Afdwingen duurzaamheid, een nieuwe fase

Cover stories

De afgelopen jaren hebben milieuclubs in de rechtszaal veel grote – en vaak verrassende – overwinningen behaald in hun strijd tegen de opwarming van de aarde. Er zijn aanwijzingen dat de juridische strijd verbreed wordt en zich niet meer alleen richt op organisaties: ook bestuurders en uitvoerenden worden inmiddels persoonlijk aansprakelijk gesteld voor hun handelwijze m.b.t. duurzaamheid.  

Dwangmiddelen

Het besef dat we niet verstandig omgaan met de aarde en elkaar, is alom vertegenwoordigd. Daarom sloten in 2015 bijvoorbeeld 195 landen het Klimaatakkoord van Parijs omdat ze de opwarming van de aarde willen beperken tot maximaal 2 graden Celsius ten opzichte van het pre-industriële tijdperk (1850). Zij spraken af dat de CO2-uitstoot in 2050 95% minder is dan in 1990 en dat dan alle energie uit duurzame bronnen komt. In 2020 moest de daling van de CO2-uitstoot al 25% lager zijn dan in 1990. Ook Nederland ondertekende dit akkoord, maar vervolgens werd er nauwelijks beleid ontwikkeld om de afgesproken doelen te bereiken. Namens 886 klagers, spande burgerplatform Urgenda daarom in 2015 een rechtszaak aan tegen de Nederlandse staat om haar te dwingen actief beleid te voeren de doelen te bereiken. De rechtbank stelde Urgenda in het gelijk. In haar vonnis stelt de rechtbank dat de Nederlandse staat onderkent dat klimaatverandering gevaarlijke gevolgen heeft en dus heeft zij een zorgplicht om haar bevolking hiertegen te beschermen.
Op deze uitspraak van de rechtbank kwam veel kritiek. Zij werd verweten op de stoel van ‘de politiek’ te gaan zitten. De Nederlandse staat ging daarom in hoger beroep, maar ook het Gerechtshof oordeelde in 2018 dat op grond van het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens, de staat een zorgplicht heeft en daarom actief beleid moet voeren klimaatverandering tegen te gaan. Tegen deze uitspraak stelde de staat tevergeefs cassatie in bij de Hoge Raad. Wat de exacte invloed van de vonnissen is geweest op het beleid van de Nederlandse overheid is lastig te bepalen, maar feit is dat de opgelegde doelen voor 2020 zijn gehaald.

Juridisch succes smaakt naar meer

De gewonnen zaak van Urgenda tegen de Nederlandse staat motiveerde Milieudefensie om Shell NV voor de Nederlandse rechter te dagen. Geëist werd dat dit olie- en gasconcern zorgt voor een drastische vermindering van broeikasgassen die in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs is.
In 2021 stelde de Haagse rechtbank Milieudefensie in het gelijk. Deze uitspraak heeft voor Shell enorme gevolgen, want Shell moet van de rechter alles op alles zetten om zijn uitstoot van CO2 (broeikasgas) binnen tien jaar met 45 procent te verminderen (ten opzichte van 2019). De eis geldt internationaal, dus niet alleen voor de Nederlandse activiteiten. Daarnaast moet Shell zich ook inspannen dat haar  klanten minder CO2 uitstoten.

Milieuclubs als Milieudefensie weten inmiddels dat ze beet hebben, maar het voeren van grote, langlopende rechtszaken vergt veel van ze. Daarom heeft Milieudefensie haar strategie enigszins gewijzigd.

Milieudefensie stuurde op 13 januari 2022 een brief naar 29 organisaties die zij als grote vervuilers beschouwen of organisaties die grote vervuilers financieren. Geadresseerden zijn bijvoorbeeld Tata Steel, VION (vleesverwerking) en Schiphol. En ook financiële instellingen als ABN Amro, ABP, AEGON en ING kregen de brief. De 29 organisaties moeten uiterlijk 15 april 2022 hun Klimaatplan aan Milieudefensie sturen. Zij beoordeelt de plannen en worden ze als onvoldoende beschouwd, dan wordt een rechtszaak overwogen.

Persoonlijk aansprakelijk

De bovenstaande ontwikkeling zal zich ongetwijfeld voortzetten de komende jaren. Maar daar komt een nieuwe juridische aanpak bij.
Begin februari ’22 deed strafrechtadvocaat Boumanjal namens drie cliënten aangifte bij de teamchef discriminatie van het politiekorps Midden-Nederland wegens discriminatie door ambtenaren van de Belastingdienst. Twee van de drie zijn ouders die zijn getroffen door het toeslagenschandaal, de derde is eigenaar van een gastouderbureau dat door de fiscus onterecht van fraude werd beticht.

Of het daadwerkelijk tot vervolging van de betrokken ambtenaren komt, is de vraag. Eerdere aangiftes werden door het Openbaar Ministerie (OM) geseponeerd, maar nu uit onderzoek van accountantskantoor PWC blijkt dat ambtenaren handmatig persoonskenmerken zoals afkomst en autobezit toevoegden aan de lijst met fraudekenmerken, is dit aanleiding voor de klagers om alsnog strafrechtelijke vervolging af te dwingen. In een andere zaak is het OM zelf een strafrechtelijk onderzoek gestart tegen leidinggevende functionarissen. Het betreft een onderzoek naar de rol die leidinggevenden van Tata Steel en Harsco Metals speelden bij het ‘opzettelijk en wederrechtelijk in de bodem, lucht of oppervlaktewater brengen van gevaarlijke stoffen’. Het gebeurde in het verleden niet vaak dat functionarissen van organisaties daadwerkelijk vervolgd werden wegens overtreding van de milieuwetgeving. Toch zijn die mogelijkheden binnen de huidige Nederlandse wetgeving zeker aanwezig, stelt jurist Bleeker die op dit onderwerp in 2021 promoveerde.

In het Financieele Dagblad (FD) zegt hij hierover op 7 februari het volgende: ‘Mensen die zeggenschap hebben over milieubelastende activiteiten, zijn medeverantwoordelijk voor de naleving van de regels. (…) Naleving van een vergunning is dus niet alleen het probleem van enkel het bedrijf.’

De overheid schiet tekort

De rechtelijke macht drukt momenteel het grootste stempel op het beleid rond duurzaamheid. Dat gebeurt niet doordat zij aangeeft wat er precies moet gebeuren, maar wel uitermate helder maakt dat er veel meer actie moet worden ondernomen. Deze aanpak is tegen het zere been van werkgeversvereniging VNO-NCW. Haar voorzitter Ingrid Thijssen stelde op 14 februari ’22 in een opiniestuk in het FD dat bedrijven niet langer in Nederland willen investeren vanwege de vele rechtszaken over CO2- en stikstofuitstoot. Het trage klimaatbeleid van de overheid geeft burgers en milieuclubs alle ruimte om klimaat- en milieuwetten af te dwingen via de rechter, stelt zij. Deze aanpak zou bedrijven juist ontmoedigen om miljoenen of zelfs miljarden te investeren in verduurzaming, omdat onduidelijk is wat het overheidsbeleid wordt. De kans bestaat immers dat de rechter over enkele jaren een streep door de investeringen zet, omdat het toch anders had gemoeten. Kortom, ‘de milieurechtzaken zijn slecht voor het bedrijfsklimaat’, aldus VNO-NCW.

De kritiek op de overheid is tot op zekere hoogte terecht. Je kunt gerust stellen dat het Nederlandse milieubeleid warrig is en kostbaar. Dat zie je bijvoorbeeld rond de besluitvorming rond kolencentrales, zoals de Onyx Power Centrale in Rotterdam die in 2015 in productie kwam en in 2022 alweer sluit en waarvoor de Nederlandse overheid de Amerikaanse investeerder Riverstone 212,5 miljoen euro betaalt. Riverstone kocht deze centrale samen met een drietal Duitse kolencentrales in 2019 voor in totaal ongeveer 200 miljoen euro, volgens informatie van het Nieuwsblad Transport die hierover op 30 november 2021 publiceerde. Je kunt je dus afvragen waarom de Nederlandse staat niet de centrale in 2019 al kocht, want dat had veel geld gescheeld.
Ook gebruikt de overheid allerlei ‘slimme trucjes’ om bouwplannen door te laten gaan. Zo kocht de provincie Noord-Holland de stikstofrechten van een veevoederfabriek om de bouw van een appartementencomplex mogelijk te maken. De fabriek was echter al jaren niet meer in bedrijf, stootte dus ook geen stikstof uit, maar ‘administratief bezien’ was er een substantiële besparing bereikt nu de fabriek officieel gesloten werd en konden de stikstofrechten elders ingezet worden. Acties als deze leiden niet alleen tot verslechtering van de klimatologische omstandigheden, ze tasten ook de geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van de overheid aan.

Kortom, de suggestie van VNO-NCW dat er veel schort aan het Nederlandse beleid op het gebied van duurzaamheid, snijdt zeker hout.

Lessen voor overheid, organisaties en leidinggevenden

Zowel voor overheden als organisaties geldt, dat zij door de rechter verantwoordelijk worden gehouden voor het beleid dat zij voeren om de duurzame doelen te bereiken. Dat beleid moet helder geformuleerd  en realistisch zijn en er moeten duidelijke mijlpaalproducten worden bereikt. Dus er moet concreet worden aangegeven welke prestaties er op korte en middellange termijn geleverd gaan worden.

Daarbij zijn grote organisaties ook verantwoordelijk voor de prestaties van ketenpartners. Dat maakt het bestuur van (grote) organisaties complex. Maar het is nu wel helder wat er precies van het bestuur en het management verwacht wordt.

Ook voor leidinggevenden verandert er mogelijk veel. Zij zullen wellicht persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor de uitvoering van het duurzame beleid. Er zijn hiertoe al rechtszaken in voorbereiding.

Experts zien mogelijkheden om leidinggevenden daadwerkelijk te straffen als onder hun verantwoordelijkheid de wet wordt overtreden.

Dat komt niet zover, vermoedt u? We hebben al eerder verrassende gerechtelijke uitspraken gezien rond duurzaamheidskwesties.

Theo van Houten is hoofddocent, onderzoeker en auteur. Hij werkt voor de Academie Financieel Economisch Management van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Ronald van Oort
Bovenstaande redeneringen gelden voor alle aspecten van de maatschappij. Dus ook voor bestrijding van drugscriminaliteit vanwege recht op een veilige (fysiek, sociaal, etc...) leefomgeving, recht op wonen, recht op medische zorg, recht op leven in een democratie in plaats van onder een dictatuur (bijvoorbeeld het communisme) om maar even een paar dwarsstraten te noemen.

Ook op deze terreinen is er ruimte voor verbetering. Maar dit geheel afwegen vindt plaats in het parlement, niet in een willekeurige (!) rechtszaal door een organisatie die in het geheel niet het Nederlandse volk vertegenwoordigt.
Theo van Houten
Auteur
Dag Ronald, Ik begrijp je verwondering: velen waren verrast dat de rechter(s) dit besluit nam(en). Toch wel een paar kanttekeningen: de uitspraak is niet gedaan door 'een organisatie die in het geheel niet het Nederlandse volk vertegenwoordigt', maar door de rechtsprekende macht, dus een van de drie pijlers van onze democratie. Je kunt daar natuurlijk van alles van vinden, maar dat doet er niet meer toe: het is nu jurisprudentie dus een (ongeschreven) rechtsbron die leidend is in soortgelijke zaken.
Of een rechter een vergelijkbare uitspraak zou doen rond het recht op wonen of bijvoorbeeld het bestrijden van drugscriminaliteit, zoals jij suggereert, durf ik niet te zeggen. Eerlijk gezegd is dat ook niet de kern van mijn betoog/waarschuwing. Ik zie een tendens dat de rechter niet alleen meer organisaties zelf verplicht een duurzame strategie op te stellen én uit te voeren, maar dat er gerede kans bestaat dat ook managers en functionarissen in kritieke functies strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld worden als zij beslissingen nemen die als 'niet-duurzaam' worden beschouwd. Hoe zich dat precies gaat ontwikkelen, is natuurlijk nog onduidelijk (al is er wel enige jurisprudentie, zoals bij fipronil, waar de eigenaren ook veroordeeld werden tot 12 maanden celstraf). Maar deskundigen stellen dat ook medewerkers kans lopen op vervolging.
Theo van Houten
Auteur
Dag Ronald, Ik begrijp je verwondering: velen waren verrast dat de rechter(s) dit besluit nam(en). Toch wel een paar kanttekeningen: de uitspraak is niet gedaan door 'een organisatie die in het geheel niet het Nederlandse volk vertegenwoordigt', maar door de rechtsprekende macht, dus een van de drie pijlers van onze democratie. Je kunt daar natuurlijk van alles van vinden, maar dat doet er niet meer toe: het is nu jurisprudentie dus een (ongeschreven) rechtsbron die leidend is in soortgelijke zaken.
Of een rechter een vergelijkbare uitspraak zou doen rond het recht op wonen of bijvoorbeeld het bestrijden van drugscriminaliteit, zoals jij suggereert, durf ik niet te zeggen. Eerlijk gezegd is dat ook niet de kern van mijn betoog/waarschuwing. Ik zie een tendens dat de rechter niet alleen meer organisaties zelf verplicht een duurzame strategie op te stellen én uit te voeren, maar dat er gerede kans bestaat dat ook managers en functionarissen in kritieke functies strafrechtelijk vervolgd en veroordeeld worden als zij beslissingen nemen die als 'niet-duurzaam' worden beschouwd. Hoe zich dat precies gaat ontwikkelen, is natuurlijk nog onduidelijk (al is er wel enige jurisprudentie, zoals bij fipronil, waar de eigenaren ook veroordeeld werden tot 12 maanden celstraf). Maar deskundigen stellen dat ook medewerkers kans lopen op vervolging.

Hartelijke groet, Theo van Houten

Meer over Duurzaam ondernemen