Heeft het OM nog meer te verbergen?

Het openbaar ministerie en het Nederlands Forensisch Instituut zouden in het proces tegen Cees B. welbewust cruciale DNA-informatie hebben achtergehouden, die zeer voor zijn onschuld pleitte. Deze door de NFI gegeven informatie, met de voor Cees B. ontlastende conclusies, leidde niet tot correctieve acties binnen het NFI. Een voormalig politieman lichtte Netwerk hierover in en zegt vanwege zijn kritische houding daarover te zijn ontslagen. Als er echt informatie is achtergehouden, hoe is dat te verklaren?

De onzin van Tunnelvisie
De hoogleraar rechtspsychologie Peter van Koppen zoekt het in de NRC van 7 september jl. in de zogenaamde tunnelvisie. Door de toenemende druk van de politiek op het Openbaar Ministerie zou deze zich steeds meer als crime fighter zijn gaan gedragen, meer gericht op het winnen van zaken dan op waarheidsvinding. In dat gevecht komt men, volgens hem, psychologisch in een tunnel die het zicht ontneemt op andere alternatieven dan waarvoor men zich inzet.

Deze verklaring is echt onvoldoende. Een tunnelvisie is een individueel verschijnsel, en sommige individuele medewerkers bij het OM en de NFI zouden zich erdoor hebben kunnen laten leiden. Maar het idee van een breed optredende tunnelvisie, van een soort collectieve gekte kan misschien voor een psycholoog aanvaardbaar zijn, maar het snijdt geen hout. In grote organisaties als het OM en het NFI mogen we voldoende geestelijk gezonde mensen verwachten, die anderen op hun tunnelvisie corrigeren.

Natuurlijk, er staat een grote maatschappelijke druk op het OM. Het kan best zo zijn dat het zich meer dan vroeger tot crime fighter ontwikkelde. Dat zal dan leiden tot meer felheid en inzet in de acties, maar het hoeft er niet toe te leiden dat men de regels van het juridische spel gaat overtreden.

Donner’s reactie is vanuit het oogpunt van het OM goed te verklaren. In de huidige situatie is het OM namelijk bijzonder kwetsbaar voor negatieve media aandacht.

Een collectieve houdgreep
We moeten de verklaring voor het beschreven verschijnsel zoeken in het functioneren van de OM- en de NFI-organisaties. Hoe zou deze verklaring eruit kunnen zien? Ik begin met een voorbeeld, een verhaal dat ik tijdens de training “Politieke Vaardigheden en Besluitvorming” vernam van een projectmanager:

Een projectleider doet mee in een groot, voor de organisatie zeer belangrijk project. Al snel merkt hij dat hij zijn opdracht nooit goed zal kunnen uitvoeren en nog sterker; dat het project zijn doelen nooit gaat bereiken. Hij stapt naar zijn projectmanager om hierover te praten. Hij krijgt te horen dat hij op straffen van ontslag nooit meer met die onzin aan moet komen. Vanaf nu is er twijfel aan zijn inzicht en hij moet bewijzen dat dit onterecht is. Geschrokken gaat de projectleider te raden bij anderen en het beeld maakt hem niet vrolijk. Zijn projectmanager blijkt al lang te weten dat het fout gaat met het project. Ook hij maakte zich ongerust en stelde het probleem aan de orde op het niveau van het college van bestuur, bij het collegelid dat het project altijd sponsorde. En daar kreeg de projectmanager precies dezelfde behandeling die hij naderhand zelf gaf aan zijn projectleider. Nog wat gesprekken verder bleek dat er binnen het college grote spanningen heersten, en dat het sponsorende collegelid de strijd en zijn positie zou verliezen als ‘zijn’ project zou mislukken.

Er vindt een grote mislukking plaats, die naarmate ze langer duurt steeds meer geld gaat kosten en slachtoffers maakt. Meerdere partijen zijn daarvan op de hoogte en hebben elkaar in een collectieve houdgreep, waardoor geen ervan het probleem aan de orde durft te stellen. De nadelen zijn zo groot, dat men afziet van actie en zich stilhoudt. Het enige wat er voor ieder nog op zit is ervoor te zorgen dat als het mislukken uitkomt anderen de schuld krijgen en niet zijzelf. Herkenbaar? Is dit niet hoe het vaak bij grote projecten gaat?

Je kunt een strafrechterlijk onderzoek heel goed opvatten als een project. Naarmate de maatschappelijke en politieke druk toenemen om een strafrechtelijk onderzoek snel en effectief op te lossen, stijgen de nadelen voor de hele organisatie.

Tijdens strafrechtelijke onderzoeken probeert men de zoekrichting zo snel mogelijk te beperken tot enkele en zo mogelijk één dader. Die keuzes hebben altijd een risico, maar ze zijn nodig om het onderzoek richting te geven. Als eenmaal de beperkende keuzes zijn gemaakt, de eerste resultaten zijn geboekt, maar ook twijfel is ontstaan, dan kan de situatie ontstaan zoals hiervoor beschreven; doorgaan op het oude spoor. Verder uitstel zal het nog maar moeilijker maken terug te keren van het gekozen onderzoekspad. Wie dan ook betrokken is binnen zo’n onderzoek, ieder loopt gevaar als de onderzoeksrichting moet worden gecorrigeerd.

Wat moet er gebeuren?
Het is niet erg dat het OM feller wordt. De maatschappelijke druk mag best daartoe leiden. Men moet zich bij het OM veel beter bewust worden van de macht- en intimidatiemechanismen die in zo’n situatie kunnen ontstaan. Laat het OM eens beginnen ervoor te zorgen dat er voldoende intern kritische processen mogelijk zijn, en dat mogelijke kritiek ongestraft mag worden geuit.

Het grootste gevaar van een organisatie onder grote externe druk, die intern sterk gepolitiseerd is, dat iedereen gewend is geraakt verdacht te moeten zijn op de eigen veiligheid. In zo’n organisatie is het mogelijk dat velen weten dat er iets echt fout gaat maar dat je voor het melden daarvan geen enkele ondersteuning kan verwachten, of dat je er zelfs voor wordt afgestraft. Het eerste schaap dat over de dam komt wordt geslacht. Als het OM niet in staat is om de zo nodige interne kritiek te garanderen, dan mogen we helaas nog veel herhalingen verwachten.

Dr. Martin Hetebrij publiceerde het boek “Communicatief Management, tussen macht en communicatie”. Samen met Direction geeft hij de training “Politieke Vaardigheden en Besluitvorming”. In november ‘05 verschijnt zijn nieuwste boek rond macht en communicatie in organisaties.

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Hans Gijsbers
Succes hebben is in onze maatschappij heel belangrijker, dat geldt voor u net zo als voor de mensen die werken bij OM en NFI. Omdat velen tegenwoordig van mening zijn dat het hebben van succes een bewuste keuze is en daarmee maakbaar en manipuleerbaar, maakt dat velen dan ook heel erg druk bezig met het smeden van dit ‘eigen succes’. Wie verbaast het dat nog dat mensen, onder deze druk, het niet altijd even nauw nemen met de waarheid, zeker niet als daardoor het ‘eigen succes’ in gevaar komt. Niemand wil tenslotte te boek staan als zijnde ‘niet succesvol’ of als ‘maatschappelijk mislukt’.

Als ‘eigen succes’ maatschappelijk hoger wordt gewaardeerd (en beloond) dan waarheidsvinding en integriteit, zolang de waan van de dag regeert en politici hier (over)gevoelig op reageren, zal er inderdaad niets veranderen en zal het aantal ‘ontdekkingen’ in de toekomst alleen maar toenemen. Tegen deze vorm van ‘eigen succes’ maken intern kritische processen geen schijn van kans, is kritiek alleen interessant als die over anderen gaat en viert het ‘bewuste niet willen weten’ hoogtij. Als het goed was zou het OM en NFI hier niet gevoelig voor moeten zijn, maar ja, de maatschappij dat ben ….!
Stien Huisman
Vanuit de managementtheorie een mooie benadering. Wat ik me afvraag hoe bekend de auteur is met praktijk en de interne organisatie van het OM. De organisatiecultuur is bijzonder sterk en de mate van indoctrinatie zeer hoog. Het OM, en Justitie in het algemeen, zou zich eens moeten bezinnen op zijn wettelijke taak en plicht. Helaas is ook deze organisatie bijzonder gevoelig voor macht, status en geld. De verantwoordelijke minister schuift, evenals het OM, het NFI en het college van procureurs-generaal de schuld van zich weg. En we gaan vervolgens weer over tot de orde van de dag. Het begrip integriteit krijgt op deze manier een totaal andere betekenis dan de omschrijving in Van Dale. En als de heer Koppen spreekt over tunnelvisie dan heeft hij helemaal gelijk. Er is bij het OM wel degelijk sprake van collectieve tunnelvisie. Vraag het maar aan de ex-voorzitter van het college van pg's, die kan het immers weten.
Rob Visser
Een relativering die ik plaats bij de analyse van Hetebrij is dat hij waardering uit dat het OM feller wordt. Dat betekent m.i. niet doelgerichter, alerter, vasthoudender, maar vooral emotioneler en dus meer ontvankelijk voor maartschappelijke verontwaardiging. En wat we nodig hebben is juist een OM dat professioneel te werk gaat, gedreven, maar niet gefixeerd.

De felheid is trouwens heel relatief, de aanpak van de bouwfraude werd permanent gekenmerkt door een ongekend gebrek aan daadkracht.

Ik deel de opvatting in de eerste reactie dat het OM deel uitmaakt van een samenleving die gebiologeerd is door succes en prestige. We hebben dus niet zozeer te maken met een organisatiecultureel probleem, maar met een maatschappelijk (culttureel) probleem. Een complex geheel, waarvoor ik (ook) geen panklare oplossing heb.

Meer over Corporate communicatie