‘Het consultancy rapport’ krijgt zelf een onvoldoende

Cover stories · Boeken

Inleiding

De diensten van adviseurs worden in toenemende mate gevraagd. In de eerste twee kwartalen van 1997 was de marktgroei volgens Intermediair zelfs 50%. Gelijk aan deze ongebreidelde marktgroei is, vooral vanuit het vak zelf, een tendens waarneembaar, waarbij vraagtekens bij de toegevoegde waarde van het organisatieadvies worden gezet. In Dangerous Company van OShea en Madigan (uit 1997) bijvoorbeeld, wordt op fascinerende (en geruchtmakende) wijze beschreven hoe Amerikaanse consulting powerhouses te werk gaan.

De toegevoegde waarde van het consultancy rapport

Ook in Duitsland zijn kritische zelfbeschouwingen aan de orde van de dag. Na de dissertatie van Strasser (getiteld Unternehmensberatung aus Sicht der Kunden. Eine resultatorientierte Gestaltung der Berahtungsbeziehung und des Beratungsprozesses) uit 1993 probeert nu Jörg Staute de adviesbranche te ontmythologiseren in het consultancy rapport. Staute, zelf bedrijfsadviseur, slaagt hier slechts ten dele in. Er is veel op dit boek tegen. Behalve het feit, dat de Nederlandse uitgever blijkbaar op de rijdende trein van het consultancy bashing heeft willen springen (getuige het soms slordige vertaalwerk), zijn Stautes motieven verdacht.

Het consultancy rapport (1998)

Hij beschrijft bijvoorbeeld hoe hij, zonder succes, in 1995 manmoedige pogingen ondernam om als pas afgestudeerde bedrijfskundige bij fameuze consultancies als McKinsey & Company en Booz, Allen & Hamilton probeerde binnen te komen. Zijn reactie: "Nu ben ik beledigd. Nu ga ik een boek schrijven" In 1996 in Duitsland verschijnt de oorspronkelijke versie van het consultancy rapport van Stautes hand. Is dit boek een afrekening van een gedesillusioneerde, mislukte bedrijfsadviseur? En heeft hij in een jaar tijd zoveel ervaring opgedaan, dat hij nu de beroepsgroep, waar hij toch zo graag toe behoort, terecht kan wijzen?

Deze overwegingen terzijde is de kritiek van Staute op de beroepsgroep organisatieadviseurs vaak op paranoia gestoeld. Full service bureaus beticht hij van een onethische stoelendans met bedrijfsfuncties, zonder dit met feiten te staven. In zijn ogen ontslaan ad-interim consultants slechts personeelsleden om de outplacement-afdeling van het adviesbureau aan werk te helpen. Ook de afdeling executive search kan op die manier een graantje meepikken. De boventalligen van organisatie X worden immers ontslagen door de ene adviseur, waarop zij door zijn collega worden herplaatst bij organisatie Y, terwijl de opengevallen functies van organisatie X op hun beurt weer worden vervuld door de afdeling headhunting. Wat een prachtige marktbenadering!

Omdat Staute een dergelijk simplistisch beeld van full service adviesbureaus zelf ook iets te doorzichtig vind, stelt hij dat een dergelijke praktijk het meest waarschijnlijk zou zijn als consultants meerdere organisaties als klant hebben, zodat het geschuivel met opdrachten minder in de gaten loopt. Omdat dit zo ongeveer bij elk adviesbureau het geval is, zou deze praktijk dus normaal moeten zijn. Helaas kan Staute niet aangeven welke bureaus zo creatief met hun opdrachten omgaan.

Is Stautes consultancy rapport dan totaal overbodig? Nee, toch niet. In ieder geval heeft het boek een hoge amusementswaarde, bijvoorbeeld door de treffende vertaling van consultant speak. Dasa ontsloeg in 1995 geen 9000 personeelsleden, zij werden niet gesaneerd, en het was geen bezuinigingoperatie; er was sprake van een concurrentie-initiatief. Onthoudt die term! En als uw bedrijfsadviseur u vertelt, dat hij de database geplausibiliseerd heeft, mag u er vanuit gaan dat de gegevens bijgesteld zijn. Sterker nog: in Stautes optiek komt het erop neer, dat met de gegevens gesjoemeld is. Maar in een beetje adviesbureau gebeurt dit dan niet op de manier die Staute voorstelt in zijn voorbeeld van de fictieve zwembaden van Slaapstad. Daarin toont hij met gelijke cijfers aan dat I) de bezoekersaantallen stijgen; en II) de bezoekersaantallen dalen, al naar gelang de wens van de opdrachtgever. 'Theres lies, lies and statistics' is een bekende uitspraak, maar van het statistische onbenul dat Staute bij zijn opdrachtgevers veronderstelt is meestal geen sprake.

Het meest treffend is wellicht Stautes typering van schnabbelende hoogleraren. De dankzij de universitaire infrastructuur (waardoor goedkope secretariële ondersteuning en de inzet van laag-betaalde studenten als junioren gegarandeerd zijn) onder de marktprijs opererende professor is Arthur D. Little (ADL) Duitsland een doorn in het oog. "Wij kunnen het echt merken dat er professoren bezig zijn die onder de prijs werken" , citeert Staute de managing director van ADL uit Witschaftswoche van 19 oktober 1995. De toegevoegde waarde van sommige hoogleraren doet niet onder voor de gemiddelde kennis-ontberende organisatieadviseur, stelt Staute impliciet, waarbij hij voorbijgaat aan het feit dat voor vervolgopdrachten ook hoogleraren op hun adviesprestaties worden afgerekend. Sommige hoogleraren mogen dan onder de categorie kleine krabbelaars vallen, de combinatie van wetenschappelijke inzichten en praktische toepassing is in nog meer gevallen een garantie voor succes (vraag dat maar aan Michael Porter, hoogleraar aan de Harvard Business School en oprichter van Monitor Company, één van de grootste en meest succesvolle consultancies ter wereld).

Als Staute vervolgens waarschuwt voor de infiltratie van de Scientology sekte in het adviesvak om "de maatschappij, de politiek en de economie te willen ondermijnen, om zo uiteindelijk de democratie om zeep te helpen" neemt Staute een brug te ver. Hij geeft toe aan de achtervolgingswaanzin, die in Duitsland op dit gebied zo langzamerhand traditie lijkt te worden (getuige de Duitse boycot van Hollywood films met tot Scientology bekeerde sterren als Tom Cruise en Nicole Kidman).

Conclusie

De toegevoegde waarde van Stautes boek over de toegevoegde waarde van management consultancy wordt op deze manier duidelijk onvoldoende. Omdat ik betwijfel of de schrijver tot doel had (slechts) een amusant boek te schrijven, kunt u daarom van de aanschaf van het consultancy rapport afzien (tenzij u op zoek bent naar een goedkoop alternatief voor Prozac, natuurlijk). Het rapport is kortzichtig en tendentieus, omdat de verdachtmakingen nergens met feiten worden ondersteund. De weinige concrete voorbeelden die het rapport bevat tonen slechts aan, dat veel opdrachtgevers te veel vertrouwen in ingehuurde adviseurs hebben. Om daaruit te concluderen dat consultancy in feite overbodig is, is te kort door de bocht geredeneerd. Het consultancy rapport krijgt daarom als rapportcijfer een onvoldoende.

Samenvatting

Er verschijnen steeds meer kritische beschouwingen over de waarde van organisatieadviseurs. Introspectie op zich is een uitstekend middel om fouten te onderkennen en hier van te leren. In het consultancy rapport is hiervan echter geen sprake. Loze verdachtmakingen, die in het boek nooit op feiten worden gebaseerd, zijn weliswaar amusant, maar maken niet waar wat de wervende achterflaptekst belooft. Het consultancy rapport verdient lof om de poging dubieuze adviespraktijken aan de kaak te stellen. De uitwerking ervan schiet echter ernstig tekort, omdat in geen geval met feitenmateriaal wordt aangetoond, dat de advieswereld zo door en door slecht is als Staute voorstelt.

Literatuur

  • OShea, J., en Madigan, C., Dangerous Company. The Consulting Powerhouses and the Businesses They Save and Ruin. Nicholas Brealey Publishing, Londen, 1997.
  • Staute, J., Het consultancy rapport. Over falende managers en inhalige adviseurs. Addison Wesley Longman Nederland BV, Amsterdam, 1998.
  • Strasser, H., Unternehmensberatung aus Sicht der Kunden. Eine resultatorientierte Gestaltung der Berahtungsbeziehung und des Beratungsprozesses. Schultess Polygraphischer Verlag, Zürich, 1993.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Meer over Organisatieadvies en consultancy