Communiceren is ook kennismanagement

Soms gaat er zo een rilling over mijn rug als ik "in de wandelgangen" of "via het rokershol" zaken hoor die ik eigenlijk allang had moeten weten. Hoe moet ik binnen mijn afdeling functioneren als ik niet de juiste informatie op tijd heb? De moed zinkt me af en toe in de schoenen. Dan ga ik met gebogen schouders achter mijn pc zitten, zucht eens zwaarmoedig en probeer weer aan het werk te gaan. Al typend en nadenkend schiet dan opeens door mijn hoofd: "Wat doe jij er zelf dan aan? Hoe zorg jij er dan voor dat je het wel op tijd weet?" Dat is even slikken. Ik ga gelijk rechtop zitten. Want laten we eerlijk zijn, als we het over communiceren hebben ligt het altijd aan de ander; hij/zij luisterde niet, hij/zij praatte wel veel maar zei zo weinig. Maar ben ik soms niet die "zij" uit "hij/zij"? Het is een kunst, communiceren. In vrijwel elke cursus, opleiding, etc. komt het weer terug. Waarom is het dan zo moeilijk? Binnen mijn afdeling (Kennismanagement) is communicatie het middel, los van al het emailverkeer, de verslagen, de artikelen. Om daadwerkelijk Kennismanagement, gedragen door de directie en alle medewerkers, te kunnen bedrijven moeten we eerst communiceren. Ik blader door een van mijn vele plannentjes en zie dan dat ik ook eenzijdig communiceer, niet altijd maar wel vaak. Ik lees mijn motieven, niet de behoeftes van de collega's; ik lees mijn toekomstvisie, niet de wensen van mijn collega's. Ik schrik oprecht. Ik mopper, zemel, zeik en zeur voortdurend dat WE beter moeten communiceren........ Ik ga opnieuw beginnen, met het eerst zelf te gaan doen.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

chompff
Als ik bovenstaand stukje lees, krijg ik inderdaad rillingen. Als je de hoeveelheid tijd beziet die we inmiddels nodig hebben aan interne email om elkaar op de hoogte te houden (3 uur per dag!) en intern gerichte vergaderingen (minstens 30% van de werktijd tot 60% in ambetlijke organisaties) en we voegen daarbij de koffiemomentjes, lunchuurtjes en rokersoverleg en de smsjes etc waarin alleen nog maar dit groeps & smoesgedrag tot norm is verheven denk ik werkelijk: ben ik nu gek ?
De menselijke verslaafdheid aan suiker en alcohol is bekend. Veel minder aandacht is er voor de emotionele verslaafdheid om constant elkaar op de hoogte te houden om elkaar constant op de hoogte te houden, anders ben je niet constant op de hoogte. Er zit geen rem op deze dope. Er zijn inmiddels cursussen om minder te mailen, vergaderen etc, maar de diepste norm is dat we minder afhankelijk moeten worden van deze smurrie. Welgemeend advies: heb oprechte aandacht voor je medemens en collega. Wees een monnik en kijk wel 5 minuten per week elkaar echt aan, geef hem/haar een hug aan en zwijg!
Michiel Smits
Ben het eens met mijnheer Zweers. In mijn visie is de mens aan de top van de voedselketen komen te staan door haar voorsprong op het gebied van communicatie. Al vele tienduizenden jaren geleden, beschikte onze soort over een meer complexe taal dan anderen. Kennisoverdracht kon hierdoor effectiever plaats vinden. Met de nieuwe samenwerkingsmogelijkheden die hierdoor ontstonden, hebben wij onze concurrenten, vaak veel grotere en sterkere dieren, kunnen verslaan.

De behoefte om met een toenemend detail, onze gevoelens en ideeën met elkaar te kunnen delen, is een drijvende kracht geweest achter onze taalverrijking. Tegelijkertijd ontwikkelden wij nieuwe technologieën, waarvoor eveneens woorden benodigd waren. Een complexer wordende grammatica en een uitbreidende woordenschat, hebben ons in staat gesteld om onze directe kennisoverdracht tussen personen steeds verder te verfijnen. Ontwikkelingen, zoals die van het geschrift en de boekdrukkunst, richtten zich op de indirecte kennisoverdracht. Door deze vindingen, verviel de noodzaak om op dezelfde plaats én tijdstip aanwezig te zijn voor het overdragen van kennis.

Het ontwikkelen van onze taal, heeft ons in staat gesteld nieuwe samenwerkingsvormen uit te proberen, hiervan te leren en de beste elementen ervan in een aangepaste configuratie toe te passen. Zodoende konden schaarse middelen zoals tijd, ruimte en later geld steeds efficiënter worden ingezet.

Voor ons is dit goed zichtbaar sinds de opkomst van de agrarische maatschappij. Hierin was de voornaamste bron van inkomsten, de ontwikkeling en exploitatie van land. Met de opkomst van het industriële tijdperk, verschoof het accent richting machinaal produceren, fabrieken en massa consumptie.

Vandaag de dag lijken we een tijdperk in te gaan waarin niet het land of de industrie de belangrijkste vorm van inkomsten vormt, maar informatie en kennis. Waar arbeid eerst schaars was, werd deze langzaam vervangen door machines en werd kapitaal schaars. Kapitaalverstrekkers werden daardoor belangrijk voor de economie. Diegenen die kennis bezitten nemen deze rol langzaam doch zeker over.

Voor het bezit van kennis is communicatie echter randvoorwaardelijk. Ik stel daarom dat het communicerend vermogen van een organisatie bepalend is voor haar concurrentievermogen. Door vergroting van het communicerend vermogen, kan een organisatie meer kennis verwerken, beter samenwerken en sneller reageren op veranderingen. Daarmee leidt beter communiceren tot omzetverhogingen en tegelijkertijd tot kostenbesparingen.

Meer over Interne communicatie en samenwerking