Nederland beschikte over een middelgrote open economie die in 1999 groeide met 4,7 procent, met een regering die inzette op het uitbreiden van marktwerking in zo veel mogelijk sectoren. Met globalisering als drijvende kracht achter de internationale economische ontwikkeling, kon een land bijna niet beter gepositioneerd zijn dan Nederland aan de vooravond van de 21ste eeuw.
Als het kapitalisme de laatste tien jaar één ding heeft aangetoond, dan is het wel dat grote groepen van de bevolking van landen die overstappen van een centraal geleide economie naar een stelsel dat is gebaseerd op kapitalistische systemen in korte tijd hun levensstandaard fors zien verbeteren. Het zijn niet de miljarden aan ontwikkelingshulp geweest die de laatste jaren honderden miljoenen Indiërs en Chinezen uit de armoede hebben getrokken.
Vanuit de overtuiging dat de westerse wereld de toekomst in hun zak hadden met hun superieure systeem, werden alle waarschuwingslichtjes op het dashboard echter genegeerd. In plaats daarvan werden de remmen gedemonteerd en het gaspedaal nog dieper ingetrapt, totdat de kredietcrisis de motor opblies.
In de zomer van 2007 brak de kredietcrisis uit, die zonder overheidssteun waarschijnlijk de financiële sector goeddeels had weggevaagd. Omdat ze zo onmisbaar waren voor de economie werden banken en verzekeraars wereldwijd met biljoenen euro’s gered, als beloning voor het aangaan van onverantwoorde risico’s met het geld van anderen
De EuroCrisis 2012
Griekenland is failliet en besluit uit de euro te stappen, omdat er geen steun meer is voor nog meer bezuinigingen. Dit betekent in eerste instantie een totale instorting van de economie.
Gaan Portugal, Spanje, Ierland en Italië ook weg uit de muntunie, vraagt de markt zich af? Is dit het einde van de euro? De rente voor deze landen loopt door de extreme onzekerheid angstwekkend hoog op en alleen een ultieme financiële inspanning van de eurozone kan een volledige meltdown voorkomen.
De staatsschuld loopt op tot boven de 80 procent, ook omdat Griekenland zijn schulden niet afbetaalt en Nederland meebetaalt aan de redding van Europese banken die dreigen om te vallen. Het binnen boord houden van Italië en Spanje vergt een immense financiële inspanning. De gehele eurozone raakt snel in een zware recessie, gevolgd door de VS. De wereldhandel krijgt een grote schok.
Onwaarschijnlijk scenario? Helaas niet. Iedere dag dat de leiders van de eurozone talmen met een definitieve oplossing, komen de donkere wolken dichterbij. En iedere dag dat de besluiteloosheid aanhoudt, wordt de redding van de euro duurder, zo niet onbetaalbaar. De economie is maar mondjesmaat hersteld en al zou een ramp uitblijven, dan nog kunnen we de komende jaren rekenen op heel zwakke groei. Geld om de economie te stimuleren is er niet, bezuinigingen grijpen om zich heen.
De gevolgen
De werkloosheid gaat dit keer wel stijgen. In 2008 hadden we nog een extreem lage werkloosheid van 3,8 procent, bijna nergens ter wereld geëvenaard. Nu er ook zonder escalatie van de eurocrisis langdurige bijna-stagnatie op het programma staat, zullen bedrijven wel personeel moeten ontslaan. De werkloosheid is al een tijdje aan het oplopen tot 5,4 procent inmiddels. Als het misgaat, stijgt die volgens deskundigen verder tot zo’n 8 procent, wat betekent dat zo’n 200.000 mensen hun baan verliezen. Als je de zzp’ers erbij optelt die geen opdrachten meer hebben, is het percentage een stuk hoger. Voor Nederland is 8 procent veel, maar nog altijd onder het Europees gemiddelde. Blij hoef je daar niet van te worden, want veel ouderen zullen vanwege de beroerde arbeidsmarkt voor 50-plussers heel moeilijk weer aan de slag komen, de langdurige werkloosheid rukt op.
Let op: dit is een proces dat vele jaren in beslag zal nemen. De arbeidsmarkt reageert vertraagd op economische ellende, waardoor het nog jaren als een recessie zal voelen, ook al groeit de economie weer.
De huizenprijzen dalen bij een nieuwe financiële crisis wel met zo’n 20 procent – een enorm vermogensverlies. Dat heeft een vernietigende invloed op het consumentenvertrouwen, waardoor de huizenmarkt volledig tot stilstand komt en de bereidheid om geld uit te geven tot een nulpunt daalt. De bouw van nieuwe woningen valt ver terug, wat opnieuw voedsel geeft aan de economische krimp.
Er breken voor ouderen zware tijden aan. De pensioenen gaan geraakt worden, en niet zo’n beetje ook. Omdat aandelenbeurzen wereldwijd tientallen procenten verliezen, gaan de rendementen van de pensioenfondsen in rook op. Wat het extra erg maakt, is dat de zogeheten rekenrente (waarmee pensioenverplichtingen worden berekend) nog verder zal dalen, zodat er op papier nog minder geld in kas zit. Dat betekent dat pensioendeelnemers (ook niet-gepensioneerden) niet alleen hun indexatie zullen missen, maar dat de pensioenfondsen op grote schaal zullen gaan ‘afstempelen’: korten op de pensioenuitkering. Dat, terwijl het stelsel sowieso al op de schop gaat, omdat het in de toekomst door vergrijzing onbetaalbaar dreigt te worden.
Enige lichtpuntje is dat de rente op de staatsschuld zal dalen, nu Nederland nog steeds geldt als een veilige haven. Het zal tientallen jaren duren om die staatsschuld weer af te bouwen tot het niveau van voor de crisis (65 procent). De inflatie wordt heel laag of zelfs nul. Olieprijzen zakken met zo’n 20 dollar per vat, wat prettig is aan de pomp en met enige vertraging ook voor de gas- en elektriciteitsprijzen. Verwacht daarom een flink lagere maandelijkse nota. Daarmee houdt het goede nieuws wel op.
De vraag is of we er in slagen lering te trekken uit de ongelukken van het afgelopen decennium. De kredietcrisis heeft aangetoond dat deregulering in meerdere betekenissen een race to the bottom kan betekenen op markten die essentieel zijn voor de economische en maatschappelijke infrastructuur. De kern van de zaak zit ‘m in het gegeven dat banken van hun toezichthouders de facto de vrijheid hebben gekregen zelf vast te stellen hoeveel risico ze liepen. Daardoor konden ze, op zoek naar steeds meer rendement, de buffers die ze hadden om klappen op te vangen tot een fataal laag niveau verzwakken.
De vervuiler betaalt, of toch niet
Het feit dat belastingbetalers overal ter wereld miljarden hebben moeten ophoesten om de brokkenmakers te redden, legt een zware verantwoordelijkheid bij toezichthouders en banken om zelf ervoor te zorgen dat dit soort excessen niet meer kan voorkomen. De banken lijken daar bijzonder veel moeite mee te hebben. Dat blijkt onder meer uit hun furieuze reacties op plannen in binnen- en buitenland om paal en perk te stellen aan de excessieve bonussystemen waarmee medewerkers zijn opgejut om rücksichtslos op rendement te jagen.
Behalve dat het uitbetalen van miljarden aan nieuwe bonussen een klap in het gezicht is van de belastingbetalers die er met miljarden voor gezorgd hebben dat banken niet ten onder zijn gegaan aan hun eigen fouten, toont het ook aan dat banken nog steeds hun eigen verantwoordelijkheid niet kunnen of willen erkennen. Om te voorkomen dat dit soort reddingsacties in de toekomst opnieuw moet plaatsvinden, moeten banken juist daarom niet meer in staat worden gesteld zo groot en machtig te worden dat een samenleving het zich niet kan veroorloven dat ze failliet gaan. Wie de rendementen wil incasseren moet zelf de risico’s dragen.
In het bestuur van banken en verzekeraars ontbreekt soms voldoende tegenwicht, is er te weinig oog voor risico's, en denken bestuurders te weinig na over hun eigen functioneren. Het belangrijkste is bewustwording. Bestuurders moeten meer reflecteren. Sommige besturen zijn in de greep van het groepsdenken, wat kan ontaarden in collectief optimisme en onderschatting van risico's.
De oplossing
We moeten proberen iets vergelijkbaars te doen als wat we met de zorgverzekering hebben gedaan: één basisproduct ontwikkelen dat voor iedereen hetzelfde is, en waar je heel helder over kunt communiceren. Het ligt voor de hand dat zolang de overheid sparen voor je pensioen fiscaal faciliteert, en dus in feite subsidieert, ze er ook eisen aan mag stellen. Dwing die standaardisatie maar af. Dan blijft er altijd nog een vrije markt over die aanvullende producten aan kan bieden.
Om de financiële sector beter in de hand te houden zijn rigoureuze maatregelen nodig. Denk aan dat je bijvoorbeeld het verzekerde depositosysteem apart moet zetten. Niet per se buiten de bank, maar wel juridisch afgeschermd. Dan ben je al een heel eind. Het volgende dat je doet is condities verbinden aan de manier waarop die depositogelden door een bank gebruikt worden. Ermee handelen voor eigen gewin zou niet meer moeten mogen. In zekere zin moet je het spaarbedrijf afgrendelen van te riskant gedrag van de bank. Al met al zijn dat dus aanzienlijke ingrepen in het bancaire systeem. Bijkomend voordeel is dat je wijzigingen op deposito en betalingsverkeer goed op nationaal niveau kunt uitvoeren.
De rubriek ACTUEEL informeert u over recent verschenen berichten in andere media. In elk bericht vermelden wij de oorspronkelijke bronnen. Bronnen: ManagementScope, auteur: Linda Huijsmans en FEM, auteur(s): Wouter van Bergen
Waar vind ik toepasbare kennis en gedeelde ervaringen?
Probeer het Pro-abonnement een maand gratis
En krijg toegang tot de kennisbank. 110 onderwerpen, kritisch, wars van hypes, interactief en geselecteerd op wat wél werkt.
Word een PRO