Marco van Basten was meedogenloos over Ajax-spits Brian Brobbey: "Hij heeft twaalf jaar lang in de opleiding van Ajax gezeten, maar nog steeds geen flauw idee wat hij voor de keeper moet doen." Het zal je maar worden gezegd. Door Van Basten.
Een beetje aanvaller knalt er per seizoen zo’n 20 in. Of meer. Brobbey blijft daar mijlenver bij uit de buurt. Op moment van schrijven heeft hij nog slechts een schamele vier doelpunten achter zijn naam. Meer zat er voor hem nog niet in. Dat is natuurlijk wel eens anders geweest. Anders sta je niet in Ajax 1. Mag ik pogen te verklaren wat er verkeerd is gegaan?
In de eerste plaats is Brobbey wat ik noem een ambachtelijke voetballer. Net als de gemiddelde schilder, metselaar of tegelzetter goed in techniek (hoewel ook daar kritiek op is), maar slecht als het gaat om inzicht, voetbalintelligentie dus. Nog fraaier gezegd, zijn cognitieve capaciteiten om besluiten te nemen zijn niet op regelend niveau, wat de meeste topvoetballers prima kunnen, maar op strikt uitvoerend niveau. Dat concludeer ik niet alleen uit zijn manier van spelen, maar vooral uit zijn gebrekkige communicatie op tv.
Wat betekent die constatering? Nou, niet weinig.
Medewerkers met ambachtelijke capaciteiten ontberen het vermogen nieuwe situaties adequaat in te schatten. Zij kunnen daar niet flexibel mee omgaan. Liever blijven zij dag in dag uit hetzelfde doen. Improviseren laten zij aan anderen over, nauwgezette regels zijn hun belangrijkste houvast. Nieuwe situaties gaan deze noeste werkers bij voorkeur uit de weg.
Daar komt nog wat bij: zijn fysieke malheur. Zware lichamelijke inspanningen weten we vanuit de wetenschap, verlagen het cognitieve vermogen. Combineer dat gegeven met de vele blessures die Brobbey dit seizoen heeft gehad, een conditionele achterstand en het constante terug moeten knokken naar de basis elf, en je krijgt een speler die mentaal steeds minder problemen in zijn kop krijgt opgelost. Niet omdat hij niet wil, maar omdat zijn brein niet langer top kan presteren.
En dit is nog niet alles.
Brobbey werd dit jaar door de komst van Wout Weghorst, een serieuze concurrent, in een nieuwe, heftig confronterende situatie gebracht. Daar is zijn brein dus niet op gebouwd. En het was allemaal al zo nieuw onder Farioli, de Italiaanse trainer die het Ajax-systeem waarmee Brobbey was opgegroeid, rücksichtslos overboord had gegooid.
Waar intelligente spelers in die omstandigheden hun weg wel weer weten te vinden, lukt dit een eenvoudige denker als Brobbey niet. Althans niet als hij daar niet intensief in wordt begeleid. Dat hij van iemand anders te horen krijgt ‘in deze situatie doe je dit, in die situatie dat.’ Gewoon hele concrete aanwijzingen. Want als we niet heel serieus rekening houden met hoe hij bekabeld is, zoals Alex Pastoor de neurale vermogens van spelers placht te duiden, vallen de Brobbey’s van deze wereld terug op hun intuïtie: in zijn geval door zijn kont erin te zetten en dan maar te zien wat er van komt.
Maar er speelt meer.
Schaarste maakt mensen dommer. Positiever gezegd: mensen leveren in aan probleemoplossend vermogen als datgene waar behoefte aan is niet voorhanden is. We noemen dat tunnelvisie. Het brein richt zich nog maar op één doel. In Brobbey’s geval: scoren. Andere opties vervagen. Risico’s lijken groter dan ze zijn. Creativiteit ruimt het veld en maakt plaats voor automatismen. Techniek verwordt tot brute kracht, wilde charges en wanhopig trekken aan het shirt van de tegenstander – te voorspelbaar om nog echt gevaarlijk te kunnen zijn.
Schaarste doet de speelruimte verkleinen lezen we in de armoedeliteratuur. Wat bedoelt men daarmee? Wie arm is draait elk dubbeltje om, zijn speelruimte is beperkt. Over elke uitgave wordt zorgvuldig nagedacht, risico’s uitgesloten. Verkleint desondanks die speelruimte zich verder, dan slaat die vrees om in paniek, ongecontroleerde impulsiviteit en, weer een stap verder, kan leiden tot psychiatrie, zoals ik bij slachtoffers van de toeslagenaffaire met eigen ogen meermaals heb moeten constateren.
Een spits die droog staat kent dat armoedegevoel net zo goed. Ook zijn speelruimte neemt steeds verder af. Hij kan zich geen enkele misser meer permitteren, zelfs geen winnende assist kan zijn teloorgang nog pareren. Hij raakt gestrest, vervalt in veilige patronen of handelt anders ondoordacht en impulsief, zoals een ploeg die winnen moet naar het einde van de wedstrijd steeds slordiger wordt. Als je dan al niet zo’n grote denker bent, is de kans om uit die vicieuze cirkel te ontsnappen niet bijster groot. Een spits kan lijden als geen ander op het voetbalveld.
‘Brobbey moet gaan scoren, dat is het enige dat helpt.’ Hoe naïef kun je zijn! Zo’n uitspraak verhoogt slechts de druk die zijn toch bepaald niet smalle schouders nauwelijks nog kunnen dragen. Laat hem niet nog dieper vallen, maar doe een investering waar hij echt iets aan heeft. Stuur geen een kopspecialist op hem af, maar een psycholoog. Die knoop in zijn brein moet worden ontward. En blijf hem daarna begeleiden, z’n hele carrière lang. Geheid dat dit zich terugverdient. Zo is hij immers voor niemand iets waard.
Rolf Baarda, auteur van De speler, de trainer en de bestuurder
Deel uw ervaringen op ManagementSite
Wij zijn altijd op zoek naar ervaringen uit de praktijk, wat werkt wel, wat niet.
SCHRIJF MEE >>
Als u 3 of meer artikelen per jaar schrijft, ontvangt u een gratis pro-abonnement twv €200,--