Enquête Bouwfraude: De uitkomst staat vast.

Het is zover. In het kader van verkiezingen en op basis van andere rokerige argumenten heeft de Kamer gekozen een parlementaire enquête te starten inzake de bouwfraude. Waren veel ernstiger zaken als Bijlmerramp, IRT en Screbrenica pas na een goed lustrum of helemaal niet onder de parlementaire hamer onderzocht, de bouwfraude moet, alvorens er een strafrechterlijk onderzoek is afgerond, als een soort brander de civiel- en strafrechterlijke vloot vast vernietigen. Waarom? Des parlements wegen zijn ondoorgrondelijk.

Met het horen onder ede, tijdens de enquête, van de betrokkenen wordt een later strafrechterlijk onderzoek in elk geval bemoeilijkt. Tevens zorgt de timing ervoor dat geen minister straks hoeft op te stappen; de verkiezingen en formatie vallen ongeveer samen met de uitslag. Velen kennen de uitslag reeds: de overheid gaat straks wederom zelf aantonen op welke punten het allemaal gefaald heeft.

Waar heeft de overheid gefaald? Ik vertel het vast:
- De Overheid heeft indertijd zelf gecreëerd dat bouwbedrijven, en met name de civiele aannemers, collusie hebben gepleegd. De absurde creatie van rekenvergoeding (welke overige sectoren in de economie werken met dit soort rekenvergoedingen????) heeft een netwerk in het leven geroepen dat echt niet met andere wetgeving wordt uitgeroeid. Dat gefundeerd op de toch al sterk verzuilde bedrijfskolom is de hoofdoorzaak van samenwerking tussen aannemers.
- De Overheid mist body om de enorme hoeveelheid aanbestedingen goed te verrichten, begeleiden en te monitoren. De Bouwdienst (RW), als grootste aanbesteder van Nederland, kan daar weinig aan veranderen. De verantwoordelijkheid ligt bij de topambtenaren en politiek. Zij weigeren volwaardige projectbureaus op te zetten. Hebben lokale overheden de problematiek dat een volwaardig projectbureau met dure specialisten geen continuïteit kan worden geboden, de Bouwdienst kan dat wel! Feit is en blijft dat de Overheid de specialisten mist om grote projecten goed aan te besteden en te begeleiden.
- De Europese Aanbesteding Reglementen, door de EU in het leven geroepen om collusie te beperken en marktwerking Europa breed te stimuleren, hebben juist door hun openbaarheid een bevorderende werking op de samenwerking in de markt, en het gebrek aan mogelijkheden voor de aanbestedende dienst zuiver en open te toetsen en te onderhandelen. Zogenaamde open begrotingen zijn schijnvertoningen. En een Raad van Arbitrage Bouwzaken die vaststelt, na klachten over hoge aanbiedingen, dat een handvol aanbiedingen binnen een bepaalde bandbreedte gelijk is aan marktconforme aanbiedingen, is volstrekt incapabel.
- Grote civiele projecten kunnen amper in Europa worden aanbesteed. De lokale aannemers hebben grote voordelen boven buitenlandse aannemers. De Europese Aanbestedings Richtlijnen slaan ook hier de plank mis.
- De Overheid schiet tekort in het zodanig formuleren van opdrachten dat de aanneemsom vast ligt. Daardoor worden projecten telkens veel duurder, en is de eerst gegadigde in staat zijn winst ruimschoots te pakken op meerwerk. Tevens blijkt dat de Overheid niet is staat is goede calculaties te maken. Men ijkt alleen maar (benchmarking), en dat is niets meer dan statistisch bewijzen dat iets wel of niet uit de pas loopt met historie. Calculeren is de prijsopbouw ontrafelen tot het niveau van uren, bouwstenen, specie en kuub zand.
- De Overheid mist de drive om prijsgericht en prijsbewust aan te besteden. Overschrijding van budgetten, of overdreven focus op timing en kwaliteit, betekent dat weer in de portemonnee van de burger moet worden gegraaid. Wie interesseert dat als die portemonnee niet wordt beheert door de baas “next door”?
- De bouwers tenslotte werken natuurlijk heftig samen, met name in de civiele sector. Maar uit veel ervaring weet ik dat de Overheid daartoe dus alle gelegenheid biedt. Het frauderen met facturen is waarschijnlijk het meest laakbare wat er aan de oppervlakte komt, maar dat is redelijk eenvoudig aan te tonen. De achterkamertjes politiek wordt veel lastiger aantoonbaar! Verder kun je stellen dat Nederland bouwland inefficiënt werkt. Projectmanagement en contractmanagement is vaak beroert slecht. De kosten daarvan navenant. De link van Brinkman dat grootschalige fraude en de toch beperkte marges niet samengaan, mist ieder causaal verband. De bouwers verspillen gewoon veel geld, en als dat niet hier en daar door lucratieve projecten werd gecompenseerd dan waren de marges nog slechter!

U denkt wellicht; wat een pessimistische kijk op de Overheid? Inderdaad, met veertien jaar ervaring in aanbesteden, heb ik wel wat gezien en meegemaakt. Ik heb persoonlijk twee van de bouwprojecten (en niet de kleinsten) uit het boek van Bos meegemaakt.

Bij het grootste van de twee (+/- 100 mio Euro) ging het om de aanbesteding door een semi-overheid. Wij werden ingehuurd door deze instantie, en tijdens het voortraject hebben we een half jaar gepraat over voornamelijk spelling en woordvolgorde in de aanbestedingstekst. Commerciële zaken waren volstrekt ondergeschikt. Toen we tenslotte een perceel (de fundatie) onderhands wilden aanbesteden (20% onderhands mag binnen de Europese Richtlijnen) zei onze opdrachtgever doodleuk: “Wij onderhandelen niet over de prijs”. Waarop wij ons hardop afvroegen waarom niet. “Ach weet u, vroeger bleek dat sommige collega’s wel over de commerciële zaken onderhandelden en anderen niet. We hebben toen besloten een lijn te trekken. We doen het allemaal niet meer!”. Wij sloegen achterover. Er waren overigens in totaal zo’n 150 inschrijvers op de vijf percelen van deze aanbesteding. We zeiden toen al dat ons dat veel geld ging kosten, maar onze klant interesseerde zich alleen voor de opleverdatum.

Need I say more …..?

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>