Softwarecrises

In de jaren 50 ontstonden de eerste electronische computers.
Deze machines waren moeilijk te bedienen, en waren dan ook
volledig afhankelijk van de zogenaamde operator. Deze
operators verrichten al het werk, van het booten van de
machines tot het programmeren. Al snel bleek dat dit
programmeren een lastige klus was, dat slechts voor
weinig mensen was weggelegd. De programmeur moest de kunst
verstaan om een probleem om te zetten in een reeks
abstracte operaties, die door een computer uitgevoerd
konden worden. Omdat programmeren zo moeilijk was,
werden de programmeurs als een aparte groep mensen gezien.
Zij kenmerkten zich veelal door het dragen van baarden
en geiten wollen sokken.

Al hoewel de computers in de jaren 60 steeds meer
evolueerde en gebruikersvriendelijker werden, bleef
het programmeren van de machines even abstract. Rond deze
tijd doet ook Professor W. S. Altermann zijn intrede.
Hij doceerde psychologie aan de universiteit van Aachen.
Professor Altermann had in die tijd belangrijk onderzoek
verricht naar de psychologische kanten van arbeid en
vrije tijd. Hij was tot de hoofdstelling "Arbeid en vrije
tijd zijn in evenwicht" gekomen, ook wel de stelling van Altermann
genoemd. Hij bedoelde hiermee dat de hoeveelheid plezier in het
werk omgekeerd evenredig is aan het plezier dat men beleeft
aan de vrije tijd. Dit was volgens hem ook te zien bij
de programmeurs van de computers. Deze mensen hadden
veel plezier in hun werk, maar doordat ze laat thuis
kwamen en geen aandacht meer voor hun gezin hadden, was
de situatie thuis vaak onhoudelijk. Dit was, volgens
Altermann, "Een bedreiging voor zowel het culturele leven,
als de maatschappij opzich" (Maatschappelijke Psychologie,
maart 1961).

De stelling van Altermann, en de opkomende FlowerPower-
beweging, bracht een aantal nieuwe ideeen voort bij de
maatschappelijk psychologen. Het belangrijkste idee
was: "Als we het werk minder leuk maken, wordt het
huiselijk leven beter" (Prof. Dr. J. T. Ransma, 1962).
Dit was reden voor een aantal mensen die
geïnteresseerd waren in computers, zich bezig te
houden met een nieuwe methode voor het ontwikkelen
van programma's. Deze mensen verstonden de kunst van
programmeren niet, maar wilden wel graag meedoen met
de ontwikkeling van software. Het toen opkomende
sadomasochisme, speelde ook een rol in de ontwikkeling
van deze methode. Hierbij moet opgemerkt worden dan deze
term in die tijd nog niet de bijklank had, die deze
nu heeft. De techniek werd SDM genoemd, de in die tijd geldende
afkorting voor SaDo Masochisme. (Dit is rond de jaren
80 ijlings veranderd, toen de opkomst van het
sadomasochisme serieuze vormen aannam; SDM werd
omgedoopt tot "system development methodology" en
sadomasochisme tot SM). Andere ontwikkelmethoden,
zoals Yourdon, volgden snel. Informatiekunde doet
zijn intrede in de systeemontwikkeling.

De systeem ontwikkelingsmethoden gaven een grote
hoeveelheid mensen, die niet konden programmeren maar
computers wel interessant vonden, de gelegenheid om
zich met de programmeurs te bemoeien. De belangrijkste
groep werd toch wel gevormd door de mensen die de
leiding namen over de ontwikkeling van de programma's.
Deze mensen wilden de anderen duidelijk laten blijken
dat zij het wel zouden klaarspelen. Ze werden dan ook
managers (to manage = klaarspelen) genoemd. Een andere
belangrijke groep mensen waren de analisten. Voor
deze mensen was een wat vage taak weggelegd.
Zij moesten de problemen en het ontwikkelen van het
programma analyzeren. De managers en analisten
zetten zich af tegen de programmeurs door het dragen
van nette pakken en stropdassen. Door hun gebrek aan inzicht in
computers, werden er al snel schematechnieken ontworpen.
De problemen van de managers en analisten werden onder
het mom van "inzicht verkrijgen", weggemoffeld in vage
afbeeldingen. Het spreekt natuurlijk voor zich dat
noch de taken van de managers en analisten, noch de
vage afbeeldingen zinvol waren en daarom ook negatief
werkten op de ontwikkeling van de software door de programmeurs.

De programmeurs zetten zich tegen het ontstaan van deze
ontwikkelmethoden af door het ontwikkelen van UNIX, een voor
gewone mensen bijna niet te gebruiken operating system met
een groot aantal zeer abstracte tools. Hierbij werd als
neusje van de zalm de editor VI geschreven, die hede ten dagen door
programmeurs nog steeds als DE editor wordt gezien, dit tot
grote ergernis van de managers en analisten die steevast
zweren bij WordPerfect©. Ook de wordprocessing tool NROFF
was een doorn in het oog van de analisten en managers, en
dient daarom als belangrijke ontwikkeling te worden gezien. Een kleine
groep analisten en managers die zich verdiept hadden in de
toen moderne 8088 processor zouden wel eens laten zien dat
zij het wel konden, en trachtten UNIX te porten naar de PC.
De tevergeefse poging resulteerde in MS-DOS©, het excuus
van vele bedrijven om PC's aan te schaffen in plaats van dure
mainframes, en het daarbij uitgespaarde geld uit te geven
aan vergaderingen en nieuwe arbeidsplaatsen voor managers
en analisten. Dit "operating system" heeft het door
toedoen van de managers, nog tot midden negentiger jaren volgehouden!

Onder invloed van het ontstaan van de systeem ontwikkelingsmethode
en de bemoeienis van steeds meer mensen, deed zich medio 1980
de softwarecrisis voor. De belangrijkste problemen waren
het niet op tijd af zijn van programma's en de explosieve
groei van de kosten van een programma. Dit is natuurlijk niet
vreemd, gezien het feit dat er zich nu al snel 70 mensen met
een project bezig houden, in plaats van de drie programmeurs
die werkelijk nodig zijn. Onder het mom van "productieverhoging"
worden allerlei nieuwe operating systems geintroduceerd, die
volledig met de muis bediend moeten worden, tot ergernis
van de programmeurs die nog steeds zweren bij keyboards.

Heden doet de softwarecrisis zich nog steeds voor. Als
gevolg hiervan wordt er steeds minder maatwerk software
gemaakt en steeds meer algemene pakketten geschreven. Beide
soorten producten hebben echter de nadelen vele fouten en
onvolkomenheden te bevatten (Microsoft Windows©, WordPerfect©).
Deze fouten en onvolkomenheden zijn een gevolg van
miscommunicatie en ergernis bij de managers en analisten
die de software "ontwikkelen". De creativiteit van de
programmeurs wordt hierdoor namelijk sterk geremd.

Rond 1990 ziet men een sterke verschuiving richting het
gebruik van gratis software. Deze software is kwalitatief van
een veel hoger nivo, aangezien deze slechts ontwikkeld wordt
door programmeurs. Belangrijke voorbeelden hiervan zijn
het operating system Linux en de vele GNU ontwikkel-tools.
Ook een aantal bedrijven gaat inzien dat het werk van
programmeurs vele malen belangrijker is dan dat van analisten
en managers. Te hopen valt dat deze ontwikkeling zich voortzet
in de toekomst. Slechts dan kan software weer van een hoog
nivo zijn, en kan de softwarecrisis een halt worden toegeroepen.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>