taal van de lager opgeleiden.

Transklasses: aandachtspunt voor HRM

Managers binnen organisaties doen er goed aan transklasses óók in huis te hebben. Het is goed voor de diversiteit in de organisatie. De aanwezigheid van transklasses zorgt voor een betere afspiegeling van de bevolking. Het betekent dat verschillende sociale posities en opvattingen een plaats hebben in de organisatie.

Vaak werken er best wel transklasses in een organisatie maar wordt het niet onderkend en benut. Lenette Schuijt geeft het voorbeeld van een  afdeling HRM van een organisatie die bij vacatures en sollicitaties niet alleen zou kunnen kijken naar diploma’s en ervaring, maar ook naar de achtergrond en het persoonlijke levensverhaal van kandidaten. Ook kunnen organisaties dit soort overwegingen meenemen op het moment dat ze stageplaatsen aanbieden aan jongeren. De eigen organisatie kan voor jongeren uit kwetsbare milieus een bron zijn van véél sociaal kapitaal.

Auteur: Jan de Leeuw is transklasse. Docent bij Business School Nederland en de masteropleiding Sportfysiotherapie SOMT. Daarnaast is hij auteur en adviseur. 

Ter info: Woensdag 29-11 geeft Lenette Schuijt een lezing over het leven tussen twee werelden, in de Bibliotheek Eemland in Amersfoort.

Verder lezen:

  • Ernaux, A. (2020). De jaren, De Arbeiderspers, Amsterdam - Antwerpen.
  • Çankaya, S. (2020). Mijn ontelbare identiteiten, De Bezige Bij, Amsterdam. 
  • Leeuw, J. de (2022). Het sportbeleid voor het hbo, Arko Sports Media, Nieuwegein.
  • Leeuw, K. de (2020). Een te grote jas. Een levensverhaal over opgroeien in het Land van Maas en Waal in de jaren vijftig en zestig, uitgave eigen beheer.
  • Luyendijk, J. (2022). De zeven vinkjes: hoe mannen zoals ik de baas spelen, Pluim, Amsterdam.
  • Kamp, M. v.d. (2023). Misschien moet je iets lager mikken, Atlas Contact, Amsterdam.
  • Kamsma, M. ‘Als je steeds hoort wat móét, gaat het tegenstaan’, NRC, 21 en 22 oktober 2023.
  • Koelewijn, J. (2023). Marja Pruis wilde een loflied op het gezin schrijven, www.nrc.nl, 3 november.
  • Kooiman, J. en Verseput, S. Op staande voet ontslagen na steunbetuiging aan Gaza, NRC, 11 en 12 november 023.
  • Meyer, R. (2023). We moeten het over klasse hebben, themanummer De Groene Amsterdammer, jrg. 147, nr. 42-43.
  • Mossou, S. (2021) Op zoek naar Maradona, Arko Sports Media en Triple Double Marketing, Nieuwegein.
  • Overbeek, B. (2014). Standsverschillen oorzaak van weerstand tegen verandering? Is er een latente strijd tussen hoger- en lager opgeleiden in organisaties, www.managementsite.nl, 5 november 2014.
  • ’S Jongers, T. (2022). Beledigende Broccoli. Over de ervaringskennis van kwetsbare mensen, Van Gennep, Amsterdam.
  • Schuijt, L. (2023). Transklasse. Leven in twee werelden, Mediawerf Uitgevers, Haarlem.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Meer over Gedragsverandering