Waarom concurrentie nog niet werkt in de Zorg

Columns

Vorige week zag ik het interview in ‘Buitenhof’ met Chris Oomen directeur van DSW, grootste onder de kleinen van de verzekeraars en horzel in de zorgmarkt. Zijn stellingen over waarom concurrentie niet van de grond komt waren eenvoudig:
• Vier grote verzekeraars hebben 90 % van de markt in handen
• Regionaal is de concentratie van ziekenhuizen zo groot dat in de meeste regio’s niet meer keuzes zijn dan een of twee aanbieders. Er zijn molochen ontstaan waarbij besturen veel te ver afstaan van specialisten en de patiënt.

Met andere woorden bij zorgverzekeraars is sprake van een oligopolie en bij ziekenhuizen zien we meestal een regionaal monopolie en op zijn best een oligopolie.

Even een duik in de theorie van marktvorming. Bij een monopolie is er slechts een aanbieder, die in belangrijke mate zijn eigen aanbod en zijn (hoge) prijs kan bepalen. Bij oligopolie zijn er slechts enkele min of meer gelijkwaardige aanbieders die elkaar zodanig in de klem hebben dat prijs niet meer werkt als onderscheid. Als een partij die verlaagd volgen anderen uit angst om marktaandeel te verliezen, dus blijven alle prijzen hoog.

Een verstikkende factor voor een slagvaardiger concurrentie is bovendien dat het basisverzekeringspakket bij alle partijen hetzelfde is en dat slechts marginale uitbreiding kan plaats vinden door je aanvullend te verzekeren voor bv de fysio therapeut of de tandarts. Die aanvulling heeft niet te maken met levensbedreigende ziekten, maar wel met meer of minder gezondheidsgemak. Weinig onderscheidend dus in de kern, een beetje in prijs dat is alles.

De nieuwste ontwikkeling is dat mensen er voor kunnen kiezen om een budgetverzekering te nemen voor het basispakket waarna ze alleen nog volledig verzekerd zijn voor medische hulp van door verzekeringsmaatschappijen geselecteerde aanbieders. Laat je je niet door hen behandelen dan moet tot enkele tientallen procenten van de rekening worden meebetaald. Ook daar gaan alle grote aanbieders in mee dus onderscheidend is dat opnieuw niet.

De overheid komt intussen niet veel verder dan prijsmaatregelen bijvoorbeeld door het afdwingen van goedkopere medicijnen. Meer productie is bevorderd in plaats van kwaliteit, met andere woorden teveel niet noodzakelijk specialistische handelingen zijn verricht (een perfide verschijnsel), maar te weinig goede totaalzorg. De zorgautoriteit die op de juiste naleving van de wet zou moeten toezien blijkt volledig te falen als onafhankelijk instituut. Topmannen van zorgverzekeraars houden - bijvoorbeeld als senator in de Eerste Kamer - een oogje in het zeil zodat er zo weinig mogelijk in hun veilige posities verandert.

Alles bijeen de polder in zijn meest naargeestige vorm!

Nederland heeft dus een zorgmarkt die nauwelijks serieus te nemen concurrentie kent, verdeeld over niet werkelijk onderscheidende aanbieders met een overheid die zegt marktwerking te bevorderen, maar in werkelijkheid voornamelijk zorgt voor extra complicaties.

Inmiddels blijkt uit een onderzoek van de OECD niet verwonderlijk gelet op het voorgaande - dat de zorgkosten naar verhouding in Nederland het allerhoogst zijn in de EU. Van het bruto binnenlands product gaat 11,8 % op aan zorg. Een efficiënt land als Finland betaalt slechts 9,1%. Vooral in zuidelijk en oostelijk Europa besteedt men een veel kleiner deel van het bbp aan zorg.

Dat het anders kan bewijst volgens het onderzoek van Elsevier, het streekziekenhuis in Harderwijk dat NIET wil fuseren en middelgroot wil blijven ofwel met een menselijke maat wil opereren: „St. Jansdal is veilig, nauwgezet, de medische zorg is up to date, de organisatie is solide en patiënten worden optimaal begeleid en voorgelicht.”

Welke beleidsmaatregelen helpen om meer concurrentie mogelijk te maken? Ik noem de belangrijkste, waarbij ik mij beperk tot ziekenhuizen en verzekeraars.

1) Grote ‘moloch’ ziekenhuizen met meerdere vestigingen moeten worden tegengegaan, sommige fusies moeten worden teruggedraaid. Harderwijk is, behalve voor academische ziekenhuizen waar wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan, een benchmark. Een specialistisch ziekenhuis als Anthony van Leeuwenhoek ook. Te bewaken door visitatie commissies en de inspectie. Publicatie over slecht bestuur zorgt ervoor dat een organisatie zich aanpast of verdwijnt.
2) Verzekeringsmaatschappijen moeten of low cost (budget) worden of full service en dat niet meer binnen een concern of althans niet onder een merk. Dat zal splitsing van huidige aanbieders bevorderen. Daarmee wordt aangesloten bij andere goed werkende ervaringen in consumenten/ retail markten. Het solidariteitsbeginsel dat iedereen toegang heeft wordt hiermee niet ontkracht, dat zeggen we toch ook niet als iemand in plaats van naar AH naar Lidl gaat?

Tenslotte, wij moeten ook eerstelijns hulp en verzorgingshuizen met fiscale stimulansen stimuleren om efficiënter te worden. Bijvoorbeeld door via email bereikbaar te zijn en daarmee routinematige doktersbezoeken overbodig te maken of door introduceren van robots bij thuiszorg om maar enkele mogelijkheden te noemen. Dan is nog zeer veel te besparen. Dat is geen luxe want het Nederlandse volk heeft de grens van het incasseringsvermogen van voortdurende kosten stijgingen, met uitzondering van wat rijkaards, voorlopig wel bereikt.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Grimbert Rost van Tonningen
Auteur
Na de stemming in de Eerste Kamer tegen inperking van de vrije artsenkeuze is low cost een illusie voorlopig

Meer over Zorg