VKNS: Van Kabbelen Naar Stromen

Cover stories

U herkent het volgende beeld vast wel: een afdeling die redelijk functioneert, een aantal (wat hoger opgeleide) medewerkers die naar tevredenheid hun werk doen, medewerkers die onderling weinig problemen hebben,. Kortom, een afdeling waar het kabbelt. Het lijkt niet de moeite waard om extra tijd en aandacht te besteden aan deze afdeling. Immers, er zijn andere afdelingen met forse samenwerkingsproblemen, hoog ziekteverzuim, een slechte performance. Laten we geen tijd besteden aan een afdeling waar het wel loopt.

Of toch niet? Is investeren in deze kabbelafdeling toch de moeite waard? En zo ja, hoe dan? Deze bijdrage is een pleidooi voor een impuls in de kabbelafdeling, via een simpele doch doeltreffende aanpak: de VKNS-aanpak.

Een kleine stafafdeling van een voormalig nutsbedrijf, waarbinnen 4 medewerkers en een leidinggevende werkzaam zijn. Koen is een veertiger, werkt al 16 jaar voor de organisatie en 5 jaar binnen deze afdeling. Hans is begin vijftig, werkt al 23 jaar voor de organisatie en haar rechtsvoorgangers en zit inmiddels 6 jaar op de huidige functie. Edwin is halverwege de vijftig, werkt ook 23 jaar bij het bedrijf en vervult zijn functie 11 jaar. Evert is begin dertig, werkt 5 jaar bij het bedrijf en is sinds 3 maanden werkzaam op de afdeling. De afdeling staat onder leiding van Geertje, een talentvolle vrouw van halverwege de dertig.

Laten we iets preciezer omschrijven voor welke situaties deze VKNS-aanpak toepasbaar is. Het gaat dan om afdelingen die zich in grote lijnen als volgt kenmerken:

  • Er zijn onderling geen grote spanningen
  • De relatie met de leidinggevende is overwegend goed
  • Medewerkers kennen elkaar al wat langer
  • Medewerkers hebben onderling een acceptabel niveau van respect voor elkaar
  • De gang van zaken op de afdeling laat zich omschrijven als “kabbelend”
  • De leidinggevende is bereid en in staat om zich (in eerste instantie) terughoudend op te stellen en heeft vertrouwen in de aanpak.

Aanleiding voor de VKNS-aanpak was een cultuurveranderingtraject van de organisatie, waarvan de afdeling onderdeel uitmaakt. Uit een cultuurmeting bleek dat de medewerkers van de afdeling behoorlijk tevreden waren over de gang van zaken. Er leek dus niet direct urgentie om iets te veranderen. In gesprek met de afdeling bleek al vrij snel dat de afdeling voldeed aan de hierboven beschreven kenmerken: een “kabbelende” afdeling.  Na aanvankelijk enige weerstand, bleken de medewerkers wel te erkennen dat het heilige vuur er een beetje uit was en dat het niet meer “stroomde”. Men vond dat overigens niet onplezierig, maar bleek wel nieuwsgierig naar mogelijkheden om het weer iets vitaler en spannender te maken.

De dagelijkse gang van zaken op een dergelijke afdeling kan worden gekenmerkt door: “zo doen we hier de dingen”. Er heerst een (onuitgesproken) sfeer van pacificatie: als jij het mij niet te moeilijk maakt, maak ik het jou niet te moeilijk. En waarom zouden we het elkaar trouwens moeilijk maken? Het gaat toch lekker!

In een dergelijke afdeling worden zaken niet hard uitgesproken. Elkaar feedback geven doet men niet makkelijk en gebeurt dan ook niet. En er doet zich iets eigenaardigs voor: naarmate deze situaties langer duren en medewerkers langer met elkaar in deze setting werken, wordt het steeds moeilijker om elkaar de waarheid te zeggen! Pas op het moment dat de setting wijzigt, wordt het iets “natuurlijker” om het onbesprokene bespreekbaar te maken. Dat kan bijvoorbeeld de komst van een nieuwe collega zijn of de introductie van nieuwe werkprocessen. Maar dan nog blijft het lastig om bestaande patronen te doorbreken.

Het feit dat er niet direct urgentie is om dingen te veranderen, maakt het ook voor een nieuwe leidinggevende lastig om dit soort patronen te doorbreken. Want voordat de nieuwe leidinggevende goed en wel doorheeft dat het wel erg kabbelt, is hij al onderdeel geworden van het systeem. En dobbert prettig mee! En dan dit kabbelgedrag bespreekbaar te maken, is risicovol: je weet wat je hebt aan deze afdeling (“een keurige 7”) maar je weet niet wat je terugkrijgt (“een 9 of een 3?!).

Bij de start van de interventie werden nadrukkelijk een aantal afspraken gecontracteerd: alles wat gezegd werd, bleef binnenskamers (tenzij daarvoor toestemming werd gegeven), we gaan uit van positieve intenties van alle betrokkenen zodat niet elk woord op een goudschaaltje hoeft te worden gelegd en iedereen doet mee en “komt aan de beurt”. Verder werd afgesproken dat de leidinggevende in eerste instantie niet aan de VKNS-sessies zou deelnemen, maar wel later zou worden aangehaakt. Op welke wijze stond vooraf nog niet vast.

Rol leidinggevende

Mijn ervaring is dat hiërarchie in situaties waarin mensen zich kwetsbaar moeten opstellen, vaak contraproductief is. Ondanks dat sommige leidinggevenden het talent hebben om als het ware uit hun rol te kruipen, blijven medewerkers behalve “de mens” ook altijd “de leidinggevende” zien. Blijkbaar drukken hiërarchische verhoudingen een forse stempel op de menselijke verhouding.

Medewerkers onder elkaar, eventueel onder begeleiding van een derde, praten anders over hun werksituatie, hun eigen en andermans functioneren en hun onderlinge relaties, dan in aanwezigheid van hun leidinggevende. Als hun leidinggevende erbij is, zijn ze bang dingen te zeggen waar ze zelf later problemen mee krijgen of misschien ook wel hun collega problemen mee krijgt. En dat willen ze niet, want het kabbelt immers lekker! Ook zij geven hun werksituatie “een keurige 7” maar weten niet wat ze terugkrijgen (“een 9 of een 3?!).

Per sessie werd een teamlid “bij de kop gepakt”. Hoe werkte dit? Het bewuste teamlid werd gevraagd om zich enigszins af te zonderen van de overige collega´s en ook fysiek de rug te draaien: oogcontact en non-verbaal contact was niet mogelijk. Vervolgens werd één voor één gevraagd om de goede eigenschappen van de collega te benoemen. De procesbegeleider bewaakt dat hiervoor nadrukkelijk de tijd wordt genomen en vraagt soms ook door: in welke situaties doet hij dat dan goed, wat merkt de klant daar van, welk voordeel heeft de afdeling ervan etc. Verder zorgt de procesbegeleider ervoor dat echt alleen positieve dingen worden benoemd. Als dit gebeurd is, worden vervolgens één voor één de minder sterke punten benoemd. Ook hier wordt goed doorgevraagd.Zowel bij de positieve als bij de negatieve feedback, mag “het subject” niets zeggen. Wel mogen de overige collega´s elkaar aanvullen om de feedback op een hoger niveau te brengen. Discussie is echter niet gewenst, dan grijpt de procesbegeleider in. Als de feedback gegeven is, wordt de betrokken collega er weer bijgevraagd. Vervolgens wordt eerst stilgestaan bij de positieve feedback: wat herkende hij, wat vond hij verrassend.

Beoordeling: teveel focus op negatieve aspecten

In beoordelingssituaties en bij feedback wordt vaak de focus gelegd op dingen die niet goed gaan. Vanuit de gedachte dat zaken die wel goed lopen geen aandacht behoeven. Deze invulling van beoordeling roept weerstand op bij betrokkene en blokkeert het echt openstaan voor verbeterpunten. Maar als de betrokken collega zich eerst herkend en erkend voelt in zijn pluspunten,  zal hij veel ontvankelijker zijn voor zaken die nog verbetering behoeven: “niemand is perfect, toch?!”

Het feit dat elke collega “aan de beurt” komt, versterkt het gevoel van gelijkwaardigheid. Elke collega heeft zijn of haar sterke en minder sterke punten, ook daarin zij we collega´s! Voorkomen moet worden dat er in de verschillende sessies met elkaar wordt afgerekend en dat opmerkingen uit een eerdere sessie in een volgende sessie moeten worden “gecompenseerd”. Vandaar dat het belangrijk is dat de collega´s onderling behoorlijk respect voor elkaar moeten hebben. Dit moet vóóraf nadrukkelijk worden getoetst.

Herkenning en erkenning: weerstanddoorbrekend

Als de feedback gegeven is, wordt de betrokken collega er weer bijgevraagd. Vervolgens wordt eerst stilgestaan bij de positieve feedback: wat herkende hij, wat vond hij verrassend?Bijna altijd zie je een blij gezicht en straalt de erkenning ervan af: de uitgesproken erkenning van de kwaliteiten door de collega´s! Vervolgens wordt stilgestaan bij de minder sterke punten. Vaak  wordt aangegeven dat men de feedback herkent (vergelijk dat eens met een doorsnee beoordelingsgesprek!). Soms noemt men zelf nog iets, waarvan men had verwacht dat de andere collega´s dit zouden noemen: een vorm van “uit de kast komen” wat soms bijna letterlijk een opluchting is dat het eruit is.

Het is aardig om de herkenning, ook van de negatieve feedback, eens te vergelijken met een doorsnee beoordelinggesprek. Mijn ervaring is dat dit vaak leidt bij de medewerker tot ontkenning, weerstand, “kijk naar je eigen-reacties” etc. Belangrijkste oorzaken hiervoor zijn m.i. de ongelijkwaardigheid in de onderlinge relatie als gevolg van de hiërarchie en de sterke focus op de negatieve aspecten waardoor de medewerker zich niet volledig erkend voelt.

Het gegeven dat er soms ook nog “uit de kast wordt gekomen”, geeft aan dat de setting van een dergelijke sessie cruciaal is. Er is sprake van het doorbreken van patronen, waarin eindelijk ruimte is om dingen tegen elkaar uit te spreken. Met respect voor de mens achter de collega.

De feedback kan natuurlijk ook pijnlijk zijn en hard aankomen. Ook kan de feedback leiden tot veranderingen in de onderlinge verhoudingen. Dit gebeurde ook in de situatie van Koen, uit de casus van het voormalige nutsbedrijf.

Koen kreeg als positieve feedback dat hij erg deskundig is en dat hij daarnaast ook zeer klantvriendelijk is. Logisch dus dat klanten met hem wegliepen: een deskundige, klantvriendelijke adviseur! De negatieve feedback was dat Koen niet erg collegiaal werd bevonden: interne afspraken worden makkelijk afgezegd als een klant tussendoor met een vraag komt en soms wordt richting collega´s ook enigszins neerbuigend gedaan over hun kwaliteiten. Het leek er wel op dat Koen richting collega´s het omgekeerde gedrag liet zien, als dat hij vertoonde richting de klanten.Deze feedback kwam hard aan bij Koen. Met letterlijk een trillend lipje was de altijd goed gebekte Koen even wat minder zelfverzekerd. Hij ging de situatie uitleggen, overigens zonder daarin echt in de weerstand te gaan: hij legde uit dat hij (interne) klanten erg belangrijk vindt en dat daar toch het bestaansrecht van de afdeling lag. Hij zei ook te vinden dat hij eigenlijk zijn collega´s af en toe te weinig klantgericht en te veel intern gericht vond. Hij gaf toe geschrokken te zijn van de manier waarop hij blijkbaar overkwam op de collega´s en gaf aan dat hij zich daar totaal niet van bewust was. De collega´s zagen dat hij het meende, waardoor er over en weer meer begrip was over het “waarom” van het handelen. Hiermee was een begin gemaakt voor een meer collegiale houding van Koen en (maar dat is een leuke bijkomstigheid!) misschien ook wel een meer klantgerichte houding van de collega´s.

Van kabbelen naar stromen

Via praktische, concrete verbeterpunten wordt er vervolgens “geoogst”. Het is belangrijk om dit in dezelfde sessie te doen. En het is van groot belang om de betrokken collega zelf te laten uitspreken aan welke punten hij wil werken. Hierdoor geeft hij publiekelijk, aan zijn collega´s, als het ware een statement af. De procesbegeleider kan vervolgens doorvragen op het punt van de ondersteuning: op welke manier kunnen jouw collega´s je helpen bij deze verbeterpunten? Of ook de vraag: waarin kan je leidinggevende jou ondersteunen? Deze laatste vraag is van belang om ook het bruggetje te kunnen slaan naar de leidinggevende.

In volgende sessies wordt aan het begin eerst teruggekomen op de vorige “deelnemer(s)” . Er wordt stilgestaan bij de verbeterpunten en vaak blijkt dat, met vallen en opstaan, de medewerker aan deze punten werkt. Ook is het aardig om dan aan de collega´s te vragen of ze iets merken van deze “worsteling” of dat ze zelfs al verbetering zien. Als dat laatste het geval is, is dat natuurlijk bijzonder motiverend voor betrokkene!

In de laatste sessie met deze afdeling, was de leidinggevende aanwezig. Door het enthousiasme van haar teamleden, was ze nieuwsgierig geworden en stond erop om ook zelf eens feedback te krijgen van haar collega´s. Het bleek dat de collega´s erg positief over haar waren en eigenlijk nauwelijks negatieve dingen over haar konden bedenken. Vervolgens zijn alle ontwikkelpunten, in aanwezigheid van alle collega´s én de leidinggevende, nog een keer benoemd. Afgesloten werd met de afspraak dat deze punten terug zouden komen in het eerstvolgend functioneringsgesprek.

De louter positieve feedback met betrekking tot de leidinggevende, kan natuurlijk een goede weergave zijn. Er was hier inderdaad sprake van een talentvolle leidinggevende. Maar het kan ook goed dat de hiërarchische verhouding ook bij deze feedback een rol speelde: onbewust ervaren medewerkers toch de ongelijkheid in positie, waardoor negatieve feedback geven moeilijk wordt.

Een evaluatie van de betrokkenen

Drie maanden na deze aanpak, gaven drie “deelnemers” van de afdeling de volgende feedback:

  • “Ik heb het als zeer positief ervaren. Ik val nog wel vaak terug in mijn oude patronen als het druk is, maar soms ervaar ik ook zeker verbetering. We geven elkaar nu ook wat meer feedback. Een belangrijke voorwaarde voor deze aanpak is wel dat er vertrouwen onderling is. Dat zat bij ons wel goed.”
  • “Wat goed is aan de aanpak, is dat je de nuance hoort. Veel mensen hebben altijd snel hun mening klaar, maar nu werd er doorgevraagd en ruimte geboden om dingen toe te lichten.” We spreken elkaar zo af en toe wel aan, maar door de werkdruk is dat soms wel lastig. Als het rustiger is, dan wil ik vooral mijn ene collega wat meer feedback gaan geven.”
  • “Ik ben voor mezelf een stuk sterker geworden. Of dat  nu komt door deze aanpak of door de training die ik laatst heb gevolgd, weet ik niet. Ik vond de aanpak in het begin wel spannend, maar wij hadden een veilige omgeving. Of het met meer mensen zou werken, weet ik niet. Er is dan al snel een lek, zodat de dingen die gezegd worden, dan op straat kunnen liggen.”

Tot slot

Kabbelafdelingen zullen nooit watervallen worden. Wonderen mogen van deze aanpak niet worden verwacht. Die pretentie heeft deze aanpak ook niet. Wel brengt het een stuk beweging in een afdeling. En het voorkomt dat het kabbelen langzaam overgaat in stilstaand water. En zoals iedereen weet, dat begint op den duur te stinken.

Drs. Eelke Pol MMC is werkzaam als senior-organisatieadviseur bij GITP.

Kent u de Selfassessments van ManagementSite:
Attitude-zelftest
Johan Oldenkamp
Met sommigen klikt het onmiddellijk, met anderen totaal niet. De uitslag laat zien hoe u in 3 stappen uw interpersoonlijke effectiviteit kunt verhogen.
Hoe vergaderen met lastige mensen?
Loek Wijchers
Online advies over het omgaan met 5 typen lastig gedrag.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

B.J.G. Koppelman
Lid sinds 2019
De situatie is zeker herkenbaar.
Of aanpakken nodig is hangt heel sterk af van de situatie vind ik.
Mijn ervaring leert dat "aanpakken" dan vaker een 3 oplevert dan die 9. Jammer, vooral omdat je veel geld betaalt voor die 3!

Onder die gezapige types zitten vaak mensen die hun vak heel goed verstaan en waar je eigenlijk pas van beseft wat je er aan hebt als er al schade is aangericht.

Het artikel vind ik dan nogal theoretisch. Ook jammer.

Kortom, bezint eer gij begint en speel het slim. Goede sfeer is ook een asset, niet altijd een liability.
Eelke Pol
Goed te lezen dat je de situatie herkent.

Blijkbaar kies jij meer de lijn van "laten we de 6 behouden, ook om de goede sfeer niet in de waagschaal te zetten".

Op zich is die lijn te rechtvaardigen. Maar bij toenemende druk op organisaties en een toenemende dynamiek in de omgeving, zullen organisaties (en daardoor mensen) moeten meebewegen. Dus stromen en niet kabbelen! Dat betekent dan soms ook een beetje risico nemen. Ik heb in het artikel uitgelegd onder welke omstandigheden dit dan kan werken en ben dan van mening dat het risico de moeite waard is.

Ik denk dat de goede sfeer, waar jij aan refereert, helemaal niet minder wordt als die dingen worden gedaan, die ik beschrijf in mijn artikel. De ervaringen uit de casus laten dat in ieder geval duidelijk zien! Medewerkers zijn echt enthousiast en de band onderling is alleen maar beter geworden!

Eelke Pol

Raoul Timmermans
Hallo Eelke,
bedankt voor je bijdrage. Ik vond het heel mooi om te zien (en dat gebeurt mij steeds vaker) dat de kern voor een goede, effectieve samenwerking toch de basis is: goede eerlijke open communicatie. Precies mijn aanpak ook (vaak i.c.m. arbo&verzuimvraagstukken). Kun je iets vertellen hoe je tot deze opzet bent gekomen?

@Bob: wat jij beschrijft is het gevaar dat mensen zich open stellen in een cursus en er vervolgens geen profijt uit halen. Dat ligt in mijn ogen dan toch echt aan de trainer/coach die dit proces begeleidde. Maar ik neem aan dat je het eens bent met de stelling: een leven lang werken is een leven lang leren?

Groeten, Raoul
Key/Balance
Eelke Pol
Dag Raoul,

Tja, hoe kom ik bij deze benadering.

Ik loop inmiddels een jaar of 10 rond in allerlei organisaties, en heb al van alles voorbij zien komen aan systemen als INK, balanced scorecard, etc.

Op zich is daar niet zo heel veel mis mee, maar het gaat vaak voorbij aan het meest basale waar medewerkers behoefte aan hebben: erkenning wie ze zijn, een beetje aandacht, zich serieus genomen voelen etc. En juist allerlei systemen blokkeren een goed gesprek, waarin tegemoet wordt gekomen aan die basale behoeften. En vaak zit een leidinggevende ook gevangen in het "grote systeem" en heeft grote moeite om gewoon het gesprek van mens tot mens aan te gaan. En dan kan je als externe daar soms een heel aardige bijdrage aan leveren, door het systeem wat open te breken, bijvoorbeeld via de beschreven aanpak.

Vandaar!

Meer over Leidinggeven