Robinson, management en de angst voor melancholie

Cover stories

Island of despair

Als Robinson Crusoë op zijn 'island ofdespair' aankomt, begint hij vrij snel een boekhouding te voeren om zo de melancholie, die de onvermijdelijke eenzaamheid en stilte op zo'n onbewoond eiland met zich meebrengt, te bestrijden. Het gaat hier, laten we daar meteen duidelijk over zijn, niet om een gewone boekhouding. Het gaat om een boekhouding die de rede in staat moet stellen te triomferen over de melancholie en de wanhoop:

"... I began to comfort my self as well as I could, and to set the good against the evil, that I might have something to distinguish my case from worse, and I stated it very impartially, like debtor and creditor, the comforts I enjoy'd against the miseries I suffered." (Defoe, 1985: 50)

Het gaat hier derhalve om een morele boekhouding met psychotherapeutisch effect. De administratie die bij gehouden wordt, betreft gebeurtenissen die allemaal een plaats krijgen toegemeten onder de noemers 'goed' en 'kwaad'. Goed is wat de melancholie vermindert, kwaad is wat de melancholie vergroot. Dergelijke eenvoudige definities maken het mogelijk gebeurtenissen zo te duiden dat het goede zich altijd wel iets vaker manifesteert dan het kwade, zelfs in schijnbaar uitzichtloze omstandigheden(Lepenies, 1998: XI).

Die boekhouding stelt onze held in staat om zo min mogelijk 'geraakt' te worden door het eiland waarop hij is aangespoeld (Deleuze, 1969). De geobsedeerde wijze waarop hij zich vastklampt aan boekhouding laat zien dat hij dit eiland alleen maar kan beschouwen als een gevaar, een infectiehaard waarvan hij koste  wat het kost verschoond moet blijven. De melancholie wordt verdreven met een techniek die hij zich vroeger in de beschaafde wereld heeft meester gemaakt. Wie tot eenzaamheid veroordeeld is, moet derhalve gaan boekhouden. De auteur van het verhaal, Daniel  Defoe, die behalve groot schrijver ook koopman was, gelooft werkelijk dat alleen een rigide systeem van boekhouding mensen alsRobinson een overlevingskans biedt.

Het beeld van de eenzame boekhouder werd tijdens het BIG-congres 2000 in Groningen nog eens nieuw leven ingeblazen door Hans Strikwerda, hoogleraar bedrijfskunde aan de Universiteit van Amsterdam, toen hij zijn gehoor te verstaan gaf dat gezellige sessies over strategische paradoxen op de hei niet konden verhelen dat de boekhouder, die eenzaam thuis zit te worstelen met de cijfers, de enige is die weet heeft van de werkelijke situatie van het bedrijf.

Een ode aan het boekhouden

Willen we hiermee zeggen dat Robinson Crusoëeen ode aan het boekhouden is? De suggestie dat dit bij Defoe een rol speelde onderschrijven we. Maar deze roman brengt ons op een spoor dat actueel is in de praktijk van organisaties. Want wat te denken van persoonlijke coachingsgesprekken die ons leren om win-win situaties te scheppen, van kennismanagementsystemen die ons aansporen onze successen aan het intranet toe te vertrouwen ter lering van junioren en andere collega's of van de nadruk op persoonlijke effectiviteit die ons in professionele situaties bewust moet maken van het effect van onze presentatie op anderen? Steeds weer worden we geacht ons innerlijk leven ondergeschikt te maken aan de beheersing van de omgeving. Iedere vorm van beheersing is gebaseerd op zo'n externalisering van het inwendige. Je mag je niet mee laten slepen, maar moet onder alle omstandigheden 'incontrol' zijn. Alleen melancholici laten zich meeslepen. Alles watRobinson Crusoë zou kunnen verleiden of zou kunnen meeslepen - wanhoop, vervoering, eenzaamheid, verlangen - wordt evenwel door een tot op het bot georganiseerd leven weggedrongen. Zo wordt hij een echte (overlevings)professional. Dat wordt het duidelijkst wanneer we denken aan het afwezige verlangen. Jarenlang moet Robinson van zijn schepper op dat vervloekte eiland blijven, maar in al die lange jaren is hij verstoten van ieder vorm van seks. Welke (echte) man zou zoiets volhouden?

Defoe schreef in een tijd die de melancholie ten stelligste veroordeelde en met de rationalisten en de utopisten was hij ervan overtuigd dat ze bestreden kon worden door planmatigheid of rationeel ontwerp. Nu moeten we de melancholie hier niet uitsluitend begrijpen in de klinisch-pathologische zin van hetwoord. Het gaat hier niet alleen maar om ziekelijke zwaarmoedigheid; het gaat vooral ook om een intellectueel geïnspireerde walging die men voelt voor de slechte kwaliteit van het leven. Deze walging of te dium vitae leidt tot een weemoed zonder ijk- of ankerpunt en soms zelfs tot destructieve zelfwalging. Niettemin gaat ze ook gepaard met gevoelens van intellectuele superioriteit (Miller, 1997). Wie niet tot dergelijke walging in staat is, wordt door de melancholicus al snel gebrek aan sensitiviteit verweten. De melancholicus is iemand die denkt datRobinson of willekeurig welke andere boekhouder een soort aseksueel monster is dat ons eerder afschuw dan bewondering of respect inboezemt. De melancholicus ontleent zijn superioriteit aan het inzicht dat zijn weemoed een bepaald type waarachtigheid in zichdraagt. Deze droeve superioriteit stelt hem in staat grote uitspraken te doen. In deze zin zijn in onze samenleving vooral kunstenaars en filosofen subjecten van de melancholie. Hun vitacontem plativa is het resultaat en leidende principe van introspectie. Ze zijn bereid naar binnen te kijken en daar ook de minder fraaie zaken onder ogen te zien.

Robinson vermijdt systematisch en angstvallig iedere zelfreflectie. Hij externaliseert zichzelf ad absurdum, omdat hij ervan overtuigd is alleen zo te kunnen overleven. Hij ziet zichzelf als een machine die een (overlevings)taak te volbrengen heeft. Overleven kan alleen als hij het eiland waarop hij is aangespoeld rigoureus ontsmet van alles wat niet beschaving is. Dat doe je vooral door ontkenning. De morele boekhoudkunde biedt daartoe de ideale mechaniek. Robinson is een beschavingsboekhouder die het eiland organiseert ten koste van het eiland zelf.

De geschiedenis van de melancholie

De geschiedenis van de melancholie is buitengewoon gecompliceerd. Lange tijd kenmerkte zij zich door ambivalentie. In de middeleeuwen verwierp men de zogenaamde accidie of acedie (letterlijk: 'niet-betrokkenheid') omdat ze weigerde de schoonheid van de goddelijke schepping te erkennen. Tegelijkertijd was er bewondering voor kunstenaars en filosofen die de moed opbrachten de goddelijke orde ter discussie te stellen. De normloosheid van de melancholicus was ten tijde van de Renaissance tegelijkertijd een bron van zorg en een bron van bewondering. De melancholicus weet veel, maar het vele weten maakt hem ook verdacht. Tweehonderd jaar later zou de goddelijke orde meer en meer een rationele orde worden die door de wetenschappen moest worden beschreven. De Verlichting,schrijft Schings (1977: 47), kan gezien worden als een grote poging om met behulp van rationeel ontwerp, wetenschap en organisatie de melancholie te saboteren. De "misantropische melancholicus", die zijn tijd verdoet met reflectie, wordt vanaf dat moment gezien als een provocatie voor de maatschappelijke orde. Zijn pijn verdient  geen medelijden, want kan niet anders gezien worden dan als een logisch gevolg van zijn halsstarrige weigering zich in te voegen in de bestaande orde. Zijn eenzaamheid moet derhalve zoveel mogelijk bestendigd worden. Wie de orde wil handhaven, moet de representant van de ordeloosheid uitsluiten.

Het bleek echter dat de melancholie niet zomaar uitgebannen kon worden. Het gaat niet om een duisternis die eenvoudig bestreden kan worden door met behulp van de wetenschap het licht even aan te doen. Integendeel zelfs, ook de grootste wetenschappers en belangrijkste representanten van de burgerij werden steeds vaker overvallen door melancholie. De burgerij van de achttiende en negentiende eeuw werd in haar tomeloze obsessie met controle en beheersing zelf het slachtoffer te worden van wat ze nu juist wilde bestrijden: de melancholie. De strijd tegen de duisternis brengt kennelijk andere soorten duisternis met zich mee. De orde zelf lijkt bepaalde vormen van ordeloosheid met zich mee te brengen (Lepenies, 1998: 47). De verlichting blijkt dus, in weerwil van haarzelf, een melancholische kern te hebben. Niettemin is de melancholie die de burgerij overvalt niet die welke typerend voor de kunstenaar of filosoof is. De superieure walging van laatstgenoemden maakt nu definitief plaats voor inferieure angst en bigotterie. De burger, die ten tijde van Defoe zichzelf nog kon zien als het zelfbewuste alternatief voor de vaak tot melancholie vervallen adel, wordt rond 1800 kleinburgerlijk. De moderne organisatie is een kleinburgerlijke uitvinding die door harde arbeid een krachtig antidotum voor melancholie zou moeten zijn. De prijs die voor de zegeningen der arbeid moest worden betaald, is evenwel een wijdverbreide burgermelancholie, die als een epidemie rondwaart en gefundenes Fressen was voor Freud en zijn psychoanalyse. Meer dan ooit wordt de melancholie als een geestesziekte gezien. Als we tegenwoordig dan ook spreken over de terugkeer van de melancholie, dan denken wij bijvoorbeeld aan des chaamteloosheid waarmee hele bevolkingsgroepen, vooral ook vanuit organisaties, hun heil zoeken bij professionele troost bieders. Wie niet meer in grote verhalen gelooft en denkt dat de grote instituties verworden zijn tot ruïnes kan terecht bij de therapeut. Daar wordt de angst voor het ordeloze binnen de grenzen gehouden.

Negeer je brein en heb het fijn!

In organisaties wordt het centrale inzicht van de Verlichting,namelijk dat inactiviteit leidt tot meer ongeluk dan om het even welke activiteit, hoe vies en mensonterend ook, in de praktijk gebracht. Wie ten prooi valt aan melancholie, is onprofessioneel. Huilen doe je maar thuis of op de bank bij de zieleknijper. In organisatie is geen tijd voor tranen. Iedere arbeid is gebaseerd op een principiële bereidheid tot vrolijkheid en die vrolijkheid vindt haar grondslag in een sacrificium intellectus. Anders gezegd: negeer je brein en heb het fijn! Ook de zogenaamde kenniswerker ontkomt niet aan deze eis: hij is ook iemand die niet meer wil nadenken, want als je nadenkt, zo luidt de gemiddelde management mores die erbij hem is ingestampt, grijpt vroeg of laat de onvrede je bij de strot. LeesRobinson Crusoe en je weet hoe positief de uitwerkingen van het onnadenkende kunnen zijn. Zoals hij zijn eiland niet wilde zien, zo moet je als medewerker bereid zijn je omgeving niet te zien. Als Robinson Crusoës schakelen we de besmettende introspectie uit om ons machinaal te richten op een ontsmettende taak. Dat daarmee tegelijkertijd de condities geschapen worden voor een weemoed en een walging van zichzelf zal wel duidelijk zijn. Maar daar hebben we weer HRM en loopbaanbegeleiding voor.

Ons punt is dat organisaties in hun ongebreidelde optimisme en vrolijkheid wel eens zouden kunnen vergeten dat er situaties in de wereld zijn die misschien om een meerkritisch-melancholieke houding vragen. Je zou dan in ieder geval het lef hebben om de waanzin van gedragsvormen of van bepaalde ontwikkelingen in en rondom organisaties recht in de ogen te kijken. Het organisatieoptimisme wordt daardoor misschien gebroken, maar enige realiteitszin dringt ook door. Want, zoals gezegd, het bestrijden van melancholie leidt tot een smetvrees die ons juist blind maakt voor de werkelijkheid. We moeten in de duisternis durven blijven kijken. Want wie van ons zou nu werkelijk met boekhouden kunnen overleven op een onbewoond eiland?

Dr. René ten Bos is filosoof en werkt voor Schouten & Nelissen. Van zijn hand verscheen onder meer 'Merkwaardige moraal' (1998) en 'Fashion & Utopia in ManagementThinking' (2000).

Dr. Ruud Kaulingfreks is zelfstandig socioloog enkunstfilosoof. Van zijn hand verscheen onder meer 'Gunstige vooruitzichten' (1996). Van beide auteurs verschijnt in april het  boek 'De hygiënemachine' (Kok Agora, 252 pagina's) dat gaat over het verband tussen organiseren en de angst voor besmetting, onzuiverheid en vuil.

Literatuur

  • Defoe, D. (1985, 1719) Robinson Crusoe. London:Everman's Library
  • Deleuze, G. (1969) Logique du sens. Paris: Editionsde Minuit
  • Lepenies, W. (1998, 1969) Melancholie undGesellschaft. Frankfurt a.M: Suhrkamp
  • Miller, W. (1997) The Anatomy of Disgust. Cambridge(Ma.): Harvard University Press
  • Schings, H-J (1977) Melancholie undAufklärung. Stuttgart.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

rob van Es
Redactie
Helaas, voor het eerst in de circa twee jaar een bijdrage waarvan ik denk "nee, dit is het niet".
M@n@gement is volgens mij een platform waarop kennis en ervaring over management en consultancy kan worden uitgewisseld.
Voor deskundigen op dit terrein zal het ongetwijfeld zeer boeiend zijn, echter op het scheivlak management kunnen we hier weinig mee.
De parallel met Robinso Crusoe is wel leuk, maar had na één alinea verlaten kunnen worden door de link te leggen naar de praktijk.
De vergelijking met de "sessie op de hei en de eenzame boekhouder thuis" gaat maar zeer ten dele op.
Mijn ervaring is dat veel boekhouders weliswaar de cijfers produceren en kennen, maar vaak niet toe komen of toe mogen komen aan de vertaling naar bedrijfsstrategie.
Sessies op de heide zijn een instrument, dit instrument wordt om diverse redenen ingezet.
Veel voorkomende sessies zijn: verbeteren van de interne communicatie, strategiesessies.
Bij de strategiesessies is het de bedoeling dat managers deelnemen die beschikken over o.a. door boekhouders aangeleverd cijfermateriaal.

M.vr.Gr.

R.van Es
h.j. van hartingsveldt
Dit artikel snijdt een interessant thema aan in deze tijd van performance management, waarin alles en iedereen meetbaar gemaakt "moet" worden, ten behoeve van de verbetering van effectiviteit en efficiency. Allemaal boekhouding dus.
Door alles op deze manier te rationaliseren, negeren we een belangrijke dimensie van de mens: het gevoel/de emotie. Op dat spoor bracht dit artikel mij. Is dat hetzelfde punt als het punt dat de auteurs aan het einde van het artikel maken?
Ik zou vanuit mijn spoor dan ook als kopje boven het laatste gedeelte hebben gezet: "volg het brein (ratio) en heb het fijn!" of "negeer je gevoel, bereik je doel!"
Misschien is de nadruk op prestaties en het negeren van het gevoel en de emotie wel een van de belangrijke stressfactoren in de huidige maatschappij.
Wat ik nog graag van de auteurs zou willen horen, omdat ik het een erg interessant thema vind, zijn voorbeelden en argumenten om "hun punt" kracht bij te zetten. Want het artikel is een betoog om het één (de boekhouding) te relativeren; dat is echter niet automatisch het versterken van het ander (kritisch-melancholieke houding).
Tanja Gommers
Hoe herkenbaar dit stuk.

Teveel wordt er in het management gedaan alsof er niets aan de hand is. Geen enkele manager durft toe te geven in overleggen onderling dat niet alles loopt zoals hij had gedacht, beloofd of gehoopt in zijn team. Op de hei zitten is veilig, lekker theoretiseren over hoe het allemaal zou moeten.

Kritische melancholie wordt niet geaccepteerd en ik denk terecht. Het gaat niet om het durven kijken in de duisternis. Het gaat om het inzien dat als je ten volle de werkelijkheid onder ogen ziet het onmogelijk is om nog door te gaan met streven naar de gestelde doelen wegens de belachelijkheid ervan.

Wat zou realiteitszin toevoegen aan de organisatie?

...


Ruud Kaulingfreks
Lid sinds 2008
Als reactie op van Hartingsveldt:
De stelling is niet zozeer een negatie van iets door iets anders (boekhouden
negeert emotie) maar eerder dat boekhouden bestaat als onderdrukking van een
als lastig bestempelde emotie. Robinson Crusoe is overtuigd dat hij
overleeft door een morele boekhouding te voeren. Die activiteit bestrijdt
slechte gevoelens.
Rationalisering is dan in zekere zin een emotie (nl de angst voor de
emotie). Juist daarom willen we niet in termen van een
gevoel/emotie-dichotomie denken. Beide tegenpolen zijn beladen met
romantische naïviteit. We hebben een poging gedaan een menselik
vermogen, namelijk dat van de melancholie, weer onder de aandacht te brengen
door a) melancholie uit de narigheid te halen waardoor boekhouden kon
ontstaan en b)te laten zien dat zoiets als boekhouden eerder een poging is
om melancholie te verbannen dan een techniek tot verkrijging van inzicht in
de wereld der getallen.
Vanuit deze ideëen is een poging om de een te relativeren (boekhouden)
automatisch het naar voren halen van het andere (melancholie). Hoe dat
verder in zijn werk gaat staat uitgebreid gedocumenteerd in ons boek "De
hygiënemachine".
Ruud Kaulingfreks
Lid sinds 2008
Met de Opmerkingen van Gommers zijn we het volmondig mee eens. Het antword op de - nogal subversieve - vraag laten we vooralsnog in het midden. Omdat ze eerder gaat om een morele stellingname. Of we blijven willens en wetens het spel spelen en onze ogen sluiten of we worden melancholisch.
kjm schretlen
Een eerste indruk.

Een belangwekkend artikel dat hout snijdt. Erg cynisch, doch cynisme is ook een middel om te uiten. De vraag is wel wanneer dit cynisme zich vertaalt in een daadwerkelijke en concrete ontwikkeling. Lef alleen is niet voldoende.
J.D. Costeris
In nood maakt een kat rare sprongen. Zo ook Robinson Crusoë.
Om het lef te hebben om de werkelijke situatie onder ogen te zien is m.i. een gevoel van (een zekere) veiligheid een voorwaarde. Ik kan me voorstellen dat Robinson en ook anderen door een gebrek aan veiligheid vluchten in boekhouden.

Met veel genoegen heb ik uw artikel gelezen.
Lucas Husgen
Ik ben zeer gelukkig in de woorden van ten Bos en Kaulingfreks filosofische ondersteuning gevonden te hebben voor mijn pleidooi tegen de lolligheid in de poezie, zoals te vinden in De Revisor, 2001/4. Wel mis ik het besef dat de maatschappelijke emotionaliteit zoals die zich buiten de klaarblijkelijke omstandigheden binnen de managerswereld afspeelt tegelijkertijd een verhullende, bedrieglijke emotionaliteit is, die mensen slechts capsuleert (zie bijv. Lacroix 'La culte de l'emotion',Flammario, 2001). De melancholie is de centrale verboden ervaring binnen de huidige cultuur; zij mag slechts in geritualiseerde vorm aan de hand van tragische gebeurtenissen aan het daglicht treden (bijv. 11/9) en wordt daarna maatschappelijk weggeplezierd.
Laszlo Schilling
perfect

Meer over Emotie management