Het huishoudboekje op orde

Cover stories

Anytime, anyplace, anyhow, zo luidt de "Martini" klantwens waaraan de huidige klantgerichte organisatie in toenemende mate gehoor moet geven. De wens om op elk moment, vanuit elke plaats en via elke mogelijke manier producten en diensten te betrekken. Ook van facilitaire diensten wordt steeds vaker verwacht dat zij effectief opereren [1]. Maar zijn ze ook efficiënt, en kunnen ze hun prestaties meten?

In dit artikel wordt betoogd dat prestatie- en kostenmanagement voor een facilitaire organisatie in een periode van 6 tot 9 maanden kan worden ingevoerd. Hoe? Door gebruik van best practices, en door het programmamanagement goed in te richten. En met een pragmatische insteek.

Inleiding

Steeds meer bedrijven hebben inmiddels initiatieven gestart om het prestatiemanagement van hun organisatie te verbeteren. De druk van de huidige economie leidt er bij veel bedrijven tevens toe om de dienstverlening en kosten van ondersteunende afdelingen eens goed onder de loep te nemen. Hoeveel kosten gaan er eigenlijk om in deze ondersteunende processen, en in hoeverre hebben interne klanten inzicht in deze kosten? Hoe meten organisaties de prestaties van R&D, HR, financiën, facilitaire diensten en IT?

In dit artikel worden ervaringen beschreven van bedrijven die een project voor prestatie- en kostenmanagement voor 'staf'-afdelingen achter de rug hebben. Het is gebaseerd op ervaringen bij Nederlandse stafafdelingen van multinationale ondernemingen.

Aan de orde komen:

  • Management issues;
  • Ervaringen bij de projectuitvoering;
  • De rol van externe adviseurs;
  • Vier stadia van kostencalculatiesystemen: waar staan stafafdelingen?;
  • Het huishoudboekje compleet: verbeterinitiatieven 2002 en 2003;
  • Conclusie.

Management issues

Ondersteunde afdelingen zijn vaak het ondergeschoven kindje geweest waar het aankwam op sturing en inzicht in prestaties en kosten. Vaak zijn de afdelingen beschouwd als kostenposten, en behoorden ze niet tot de 'core business'.

Een aantal issues heeft er toe geleid dat (middel)grote ondernemingen en overheden hun aandacht hebben gevestigd op prestaties en kosten van deze afdelingen:

  • Oplopende (indirecte) kosten;
  • Ontbrekend inzicht in kosten en onvoldoende prestatiemeting bij eigen management;
  • Onduidelijke toegevoegde waarde stafafdelingen bij interne klanten en raden van bestuur;
  • Opstellen begroting onvoldoende gefundeerd;
  • Geen basis voor doorbelasting (vaak nog procentuele verdeling);
  • Vullen financiële paragraaf in SLA is niet mogelijk;
  • Deelname aan benchmark-onderzoeken;
  • Voorbereiding op outsourcing.

In onderstaande figuur is het financieel-administratieve instrumentarium aangegeven dat stafafdelingen steeds vaker invoeren. Initiatief voor een dergelijke invoering van prestatie- en kostenmanagement is in de meeste gevallen genomen door het MT of directie-team van de stafafdeling, waarbij nadrukkelijk de wensen van interne klanten zijn meegenomen.

Een deel van deze instrumenten is gericht op het verbeteren van informatie aan directies of MT van stafafdelingen zelf - benchmarking, KPI's, kostenmanagement, asset management. Een ander deel heeft betrekking op de samenwerking tussen stafafdelingen en interne klanten - transfer pricing en service level agreements. Voorwaarde voor een succesvolle invoering van prestatie- en kostenmanagement is dat verantwoordelijkheden duidelijk zijn ten aanzien van geleverde diensten en kosten, en verder dat het instrumenten onderdeel vormt van de planning & control cyclus.

Ervaringen bij de projectuitvoering

Doel

De projecten hebben elk de volgende doelen gehad:

  • Verbeterd inzicht in prestaties, kosten en interne opbrengsten voor de stafafdelingen zelf;
    - Het MT van een stafafdeling wil de kosten kunnen beïnvloeden, en deze op een goede manier aan klanten in rekening brengen. De afgelopen jaren is dit niet mogelijk gebleken. In alle gevallen is pas recent de zogeheten financiële functie binnen de afdeling ingericht: de controllersafdeling. In het beginstadium van een dergelijke afdeling houdt deze zich vooral bezig met registratie en administratie, en in veel mindere mate met controlling activiteiten (bijvoorbeeld het doen van voorstellen voor kostenreducties of het financieel doorrekenen van investeringsvoorstellen).
  • Verbeterde interne doorbelasting van kosten van stafafdelingen;
    - Interne klanten willen inzicht in de kosten van diensten (gebruikte middelen, applicaties, gewerkte uren, etcetera) die zij van de stafafdeling afnemen. In de afgelopen jaren gaf de wijze van doorbelasting naar hun mening onvoldoende houvast om de kosten te kunnen beïnvloeden.

In onderstaande figuur is de doorlooptijd van de projecten aangegeven. Opvallend is dat de projecten elk ongeveer dezelfde tijdlijnen hebben gehad. Achtergrond hiervan is dat de ondersteunende afdelingen steeds in staat wilden zijn om de budgettering op basis van de verbeterde methode wilden kunnen uitvoeren (net na de zomer), en op 1 januari de nieuwe systematiek ook administratief wilden kunnen doorvoeren.

Stafafdelingen als cost center

Elk van de stafafdelingen is steeds gekarakteriseerd als een cost center, dat onder andere resulteert in op kostprijs of activity based costing gebaseerde tarieven. Dus nog geen marktprijzen. De roep om toepassing van marktprijzen is bij de interne klanten is overigens wel steeds erg groot. In praktijk is echter het vaststellen van een bruikbare benchmark voor stafdiensten lastig, en daarnaast is het zaak om eerst eens vast te stellen wat de eigen kostprijs van deze diensten is, voordat je die kunt vergelijken met derde partijen.

Op hoofdlijnen betekent het benoemen van een stafafdeling als cost center dat de afdeling verantwoordelijk is voor inkoopprijs- en efficiencyverschillen, terwijl de interne klanten verantwoordelijk zijn voor volumeverschillen en bezettingsresultaten. In gewone mensentaal: de stafafdeling is een fabriek die op afroep produceert, goedkoop moet inkopen en efficiënt moet werken.

Spin in het administratieve web

Ten aanzien van de scope van de projecten is steeds gekozen om binnen het kader van financieel-economische besturing vooral te kijken naar de ontwikkeling en implementatie van prestatie- en kostenmanagement. Het structureren van beide zaken, leidt ertoe dat ook andere procedures, processen en IT systemen van deze structuur gebruik kunnen maken. Prestatie- en kostenmanagement kan dan ook worden gezien worden als de spin in het "administratieve web", waarmee andere projecten veel relaties hebben, of andere administratieve processen van afhankelijk zijn.

Onderstaande figuur geeft dit schematisch weer:

Het juist inrichten van bovenstaande processen, procedures en IT systemen kan overigens beschouwd worden als een inhaalstap voor ondersteunende afdelingen, om deze in korte tijd op een acceptabel, professioneel niveau te brengen.

SLA en kostenmanagement onder één paraplu

Onderstaande figuur geeft weer dat tijdens de eerste fase van een project (ontwerp) intensieve samenwerking gezocht zou moeten worden met andere verbeteringinitiatieven. Bij diverse van de uitgevoerde projecten zijn een kostenmanagement project en een project ter verbetering van service level agreements (SLA's) in één programma ondergebracht. Bij enkele uitgevoerde projecten zijn meerdere projecten in één programma ondergebracht, bijvoorbeeld kostenmanagement management, SLA's, verbeteren asset management, en invoering verbeterde activiteitencodes.

De figuur geeft weer welke ontwerpvariabelen zowel in bij prestatie- en kostenmanagement als bij andere projecten relevant zijn.

De rol van (externe) adviseurs

In het beginstadium van de meeste projecten is aan het MT van de stafafdeling een overzicht gepresenteerd van de gewenste rol van een externe partij bij het project. Onderstaande figuur geeft de ontwikkeling hiervan weer.

Geen turn key

In praktijk wordt de leidende rol van een externe partij in de fasen na fase 1 niet altijd overgenomen. Het inrichten van financieel management kan echter niet beschouwd worden als een 'turn key' project, waarvan de implementatie aan een externe partij kan worden uitbesteed. Indien dit wel wordt gedaan heeft dit tot gevolg dat na formele oplevering van het project de beginselen/uitgangspunten van prestatiemanagement nog onvoldoende ingebed zijn in de organisatie.

Gesteld kan worden dat de volgende bedrijfseconomische competenties minimaal vereist zijn voor deelnemers vanuit de eigen organisatie (indicatief).

  • Design: één of twee bedrijfseconomen, WO niveau;
  • Tariefscalculatie: één bedrijfseconoom, HBO/WO niveau, en een medewerker administratie;
  • Implementatie: één controller en een medewerker administratie.

Het verdient verder - natuurlijk - aandacht een CFO of financieel manager op holding niveau aan te sluiten in het project, bijvoorbeeld door deelname in een stuurgroep.

Overigens betekent bovenstaande nadrukkelijk niet dat een prestatie- en kostenmanagement project tot een finance feestje moet leiden. Voldoende inbreng van managers uit het primaire proces is een bewezen succesfactor.

Vier stadia van kostencalculatiesystemen: waar staan stafafdelingen?

Indien gekeken wordt naar het 'vierfasenmodel voor het ontwerpen van kostencalculatiesystemen' kan gesteld worden dat de stafafdelingen zich fase 2 bevinden, en zich in 2002 en 2003 in de richting van fase 3 bewegen.

Cooper en Kaplan onderscheiden 4 stadia (bron: Kosten en Resultaat; Robin Cooper en Robert S. Kaplan 1999):

  • Fase 1, Inadequate kostenregistratiesystemen; deze systemen zijn niet toereikend voor externe verslaggeving, noch voor het berekenen van kostprijzen of interne sturing doordat ze vanwege een slecht ontwerp niet goed functioneren.
  • Fase 2, Financial reporting-systemen; deze systemen zijn gericht op de verantwoording die moet worden afgelegd naar buitenstaanders. Ze voldoen daarom aan de eisen die buitenstaanders (vermogensverschaffers, overheid, beursinstanties e.d.) stellen aan externe verslaggeving.
  • Fase 3, Stand-alone management-ondersteunende systemen; in dit stadium worden aan de financial reporting-systemen uit stap 2 andere - stand-alone - systemen toegevoegd, die zich richten op strategisch cost management (ABC-systemen) en ondersteuning bij het operationele sturen van de bedrijfsprocessen.
  • Fase 4, Integrated cost management en financial reporting-systemen; in het laatste door Cooper en Kaplan beschreven stadium worden de systemen uit fase 3 geïntegreerd tot één systeem (of een samenstel van systemen die data uitwisselen) dat alle genoemde doelen dient.

Zoals aangegeven bevindt kostenmanagement zich bij veel stafafdelingen in fase 2, zo ook de vier afdelingen die hier worden besproken. De administraties van de stafafdelingen voldoen in het algemeen aan de eisen die buitenstaanders (hoofdkantoor, overheid) stellen aan externe verslaggeving. De administratie wordt weliswaar tevens gebruikt voor het berekenen van kosten per afdeling, en tot op zekere hoogte voor het doorberekenen van kosten aan interne klanten. Er is nog echter onvoldoende rekening gehouden met specifieke eisen - van het management - op het gebied van kostenmanagement, en het ontwerp van financiële management informatie om daadwerkelijk te kunnen sturen op kosten.

'Fase 2' is nog steeds terug te vinden in de administratieve processen, de financiële functie en toepassing van in gebruikte zijnde administratieve systemen. Ter illustratie zijn hieronder enkele voorbeelden opgenomen. De meeste zijn overigens van toepassing op de gehele organisatie, niet alleen op stafafdelingen.

  • Administratieve processen:
    - Geen koppeling tussen financieel asset management, en technisch asset management. En als een stafafdeling als weet wáár de middelen staan, is nog niet bekend hoeveel ze kosten, van wie ze precies zijn;
    - Facturen worden soms als kosten genomen op het moment van betalen, niet op het moment van bijvoorbeeld goederenontvangst of factuurontvangst (bij financiële instellingen).
  • Financiële functie (lees: de financiële medewerkers):
    - Een financiële afdeling richt zich nog veel op verwerking van gegevens, en te weinig op control.
  • Administratieve systemen:
    - De activa administratie vindt vaak in een spreadsheet en extracomptabel plaats (geen onderdeel van een ERP systeem of boekhoudpakket);
    - Rapportages vinden nog veel in een spreadsheet plaats.

Dit artikel wordt afgesloten met een aantal verbeterrichtingen voor de inrichting van prestatie - en financieel management voor stafafdelingen. Door deze in te voeren kunnen de afdelingen in 2003 en latere jaren in de richting van fase 4 van het vierfasenmodel komen. En dan hebben ze eindelijk hun huishoudboekje op orde.

Het huishoudboekje helemaal op orde: verdere verbeterrichtingen

De volgende verbeteringrichtingen kunnen worden overwogen ten aanzien van financieel management, nadat prestatie- en kostenmanagement in korte tijd is ingevoerd. In zo'n korte periode en in een project met een pragmatische insteek kunnen eenvoudigweg niet alle relevante administratieve managers en medewerkers, processen en IT systemen worden getraind, respectievelijk aangepast.

Onderliggende administratieve processen, IT systemen en goed opgeleide mensen zijn echter tevens elementen die ná invoering voldoende aandacht moeten krijgen.

Jaar 1 na invoering

  • Inrichting inkoopmodules van een ERP systeem of boekhoudpakket;
  • Eventuele rapportage tools in spreadsheet converteren naar gespecialiseerde tools;
  • Opleiding/training personeel ondersteunende diensten 'financieel management voor niet-financiële managers';
  • Integratie prestatie en kostenmanagementmethoden in planning & control cyclus van de gehele organisatie (stafafdelingen hebben bijvoorbeeld na invoering van kostenmanagement vaak een verfijndere cost management methode dan andere afdelingen binnen de organisatie);
  • Differentiatie van uurtarieven: invoering van tarieven per rol, of zelfs meerdere tarieven per rol.

Jaar 2 na invoering

  • Meer bewuste aandacht voor de analyse van informatie (control) dan aan de verwerking van gegevens door het bedrijfsbureau en overige medewerkers (administratie en rapportage);
  • Werken met marktconforme tarieven;
  • Opnemen financiële targets in beoordeling managers.

Geen hogere wiskunde

Invoering van prestatie- en kostenmanagement van stafafdelingen krijgt op dit moment veel aandacht binnen grote ondernemingen en overheden. Voordat een invoeringstraject wordt gestart, dienen doelen en verwachtingen helder te zijn. Als voorbeelden zijn genoemd de gewenste duidelijkheid over de rol van adviseurs, en de mogelijkheden om verschillende verbeteringsprojecten te combineren in één programma, dat in zijn geheel een doorlooptijd van minder dan een jaar zou moeten hebben. Het voordeel van het laatste is dat de facilitaire organisatie dan gedurende een relatief korte periode veel aandacht kan besteden aan prestatie- en kostenmanagement.

Moeilijk? Hogere wiskunde? Nee. Goede controllers kunnen het werk doen.

Noot

[1] Met dank aan Gert van der Ziel voor zijn bijdrage aan de introductie van dit artikel.

Drs Koen L.M. Perik RC, partner SIS Finance gevestigd in Amsterdam. SIS Finance adviseert en ondersteunt organisaties op het terrein van management en finance.

De rubriek FINANCIEEL MANAGEMENT helpt u om de kosten omlaag te brengen:

  • Geld besparen met Transfer Pricing
    Bert Steens

    Het belang van transfer pricing, uitgelegd aan de hand van praktijkvoorbeelden. Een goed transfer pricing systeem kan veel geld opleveren, een slecht systeem kost veel geld.
  • Het budgetteringsproces afschaffen?
    André de Waal
    Hoe komt het dat het Zweedse Svenska Handelsbanken al dertig jaar beter presteert dan haar concurrenten op maatstaven als return-on-equity, total shareholder return, earnings-per-share, cost-to-income ratio en klanttevredenheid?
  • On line finance & control benchmarking
    Raymond Oosterbaan en Koen Perik

    In een tijd waarin de broekriem moet worden aangehaald is het een goed moment om te kijken of uw organisatie nog wel beter presteert dan die van uw buurman. Met de on line benchmarking tool kunt u uw finance & control processen van achter uw bureau benchmarken.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Gert Teusink
Beste Koen,

Ik heb met belangstelling je artikel gelezen. Je snijdt terecht m.i. een aantal essentiele punten aan waarmee stafdiensten, die ambitie hebben, mee worstelen.

Het artikel mist m.i. een juiste balans. Het gaat voornamelijk om het wat en minder over de weg waarlangs je dit soort projecten kunt implemeneteren. De praktijk laat zien dat de inhoudelijkheid van dit soort projecten vaak geen probleem is. De controller zelf of een horde aan externe brengt/ brengen genoeg kennis binnen in het project. Kortom aan ideeen en goede wil geen gebrek. Echter, waar het aan ontbreekt is het vermogen om ideeen te implementeren. Is dat vreemd. Nee, want om goed te kunnen implementeren worden andere competenties gevraagd dan alleen de domeinspecifieke. En dit is de spagaat waar mening stafafdeling in zit namelijk, de mensen zijn met name geselecteerd op kennis competentie en veel minder op zogenaamde voorwaarde scheppende competenties. Juist deze laatste competenties bepalen of een functionaris genoeg omgevings en organisatie sensitiviteit heeft om veranderingen door te voeren.

Dat je het implementeren een beetje onderschat, zover het blijkt uit het artikel, blijkt uit de korte doorlooptijd die je in de planning laat zien voor implementeren.
Het gaat er in deze projecten niet om om gelijk te hebben maar te krijgen. Als dat wordt bereikt dan zijn de voorwaarden voor een succesvolle implementatie aanwezig. Kortom, weten wat te doen.

Vriendelijke groet,

Gert Teusink



M van Dort
Lid sinds 2019
Het gaat natuurlijk om de opbrengsten en niet om de kosten, maar in dit artikel wordt de kosten uitgebreid behandeld omdat (denk ik) de opbrengsten zo slecht te meten zijn.

Of beter gezegd, de opbrengsten zijn niet altijd voor de lijn (stafrol is adviserend, controlerend, beleidvoorbereidend, ondersteunend).

Alleen bij een adviserende en ondersteunende rol kan een stafafdeling ook kosten doorrekenen voor de prestatie en de prestatie meten qua tevredenheid.
Bij een controlerende en beleidsvoorbereidende rol is de prestatie primair voor de directeur. De prestaties voor de directeur zijn natuurlijk moeilijk uit te drukken in tevredenheid van de lijn (hoe tevreden ben je over je baas?).
Het doorrekenen van kosten lijkt me in dat geval niet opportuun.
Theo van Wijk
Wat kost het betalen van een factuur, wat kost het om een jaar de liften te laten functioneren? Maar ook: hoeveel heeft een (concern)directie over voor een bruikbaar intern personeelsadvies? Met een waardevol advies zegt het interne uurtarief van de personeelsadviseur helemaal niks! Hoe kwantificeer je deze 'meerwaarde'?
Op welke wijze versleutel je transparant 'overhead' in de kostprijs?
Waarom ligt het initiatief voor een kostprijsmodel bij het MT van de stafdienst en niet bij de (concern)directie van de betreffende organisatie?
Het artikel roept veel vragen op. Met name naar concrete voorbeelden van kostprijzen. Bij voorkeur vergelijkenderwijs (benchmark). Hoe volgt de praktijk deze theorie?
Ik kijk al uit naar een deel twee.
Koen Perik
Als reactie op de drie reacties van lezers van het artikel Het huishoudboekje op orde het volgende. De drie reacties op M@n@gement zijn inhoudelijk best verschillend:
· Theo van Wijk: hoe worden in praktijk kostprijzen berekend?
· Mascha van Dort: gaat het nu om kosten of om opbrengsten?
· Gert Teusink: het gaat niet om de inhoud, maar om de wil ideeën te implementeren.

Per reactie:
· Kostprijzen: informatie over kostprijsberekening: een artikel over de methode om kostprijzen te berekenen voor stafdiensten: zie http://www.managementsite.net/content/articles/253/253.asp;
· Gaat het nu om kosten of om opbrengsten: terecht punt. Het gaat eigenlijk om prestatie-, opbrengsten-, en kostenmanagement. Wetenschap, handboeken over accounting, en de praktijk van controllers en financieel managers hebben het daarentegen meestal alleen over management accounting en cost accounting. Revenue accounting kom je zelden of nooit tegen. Maar het Enron-debacle laat natuurlijk zien dat een aparte leerstoel voor revenue accounting misschien wel erg op zijn plaats is.
· De wil om ideeën te implementeren: mijn ervaring met de invoering van het onderwerp prestatie- en kostenmanagement in de praktijk is dat het succes inderdaad ligt in de wil te implementeren, dus management aandacht. Er zit zoals altijd zowel een inhoudelijke, als een veranderkundige kant aan. Inhoudelijk is het echt niet moeilijk, maar op één of andere manier krijgt het onderwerp pas aandacht als het economisch wat slechter gaat of als de kosten van ondersteunende diensten de pan uit rijzen.
Els Wissema
RHP/Robbert Heijm
Carriere. Hoe definieer je dat? Lastig, maar het moet niet te lastig zijn en niet te makkelijk. Immers: mensen moeten het nog wel willen. Maken. Maar aanwaaien mag ook niet.

Politiek anno 2009 is saai en dat leg ik nog geeneens uit (noem uit het hoofd een controverrs. Of een besluit). Nout Wellink, zat in politiek veel spanmnender jaren met Zijlstra als DNB prees en Andriessen als minister. Volgens eigen zeggen was hij rond 1980 ter departement zelf onze lieve heer zelf (en Duisenberg was dan de tuinman, neem ik aan). Oprichting ECB meegemaakt, als directeur van DNB. Aardige carriere; in 2011 gaat hij met de nieuwe pensioenleeftijd met pensioen. Nu aan het eind van zijn CV nog even de spannendste crisis sinds tijden.

Men zegt wel dat de economische problamatiek anno nu veel te maken heeft met 76000 mkb directeuren, die de scepter moeten overdoen aan jongeren. En .. diep in hun hart, vinden ze geraniums, bridgedrive, estate planning of caravan helemaal niet leuk. Hun werk daarentegen wel..

Nout Wellink reist als toezichthouder veel. Zondag in Basel met de G10, woensdag frankfurt; volgende week Zuid Africa.

Of dat met die directeuren dé oorzaak is weet ik niet, maar Nout kan in elk geval zich heel goed inleven in de directeur met het veel te leuke leven.

Meer over Financieel management