Grofvuil in Amsterdam: van ergernis naar kans?

Vorig jaar plaatsten Amsterdammers gemiddeld 78 kilo aan grof afval op de vaste ophaaldag op straat, of brachten het grof afval naar een van de zes recyclepunten. Het grofvuil op straat is voor veel Amsterdammers een doorn in het oog. Vanaf 2026 verdwijnt de vrije inzameling stapsgewijs: bewoners moeten hun oude meubels zelf wegbrengen of een afspraak maken voor ophalen. Die verandering leverde direct stevige koppen op, zoals in De Telegraaf: “Autoluw Amsterdam wil dat bewoners grofvuil zelf wegbrengen… met de bakfiets.”

Wethouder Hester van Buren noemt het een ‘fundamentele omslag’. En dat is het ook. Nu zetten bewoners hun grofvuil nog op een vaste dag aan de stoep, maar dat systeem is duur, inefficiënt en leidt tot overlast – zeker als regels niet worden nageleefd.

Toch roept de nieuwe aanpak vragen op. Hoe draagt dit bij aan de circulaire ambities van de stad? In de brief van de wethouder ontbreekt een duidelijke koppeling tussen inzamelbeleid en circulaire doelen. Als we bewoners actiever willen betrekken bij hergebruik, reparatie of retourlogistiek, dan is meer nodig dan een afsprakensysteem.

Deze verandering biedt juist kansen voor innovatie: denk aan buurtpunten voor hergebruik, samenwerking met kringlooporganisaties of slimme retoursystemen. Maak van grofvuil geen ergernis, maar een grondstof – met een aanpak die sociaal én circulair werkt. Dat verdient meer dan een cynische krantenkop.

Wat gaat er mis?

De Rekenkamer Amsterdam-Zaanstad rekende in een onderzoek van maar liefst 286 pagina's hard af met de inzameling van grof afval in Amsterdam. Het grof-afvalbeleid is versnipperd over algemene afvalbeleidsstukken en er zijn geen vrijwel geen specifieke doelstellingen voor grof afval en wat de inzameling mag kosten. Voor een circulaire afvalketen moet het afval zo veel mogelijk hoogwaardig worden verwerkt (recycling). Hoe? Dat blijkt nog niet uit de plannen.

Helaas komen er in Amsterdam voor hergebruik te weinig koelkasten, matrassen en oude meubels terug. Die eindigen, vaak onnodig, in de verbrander. Dit blijkt uit onderzoeken van onder meer de Topsector Logistiek en Metabolic, de Hogeschool van Amsterdam en I&O Research. Bovendien klagen bewoners veel over het grof afval op straat; 120 keer per dag! 

UPV kan helpen het grofvuilprobleem aan te pakken

Steden kampen met groeiende hoeveelheden grofvuil op straat: afgedankte meubels, matrassen, vloerbedekking en elektrische apparaten die hoge inzamel- en verwerkingskosten met zich meebrengen. Een slimme aanpak begint bij de bron. Uitgebreide Producentenverantwoordelijkheid (UPV) kan hier het verschil maken. Die is er al voor glas en blik, elektronica en matrassen. Maar, nog niet voor meubels en bouwmaterialen.

UPV maakt producenten verantwoordelijk voor de gehele levenscyclus van hun producten, inclusief de afdankfase. Hierdoor worden zij gestimuleerd om producten te ontwerpen die langer meegaan, makkelijker te repareren of te recyclen zijn. Denk aan modulaire meubels of eenvoudig demontabele vloerbedekking. Daarnaast verplicht UPV producenten om bij te dragen aan de kosten van inzameling en verwerking, bijvoorbeeld via vergoedingen aan gemeenten of door het organiseren van retourlogistiek.

Ook bewustwording speelt een rol. Via UPV kunnen fabrikanten investeren in voorlichtingscampagnes over correct afdanken en hergebruik. Bovendien ontstaan er via UPV nieuwe kansen voor lokale kringloopbedrijven en hergebruikinitiatieven, omdat retourstromen beter worden gescheiden en gestuurd.

Met actieve inzet van UPV – zoals al gebeurt bij matrassen en textiel – kunnen steden de overlast van grofvuil terugdringen, kosten verlagen én circulaire doelen dichterbij brengen. Voorwaarde is wél dat gemeenten, producenten en inzamelaars hierin goed samenwerken.

Samen bouwen aan circulaire ecosystemen: meer dan alleen inzameling

De overgang naar een circulaire economie vraagt om intensieve samenwerking tussen publieke en private partijen. Niet alleen om inzamelsystemen te verbeteren of schone voertuigen in te zetten, maar vooral om samen circulaire processen vorm te geven. Denk aan gedeelde data over retourstromen, het ontwikkelen van digitale productpaspoorten en het opzetten van lokale netwerken voor reparatie en hergebruik.

Circulaire ecosystemen zijn dynamisch: ze evolueren in de tijd, vereisen nieuwe technologieën en draaien om meer dan logistieke optimalisatie. Succes hangt af van betrouwbare, schaalbare en betaalbare verdienmodellen. Maar het gaat óók om sociale waarde, om grondstoffenschaarste en om het betrekken van burgers en klanten bij circulair gedrag.

De grootste uitdagingen liggen in het ontwerp en de praktijktoets van innovaties. Er bestaat geen kant-en-klare oplossing; partijen moeten samen experimenteren en leren. Dat vergt lef, samenwerking en lange adem. En hoewel regelgeving en maatschappelijke verantwoordelijkheid drijfveren zijn, is de grootste kans misschien wel economisch: circulaire modellen kunnen winstgevend zijn. Wie nu investeert in samenwerking en innovatie, bouwt aan de logistiek en economie van de toekomst.

Alleen maar meer regels (zonder handhaving), een bakfiets aanbieden en de Amsterdamse bewoners en ondernemers met hun oude spullen te laten zeulen is geen oplossing.

Walther Ploos van Amstel.

 

Lees ook: Circulariteit e-waste vraagt om innovatieve ecosystemen

Deel uw  ervaringen op ManagementSite

Wij zijn altijd op zoek naar ervaringen uit de praktijk, wat werkt wel, wat niet.

SCHRIJF MEE  >>

Als u 3 of meer artikelen per jaar schrijft, ontvangt u een gratis pro-abonnement twv €200,--

Meer over Duurzaam ondernemen