Handelsproblemen of Cultuurverschillen?

Columns

De huidige handelsproblemen tussen de VS en de EU zijn breed uitgemeten in de pers. De verhoging van de invoertarieven voor Europese staalproducten door de regering Bush is hiervan het laatste voorbeeld. Die actie kwam overigens niet uit de lucht vallen. Clinton heeft al in 1999 steun toegezegd aan de Amerikaanse staalbedrijven die op dat moment geconfronteerd werden met goedkoop staal uit Brazilië en Rusland. De Amerikaanse staalsector kraakt dan ook al enige jaren in haar voegen. De in Europa doorgevoerde herstructurering heeft een efficiënte staalsector gecreëerd waartegen de Amerikaanse staalbedrijven niet zijn opgewassen. De vele faillissementen hebben de regering Bush uiteindelijk over de streep getrokken. De verhoging van de tarieven op geïmporteerde staalproducten moet de naar adem snakkende Amerikaanse bedrijven enige lucht geven. Europese staalbedrijven als Corus plukken hiervan de wrange vruchten. Voor hen moet de Amerikaanse markt vooralsnog als verloren worden beschouwd. De ‘invoerlat’ ligt daarvoor nu eenmaal te hoog. De beslissing van de regering Bush komt bij de Europese staalbedrijven als een mokerslag aan, omdat ook de intensiteit van de concurrentie op de Europese staalmarkt zal toenemen. Het Europese spel van zet en tegenzet zal complexer en feller worden met verdringingsconcurrentie en margeverkrapping als gevolg. Voor een kapitaalintensieve bedrijfstak als de staalsector zal dit resulteren in forse prijsdalingen. Door de niet meewerkende conjunctuur zal de staalsector niet kunnen profiteren van een toenemende vraag om het prijsverlies tot op zekere hoogte te compenseren.

Tarieven zijn altijd schadelijk voor de wereldeconomie, vooral als er sprake is van een kettingreactie. Toch moeten we de schade van de Amerikaanse actie niet overdrijven. Op de eerste plaats maken de hardnekkige en langdurige handelsconflicten tussen de EU en de VS gemiddeld nog geen 5% uit van het totale handelsverkeer tussen beide regio’s. Het huidige handelsconflict is niet meer dan een gloeiende drup op een verder afgekoelde plaat staal. Het overgrote deel van de EU-VS handel is en blijft probleemvrij.

Op de tweede plaats zijn veel bedrijven al langer aanwezig op de Amerikaanse markt en wel via directe investeringen (onder meer vanwege lokale acquisities). Tarieven maken export zonder meer moeilijker, maar zullen verder weinig gevolgen hebben voor de productie en bedrijvigheid op de Amerikaanse markt. Slechts 4% van de Nederlandse export gaat naar de VS. De Amerikaanse markt is echter voor het Nederlandse bedrijfsleven van groot belang. Dat heeft vooral te maken met het grote aantal op de Amerikaanse markt aanwezige dochtermaatschappijen. Het Amerikaanse aandeel in de omzet van bedrijven als Reed-Elsevier, Ahold, VNU, Numico en Aegon ligt boven de 50%. Meer in het algemeen geldt dat veel Nederlandse ondernemingen uit de drankenindustrie, het uitgeefwezen, en de financiële dienstverlening op de Amerikaanse markt actief zijn. Voor die ondernemingen zijn verhogingen van tarieven niet direct bedreigend. De Nederlandse exportsituatie wordt dan ook slechts marginaal beïnvloed door de actie van de regering Bush. Hetzelfde geldt voor veel andere EU landen.

De handelsrelatie tussen de EU en de VS wordt vooral door culturele verschillen ondermijnd. In dit kader kan gedacht worden aan de fundamenteel verschillende standpunten omtrent hormoonvlees. De EU weigert om Amerikaans hormoonvlees toe te laten op de Europese markt, ondanks uitspraken van de WTO dat de EU haar markt voor Amerikaans vlees moet openstellen. Hieraan gerelateerd is het verschil van inzicht inzake genetisch gemanipuleerd voedsel. De EU consument is in tegenstelling tot de Amerikaanse consument erg terughoudend in het gebruik van genetisch gemodificeerde producten als maïs en soja. Ook het verschil in opvatting met betrekking tot de wetgeving inzake de inmiddels alomtegenwoordige elektronische handel is grotendeels cultureel bepaald. De EU wil aanmerkelijk verder gaan dan de Amerikanen in de wetgeving rondom de privacy van de burger annex consument. Juist dergelijke ingrijpende culturele verschillen zullen toekomstige handelsproblemen veroorzaken op zowel het terrein van de ‘oude economie’ (denk aan staal) als de ‘nieuwe economie’ (genetische biologie en elektronische handel). Een ‘culturele kloof’ kan slechts met veel weloverwogen overleg worden overbrugd. Alleen al vanuit die invalshoek valt de eenzijdige actie van de regering Bush te betreuren.

Prof. dr. P.K. Jagersma is ondernemer, hoogleraar International Business aan Universiteit Nyenrode en hoogleraar Strategie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Dr. H.A. Ebbers is universitair hoofddocent International Economics aan Universiteit Nyenrode.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Dennis Spoel
Eerst wordt uitgelegd dat er slechts in beperkte mate sprake is van handelsbetrekkingen tussen de VS en de EU. Vervolgens wordt ingegaan op de problemen in relatie tot die handelsbetrekkingen. Ik zou zeggen:"als er nauwelijks sprake is van handel, kan er ook geen probleem zijn."

Laat die Amerikanen hun hormoonvlees, bio-kippen en genetisch gemanipuleerde soja maar houden. Niet voor niets heeft de gemiddelde Amerikaan meer last van overgewicht en ziektes dan de gemiddelde Europeaan. Je bent wat je eet is het devies. Ze vinden het over enkele jaren wel terug in hun uitgaven aan de zorgsector.

Aangaande de privacy valt nog een hele discussie te voeren. Consumenten zelf blijken tamelijk onverantwoordelijk met hun eigen privacy om te springen. Desgevraagd laten zij gemakkelijk allerlei informatie achter op diverse websites. Ik denk dat we de consument daarom moeten helpen om al te drieste campagnes te voorkomen. Nu al valt jaarlijks het equivalent van 2 voetbalvelden regenwoud aan reclamemateriaal op mijn deurmat en gooi ik dagelijks meer dan 70 e-mails ongelezen weg.

Meer over Globalisering