E2-E4. Mat in drie !

Er zijn spelletjes die bijzonder geschikt zijn om op de computer te spelen, en er zijn spelletjes die dat niet zijn. In de laatste categorie kun je denken aan voetbal of volleybal, terwijl dammen of schaken zich juist prima lenen voor deze passieve vorm van sport. Of je nu, bijvoorbeeld, schaakt tegen een mens van vlees en bloed die in stilte mechanisch zijn zetten uitvoert of tegen een apparaat die datzelfde machinaal doet, maakt niet veel uit. In allebei de gevallen zit je op een stoel. Natuurlijk kent de mechanische mens emoties die het spel beïnvloeden (de onbegrijpelijke blunder, of de onnavolgbare ingeving!), maar tegenwoordig heeft elke schaakgame instelbare fouttoleranties. Nét echt dus, hoewel je illustere programma’s als Fritz zelden kunt betrappen op een originele ingeving of gedurfde voortzetting. Wel op enorme rekenkracht, en een diepe kennis van alle geannoteerde partijen. Kortom, een prima instrument om te leren. Iets wat je niet kan zeggen van voetbalgames: met de joystick zul je na enige oefening de azuurblauwe verdedigers gemakkelijk op het verkeerde been zetten, maar dat biedt geen garantie voor het echte veldwerk.

Om het allemaal nog echter te laten lijken, heeft de toevoeging van omgevingsgeluiden een enorme vlucht genomen. Het snerpende fluitje van de scheidsrechter, gejoel van de tribunes, realtime commentaar van bekende verslaggevers, het wachten is op de doffe knak wanneer je een speler van achteren neerhaalt. Gevolgd door de stem van Bram Moskoviecz die je wijst op de juridische implicaties. Ook de makers van schaakgames hebben gemeend deze vorm van ‘taal – en spraaktechnologie’ te gebruiken. Terwijl mijn oude schaakcomputer één (ongeoorloofde zet) of twee (mat) piepjes voortbracht, daar beschikt mijn zojuist aangeschafte programma over een heuse spraakdatabase. De ‘praat-cd’ noemt men dat.

Na het uitvoeren van een zet, wordt je opeens opgeschrikt door ‘Jan Timman’ die mompelt: “Ja, dit ken ik. Deze zet is eerder gespeeld door Kasparov in zijn partij tegen Anand, Linnares 1988.” Kasparov zal die partij wel gewonnen hebben, dus met een aura van brille speel je gestaag verder. En blijkbaar weet Timman het dan niet meer, want het programma gooit het over een andere boeg. Terwijl ik de 22ste zet a tempo uitvoer, zegt een mij onbekend persoon: “Ja, dat is ingewikkeld, hé. Denk maar even rustig na.” En nadat ik met een ferme torenzet de mataanval begin, zegt de ‘praat-meneer’: “Denk aan de openingstheorie. Ik heb je al vaker gezegd dat je openingen moet bestuderen.” Het is duidelijk dat we hier te maken hebben Kasparov-achtige triggers. Geniale computeremotie. Op volstrekt willekeurige momenten worden willekeurige schaakkreten losgelaten die je danig uit de concentratie halen. En dat mag zelfs niet wanneer je tegen een menselijke tegenstander speelt.

Waarschijnlijk raak je zo uit balans, omdat het een ‘mens’ is die je toespreekt. De blikken robotstem is vervangen door een nogal altijd ‘synthetische’ stem maar wel ‘near human’. En daar kun je leuke dingen mee doen. In de VS noemen ze dat ‘prank calls’. (Let wel: dit zijn geen imitators, maar gesprekken waarbij gebruik is gemaakt van spraaksynthese, men reageert niet op de ander, maar draait het voorgeprogrammeerde riedeltje af.) ‘Arnold Schwarzenegger’die restaurant Hooters belt, en de vrouwelijke medewerker aan de andere kant van de lijn vraagt naar de omvang van haar, inderdaad, hooters. Al Pacino die iemand wat toeroept, en hem daarmee in volledige verwarring achterlaat. Of Bill Clinton die ScanSoft tijdens een forum ‘a great champion’ noemt, een bedrijf ‘that will make the difference’.

De techniek staat voor niets. Binnenkort word je door de stem van je eigen vrouw wegwijs gemaakt in de keuken wanneer zij op pad is. “Stel de magnetron in op 750W, 15 minuten.” Of, even ongeëmancipeerd, leert je vrouw autorijden dankzij jouw zinnige aanwijzingen. “Voor je wegrijdt, deuren dicht, gordels om, en motor starten.”

Spraaksynthese. Leuk of niet leuk, zinnig of onzinnig. Daar kunnen de meningen over verschillen. Zolang echter de juiste boodschap op het juiste moment wordt getriggerd. En daar gaat het maar al te vaak mis. Het blijkt dat de techniek te star is, of beter gewoon techniek is, om in te spelen op de dynamiek van het echte leven. Techniek dus, een systeem van allerlei loops en geprogrammeerde commando’s gebaseerd op een beperkt aantal standaardsituaties, en zeker geen kunstmatige intelligentie, en al helemaal niet uitgerust met lerend vermogen. Inderdaad een soort computerspel dat keer op keer dezelfde handelingen uitvoert, welke veranderingen je als speler ook aanbrengt. Net zoals de vriendelijke ‘synthetische stem’ van het IVR-systeem die je uiterst vriendelijk maant een keuze te maken. Let wel: telkens dezelfde keuze! Maar omdat jouw keuze er niet bij zit, kom je iedere keer weer automatisch bij het startmenu, waarna …. Enzovoort.

En terwijl je moedeloos voor je uitstaart en luistert naar de zoveelste vriendelijke uitleg om daar te komen waar je wilt wezen, namelijk bij de receptie, dat wil zeggen een weldenkend mens, eentje van vlees en bloed, heb je niet door dat je met 180 de bocht uitvliegt. Maar gelukkig is daar een ‘synthetische’ David die je weer op weg helpt: “This is car control to . Take the next turn right.” Fout! Dat moet zijn: “Car control to . Your circuit’s dead. There’s something wrong.”

Pierre Pieterse
Freelance redacteur/journalist

Kom met uw praktijkervaringen op het terrein van managen en organiseren

Deel uw kennis, schrijf 3 columns of artikelen en ontvang een gratis pro-abonnement (twv €200)

Word een pro!

SCHRIJF MEE >>

Bertrand
Als actief schaker ken ik de verschillende software op gedoeld wordt. In ons huis wordt echter veel voetbal op de PC gespeeld door zoon (14) en dochter (16). Met name het managen van de teams (kopen, verkopen, ontslagen worden etc.) door de verschillende compettities heen is erg in trek. Als vader/manager vind ik dat een zeer goede ontwikkeling. Voetbal als managementgame!