Nieuwe economie? Hoe dan?

Stadia in de economie
Het economische verkeer heeft in de tijd geen werkelijke innovaties ondergaan. Alleen de vorm veranderde een beetje. Tig maniokwortels werden geruild voor een geit, een aantal geiten, schildpadogen (zeldzaam) of later goud voor een vrouw. Dat was lastig: 3000 kroppen sla kun je niet opslaan, dus werd een tijdloos ruilmiddel (geld) uitgevonden. Maar wezenlijk veranderde er niet veel: alleen de vorm werd min of meer tijdloos en veranderde hoogstens met onderlinge prijsverschillen. Nou ja, meestal dan, zoals we net gemerkt hebben.

Maar we kennen ook de overgang van producten naar diensten in een klimaat van voorspoed. Het accent verschuift dan van producten naar diensten.

Bestaat er nog business na geld?
Oh, jawel. Voorbeeld op micro niveau: ik ruil  uurtjes begeleiding van een orkest bij het schrijven van hun businessplan (ja, ECHT wel) en één van hen geeft mij les in de wondere wereld van MIDI en Cubase. Maar dat is niets nieuws: al jaren geleden ruilde het residentie orkest studio manuren om popplaten van een ti-da-ti-da-ti-da violen achtergrondje te voorzien tegen opname uren met het orkest. Met gesloten beurs dus reeds. Oh, wat vonden ze dat erg: daar zit je dan met je afgeronde conservatorium opleiding. Tijd voor de zonnebril, dus. Maar ook de overheid doet het: mijn inspanning zou beloond worden met “verwijzing in voorkomende gevallen” i.p.v.  uurtjesfactuurtje. (Mooi niet, BiZa).

Duivelse driehoeken
In de Nederlandse democratie kennen we de aperte scheiding tussen kerk, recht en staat. Toch? Niet dus. De kerk zit in de verticale politieke zuilen (moest verboden worden), de politiek in bijna alles wat de burger kan verzinnen en als niets meer werkt mag de rechterlijke macht de grenzen van de wet aangeven. Een rommeltje dat energiek wordt aangedreven door de bezielende leiding van een “president” die trots vertelt over zijn intieme relaties met BN-ers die matige paling-pop produceren. Nou, ja , den Uyl troffen we in 19xx  jankend op een tank, dus we zijn wel wat gewend.

Maar er is nog zo’n Bermuda driehoek: overheid, werkgevers en bonden. Met de eerste twee is het al moeilijk genoeg, maar roep de bonden erbij en het resultaat is ofwel “plat leggen”  dan wel terreur van de middelmaat.

Bedrijfsfasen
We weten het nog wel: pagina 2 handboek voor marketing. De Pioniersfase, productiefase, verkoopfase, marketing en/of distributie fase als een soort kurkentrekker in de tijd. Maar héél veel bedrijven zijn blijven steken of weer teruggekeerd in/naar de verkoopfase. Het FFF-model blijft numero uno op de hitlist: Find them (database), Fuck them (rippen, onaf producten leveren, cashen) en . . . Forget them. Dat laatste is niet altijd zo slim, want dan moet je weer gaan bellen om te terug te winnen. Ja, natuurlijk onder etenstijd en dat vinden er veel niet zo leuk. Nou, dan maar weer op de TV voor 0,09 cent effect van je reclame euro.

Eb en vloed in de economie

Vooral de mensen die wat langer dan 15 jaar in de planningskant het bedrijfsleven zitten, weten van de “cycles”. Was het in tijden van voorspoed heel normaal om “vorig boekjaar plus 20% of meer” te budgetteren, als het wat terugliep werd dat niet gehaald. Na de tweede keer een hockeystick prognose die om vigerende redenen niet werd gehaald krijg je toch kleine  barstjes in de glanzende lak van je carrière. Dat leidt tot de vraag: hoe dan omgaan met die lange termijn golfbewegingen in de economie?

Terug naar af.
Een bedrijf kan alleen bestaan in een maatschappij. Omgekeerd is een maatschappelijk bestel opgebouwd uit bedrijven en de personen die daar werken. De afnemers uit de maatschappij faciliteren het bestaansrecht van een bedrijf met geld als ze producten of diensten afnemen. De overheid faciliteert met vergunningen, speciale BTW tarieven, ontheffingen, wet- en regelgeving. Tot in de eeuwigheid? Nee, precies zolang de maatschappij prijs stelt op de BIJDRAGE van dat bedrijf aan de maatschappij. En die BIJDRAGE bestaat uit twee dingen: producten/diensten en . . . werkgelegenheid.

Als we nou begrijpen dat bedrijven vet kunnen worden door omzet en winst die ze UIT de maatschappij halen, dan kan een kind begrijpen dat ze jegens diezelfde maatschappij ook een PLICHT hebben: bescherming van de werkgelegenheid.

En dat is niet een “altruïstisch-sociaal getinte wolkenfietserij opmerking”, maar snijdt ook commercieel hout. Simpel rekensommetje: personeel eruit = expertise die je na de zondvloed weer moet inkopen, opleiden etc. Nog los van de motivatie van de club waarmee je juist in die dip “door moet”.

Ja, mooi, maar HOE dan?
Nou, als alles een beetje terugloopt vervat je gewoon de doelstellingen van het bedrijf in andere termen. Niet X-procent omzet/winst stijging, maar maximaal verantwoord beleid om zoveel mogelijk mensen aan boord te houden tijdens de dip. Innoveer in die tijd, leid mensen op voor morgen: zorg dat je als potentieel winnaar tevoorschijn komt als de mist en kruitdamp is opgetrokken en het glasgerinkel is opgehouden.

Ik zie hier een schone taak voor de overheid (wetgeving / Brussel!!!), voor het bedrijfsleven (goed rekenen) en de bonden (niet de zaak uitbenen tot op het bot).

Groet,
Jos Steynebrugh
Marketing & Innovatie Consulent
www.changeenhancement.nl

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Meer over Corporate governance