Venijnige middelen voor de verandering?

Zoals gewoonlijk was ik de avond tevoren in het hotel ingetrokken. De komende twee dagen zou ik er een training ‘creatief ondernemen’ voor kwaliteitsmanagers geven. Al ruim 25 jaar bereid ik mij nauwgezet voor op een training. Hierdoor bouw ik voldoende vertrouwen in mezelf op, om me meteen na de start volledig te laten drijven door het groepsproces. Het draaiboek gaat dan gewoon in de hoek. Wellicht zou je dit een planned change transforming into proces kunnen noemen. Wel hield ik me nog altijd stevig vast aan ‘context management’. Daarom kwam ik die avond tevoren in het hotel. Dan kon ik me gedurende een uur of twee intensief bezighouden met het herscheppen van de cursusruimte tot een ruimte voor creativiteit. Hiervoor bracht ik allerlei versiering aan in de vorm van kaarten, kleine posters, toverstokjes, prullaria en wat dies meer zij. Ook bracht ik een bonuspuntensysteem in stelling waarvoor tientallen minidiskettes met muziek op scherp werden gezet. Niets werd aan het toeval overgelaten (hoewel Murphy natuurlijk regelmatig wel iets kapot maakte), zodat het voorspelbaar was dat de deelnemers bij binnenkomst de ruimte als een golden shower over zich heen zouden krijgen. En gelijk zou ik al de basispunten voor deze training in de knip hebben.

Het ligt allemaal zo voor de hand, als je in zo’n routine zit; en tegelijk heb je er ook veel voor over, je zet er flink op in. Bovendien kun je het allemaal goed uitleggen waarom het zo verstandig is dat je het zo doet, en dat het zo goed werkt.
Toch… was het deze keer anders. Ik zette mij ertoe om eens kritisch naar mijn gebruikelijke handelwijze te kijken. Zoals ik in mijn boek ‘Creatief leiderschap’ (1993) zelf betoog dat creativiteit begint met vragen stellen: is dit ‘herzien van spelregels, herzien van collectieve betekenissen, herzien van identiteit???’ Vergelijk de drie typen veranderingsmodellen in het artikel “Bij welke reorganisatie werk jij?” elders op deze site van Geerdink en Peters. Alles bij elkaar werd er behoorlijk wat ‘herzien’ van het klassieke beeld van een cursusruimte; dat klopt. Maar wel allemaal met inzet van mijn talent en met mijn vormgeving. Dus toch weer volgens het klassieke top-down schema. En dat is ook precies waar het om draait bij het stimuleren van creativiteit en innovatief vermogen in organisaties. De moedigste managers zeggen “je hoeft mij niet in het spotlight te zetten, als ik aan het roer sta”. Vervolgens zeggen ze “laat mij maar achter de schermen… maar toch wel achter het roer, hè?!”

De metafoor drong in al zijn helderheid tot mij door. Al jarenlang had ik de ruimte op mijn manier prachtig met licht, kleur en muziek versierd. En de cursisten waren altijd aangenaam verrast. Maar nu had ik door dat er iets fundamenteels ontbrak: er was nog geen transformatie in de relatie trainer - cursist (vergelijk: manager – medewerker). Ik had wel met veel inzet de ruimte prachtig versierd, maar daarmee had ik ook de ruimte genomen. En waar het bij het transformationele model om gaat, is ruimte geven. Dit vergt een paradigma verschuiving, die ook kenmerkend is voor het creatieve proces.
Een ‘paradigma verschuiving’ wordt tegenwoordig heel gemakkelijk uitgesproken, waar het gaat om veranderingsprocessen. Maar het is meestal niet iets wat je ‘eventjes’ voor elkaar brengt. In mijn geval had ik er enkele jaren voor nodig. Ook de gemiddelde manager die het genoemde artikel van Geerdink en Peters zo hoog scoort, zal bij het lezen over ‘venijnige’ middelen die ingezet worden in het tranformationele model bepaalde gedachten krijgen. Hij gaat namelijk denken dat hij wel eventjes die venijnige (in plaats van ‘tamme’) middelen gaat uitserveren. Da’s even door de zure appel heen bijten voor de ontvangers, maar zo moet het nu eenmaal van het model. Terwijl de echte transformatie pas plaatsvindt, als de manager door krijgt dat hij of zij geacht wordt zelf die venijnige middelen in te nemen.

Kortom, die avond in dat hotel was het lekker relaxed. Ik kon alle versiering loslaten en me beperken tot het afregelen van de geluidsinstallatie. Op de tafels en stoelen deponeerde ik de ingrediënten: de kaarten, posters, toverstokjes, zuurtjes, touwtjes, plakkertjes etcetera. Morgen zouden de deelnemers daar zelf hun soep van gaan brouwen. Dus toen ze de volgende ochtend allemaal binnen waren, zei ik: “Deze cursusruimte van dit hotel ligt er nu nog netjes bij. Maak er nu jullie creativiteitsruimte van. Als je zelf ingrediënten wilt toevoegen, is dat prima. Je hebt twintig minuten de tijd.” Er ontstond een complete chaos. Beangstigend (“zullen ze me straks niet afrekenen op deze intro?”) en schitterend tegelijkertijd! Iemand vroeg nog “waar is het cursusprogramma?”, maar iemand anders stond al op de tafel van die persoon om een versiering aan het plafond te bevestigen. In kortere tijd dan ik het zelf ooit voor elkaar had gekregen was deze ruimte omgebouwd tot CreaLab #1 met constructies van de materialen zoals ik ze zelf nooit bedacht had. Volgens mij moeten er nog meer ‘venijnige middelen’ te bedenken zijn. Wie volgt?

Eduard Povel, Bilthoven, 1 januari 2003

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Henk Hogeweg
Beste Eduard,

Ik ben blij verrast met jouw ontboezeming over je eigen leerproces. Volgens mij zet jij het leren van je cursist weer centraal. Ik herken dat veel trainers zichzelf graag in de spotlight zetten. Ze zeggen wel steeds van niet, maar praten maar door en door en door ...
De kunst de mensen die wij willen helpen te leren hun eigen lot weer in handen te nemen i.p.v. hun het allemaal maar aan te reiken. Daar zijn door de jaren heen aan verslaafd geraakt. Het is een soort drug voor velen. Het is gemakkelijk om zo aan je eigen werkelijkheid te ontsnappen. 'Ik ben nu eenmaal niet creatief. Daar hebben we jou voor ingehuurd.' Aan m'n hoela, afkicken die hap.
Mooie creatieve aanpak,

Henk
Eduard Povel
Hoi Henk,
Mooi dat je er ook achter bent: de muziek en het ritme van de cursist weer centraal in het leerproces. Das lastig voor het ego van een trainer.
Nog lastiger is het voor goed leiderschap, want daar geldt m.m. hetzelfde. Ga er maar aan staan 'CEO'!
Dank voor je positieve reactie, Henk.
M.M.Neyens-Zuure
Ha Eduard,

Alleen door zelf leerling te durven zijn kun je de meester in de ander aanspreken. Zo wordt eenieder zijn eigen meester en zet daarmee zijn' eigen 'transformatie in gang, er is geen andere weg! Daarmee zijn wij de waardevolle druppel op de gloeiende plaat. Dat is de rol van de trainer. Afwisselend leerling en meester zijn in de training van de deelnemers.
Jij hebt dit mooi laten zien.
Margriet Neyens-Zuure, trainer persoonlijke effectiviteit,management development
Thom Bruijn



Nu ikzelf ook dingen doe die ik niet eerder gedaan heb (als danser/mimer-trainer de taal gebruiken om naar buiten te komen), moest ik ook nog even hierop reageren.

Wat je aan instrumentarium gebruikt dat is jouw gereedschap en de ordening is die van jou.
De geest uit een oude lamp is een hoogstaand mystiek gebeuren, de rest zijn powerpoints van onze eigen wijzen.
Een omzwaai op dat vlak trekt je eigen denkpatronen open en vermindert het chocotoffeffect ( de reclame van de gevangene die nog een laatste snoepje mocht).

Ik plande op gegeven moment mijn voorbereidingstijd vol en keek niet meer naar lokatieplanningen dan tot op het allerlaatse moment.
Dit om ervoor te zorgen dat ik mijzelf verraste (een schone broek was altijd een gedachte die wel steeds opkwam) en daar ontstonden volledig nieuwe werkwijzen en modellen en vooral spel.


Succes en veel spelplezier

Meer over Professionalisering