Iedere organisatie kent ze: presentaties die kloppen. Logisch opgebouwd, goed afgestemd, keurig binnen de lijntjes. Na afloop is iedereen het erover eens dat het een goed verhaal was, en vervolgens verandert er niets. De vergadering wordt afgerond, de dag gaat verder.
Ze beginnen met context, gaan via een model naar een plan en eindigen met een overzichtelijke laatste slide. Er wordt geknikt, er worden aantekeningen gemaakt, maar het gesprek blijft veilig. Er wordt gepresenteerd om te laten zien dat het onder controle is, niet om iets in beweging te brengen. Dat is het moment waarop Jim Dixon de zaal binnenloopt.
Jim is de hoofdpersoon uit Lucky Jim van Kingsley Amis. Een jonge docent die precies weet hoe het academische spel gespeeld moet worden. Hij spreekt de juiste taal, gebruikt de juiste begrippen en doet wat er van hem verwacht wordt. Dat gaat een tijdlang goed, tot hij zichzelf hoort praten en zich realiseert dat hij een verhaal staat te verkopen waar hij zelf niet meer in gelooft.
Vervang Jims academische lezing door een PowerPointpresentatie in een MT en het mechanisme is direct herkenbaar. De spreker gelooft niet meer echt in het verhaal. De slides zijn inhoudelijk verdedigbaar, maar leeg. De zaal voelt dat het klopt en toch niet raakt. De presentatie bevestigt vooral dat iedereen zijn rol kent.
Dat is het Jim-moment. Niet de ontsporing, maar het inzicht.
De meeste mensen kiezen er dan voor om door te zetten. Nog een uitleg, nog een schema, nog een pijl. Afwijken voelt riskant, vasthouden aan het script voelt veilig. Zo wordt PowerPoint een schuilplek: niet om te communiceren, maar om geen lastige vragen te hoeven stellen over wat we echt denken, wat we niet weten en welke keuzes we uitstellen. Daar ontstaat Jim. Niet door onkunde, maar door te lang te doen alsof.
De vraag is dus niet of je Jim wordt, maar wanneer. En vooral: wat je dan doet.
Soms moet je voorkomen dat het zover komt. Door eerder eerlijk te zijn. Door jezelf af te vragen of je dit verhaal ook zonder slides zou durven vertellen. Door te voelen waar je iets gladstrijkt wat eigenlijk schuurt. Dat vraagt meer voorbereiding dan nog een extra dia, maar het voorkomt dat je vastloopt in het ritueel.
Maar soms moet je Jim juist wel zijn. Wanneer iedereen voelt dat het verhaal niet klopt, maar niemand het benoemt. Wanneer verandering netjes wordt uitgerold, zonder eigenaarschap. Wanneer plannen correct zijn en toch niets losmaken. Dan is het geen moed om door te presenteren, maar om af te wijken. Niet door te provoceren of te ontregelen, maar door iets eenvoudigs te zeggen. Dat je twijfelt. Dat het verhaal geen energie geeft. Dat we vooral bezig zijn elkaar gerust te stellen.
Jim ontspoorde niet door drank. Dat is het misverstand. Hij ontspoorde omdat hij het toneel niet meer kon verdragen. Dat gebeurt in organisaties vaker dan we denken. Niet omdat mensen zwak zijn, maar omdat ze te lang sterk willen lijken.
PowerPoint is niet het probleem. De slide is niet de vijand. Het wordt pas een probleem wanneer de presentatie belangrijker wordt dan de waarheid die je probeert te zeggen. Dus voorkom dat je Jim wordt door eerder eerlijk te zijn, en wees Jim wanneer het alternatief is dat alles netjes blijft en niets verandert.
Organisaties bewegen niet door perfecte dia’s. Ze bewegen wanneer iemand het aandurft ze even niet meer nodig te hebben.
www.bertoverbeek.com
Deel uw ervaringen op ManagementSite
Wij zijn altijd op zoek naar ervaringen uit de praktijk, wat werkt wel, wat niet.
SCHRIJF MEE >>
Als u 3 of meer artikelen per jaar schrijft, ontvangt u een gratis pro-abonnement twv €200,--